week 4 Flashcards

(50 cards)

1
Q

welke signalen zorgen voor de vorming van bloedplaatjes?

A

trombopoietine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welk signaal zorgt voor de vorming van rode bloedcellen?

A

erythropoeitine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welk signaal zorgt voor de vorming van witte bloedcellen?

A

G-CSF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat voor soorten enzym linked receptoren zijn er?

A

receptor tyrosine kinase (groei factor receptor) - hebben intrinsieke kinase activiteit
Non-RTK (cytokine receptor) -kinase zit vast aan de receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke enzymlinked receptor hebben bloedcellen, voor groei?

A

Receptoren voor bloedcel groei –> hebben geen intrinsieke tyrokinase activiteit
–> maar activeren JAK kinases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat voor soorten myeeloproliferatieve neoplasieen heb je ?

A
  • Essentiele trombocytose (ET) – CALR mutatie / JAK2 mutatie/ MPL mutatie
  • Polycythaemia vera - JAK 2 mutatie
  • Myelofibrose – JAK2, MPL, CARL
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat doet eenMPL mutaie in ET en PMF

A

spontane activatie van TPO receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat doet een JAK2-V617F mutatie

A

zit in JH2 pseudokinase domein van JAK2 eiwit –> dat normaal voor remming zorgt –> staat hier dan altijd aan
–> Zorgt voor spontane activering van EPO en TPO receptor (signaal functie onafhankelijk van groeifactoren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke mutatie geeft een verslechterde prognose voor CNL en waarom?

A

CSF3R mutatie
Ook weer spontane dimeervorming –> JAK actief zonder G-CSF binding –> G-CFF onafhankelijke proliferatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke mutatie geeft verslechterde prognose voor AML en waarom?

A

FLT3 receptor consequenties voor signaaltransductie –> spontane dimeervorming door ITD in JM domein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het effect van oncogene RAS mutaties ?

A

Normaal: ras is niet actief - bevat GDP - exchange factor wordt er naartoe gebracht en wordt GDP verplaats voor GTP
- RAS kan zelf hydrolyse voor inactiviteit uitvoeren, hulp via GAP voor snellere omzet

Gemuteerd: GAP kan niet meer aan RAS binden - hele langzame hydrolyse –> continue actief RAS – stimuleert de kanker aanmaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe werkt signaal doorgaven via fosforylatie

A

signaal zet via protein kinase ATP – ADP, fosfor zet signaal aan, protein fosfatase haalt fosfor er uit een signaal gaat uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe werk signaal doorgaven via GEF en GAP

A

een signaal zorgt er voor dat GEF, GDP – GTP gaat, GTP zet aan, GAP wordt gestimuleerd en zet via hydrolyse GTP – GDP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe wordt de specificiteit van SH2 domeinen bepaald?

A

SH2 domeinen zijn voorzien van eiwitten die voor specificiteit van bindende signaal eiwit zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De rol van eiwitinteractie domeinen in signaaltransductie

A

bij dimerisatie is er cross activatie van JAK waardoor er fosforylering plaats vind waardoor signaal eiwit aan SH2 kan binden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de bloed kenmerken van MPN

A

colonale hoemopoetische stamcelziekten gekarakteriseerd door proliferatie in het BM van een of meerdere myeloide cellijnenstroperig
bloed
- Verhoogd Hb (normaal 10,5)
- Ht 0,6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat zijn de klachten bij MPN

A
  • Vermoeidheid
  • Jeuk klachten, voor na water contact
  • Rood gelaat en ogen
  • Branderig gevoel handpalmen
  • Pijn over het hele lichaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

welke klachten zijn kenmerken voor myeolfibrose en polucythaemia vera

A
  • Vermoeidheid
  • Pruritus (na watercontact)
  • Nachtzweten
  • Bot pijn
  • Koorts
  • Gewichtsverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat zijn de mogelijk therapieën voor MPN

A
  • Plaatjes aggregatie remmer
  • Plaatjes reductie (hydroxyureum, interferon, anagrelide, 32P-therapie)
  • Myelofibrose en slechte levensverwachting  stamceltransplantatie
  • Aderlaten – bloed onttrekken uit aderen, voor verlichting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat doet WNT?

A

zorgt voor de specialisatie van stamcellen in de darm cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

welke cellen zijn er in het oppervlakte epitheel van de maag en wat is hun functie ?

A

Enerocyt – vet opname
Enteroedocrine cellen – secretie van hormonen
Goblet cellen – secretie van slijm

22
Q

welke cellen zijn er te vinden in de niche ?

A
  • Stam cellen
  • Paneth cellen – onderhouden de niche
    Lysosym en component WNT secretie
23
Q

hoe loopt de WNT pathway?

A

WNT pathway
Receptor ligt op oppervlak
Destruction complex – APC en beta-catenina
–> gebeurt er niks breek APC beta-catenine af –>zolang beta-catenine niet aanwezig is vind er geen proliferatie plaats

24
Q

wat is beta catenine?

A

Betrokken bij cel-cel adhesie en transcriptie regulatie

Lokalisatie: cytoplasma, membraan en kern

25
wat gebeurt er bij de aanwezigheid van WNT?
activatie van WNT-receptor --> APC wordt geïnactiveerd --> B catenine is aanwezig --> migreert naar de kern --> bind aan TcF op het DNA --> wordt geactiveerd een gaat transcriberen --> vind proliferatie plaats
26
waarom werkt WNT signaal alleen over korte afstanden?
eiwitten hebben een lipide groep warmeee ze aan celmembraan binden
27
wat doet APC
wekt in het WNT cascade --> vormt complex met beta catenin en zorgt voor dat proliferatie geblokkeerd wordt
28
wat is mogelijke therapie voor voorkomen can darmkanker bij mensen met FAP
Remming van COX-2 - Productie door tumor cellen en inflamatie - Induceert prostaglandines E2 productie  die aanzet tot activatie van WNT signalering
29
hoe kan MDS worden behandeld?
Op basis van classificatie IPSS-R laag - supportive care IPSS-R hoog - 18-65; internsieve behandeling, chemotherapie (3 behandelingen) etc - >65; intensieve therapie, chemotherapie (2 behandelingen) – tot de 70 jaar, daarna paliatief Tegenwoordig is de behandeling met 5-azacytidine, zeer verhoogde overleving
30
wanneer is en gen aan en wanner uit?
aan: open chromatine uit: gesloten chromatine
31
hoe wordt een gen uitgeschakeld
Verdwijnt Histon acetylering - Vind Methylering van DNA plaats -->gen wordt uitgeschakeld
32
waar vind DNA methyleren plaats en hoe gebeurt het ?
vind plaats op de cytosine (plaats 5) DNA methyl transferase (DNMTs) zorgen voor methylering van DNA
33
welke 2 vromen van DNA methyl transferase zijn er?
- De novo methylatie: gaat nieuwe ongemethyleerde GC methyleren - Maintenance methylation: in volgende fase na de cel deling houd de methylering in stand
34
wat zijn de 2 opties voor een cel in stres?
apoptose senescence
35
welke signalen zetten aan tot apoptose?
- Intrinsiek --> cellulaire stress / DNA schade --> cytochrome C - Extrinsiek --> TNF , FASL
36
wat zijn de stappen van de apoptose
- Organellen krimpen en DNA condenseert - --> vormen apoptotische bodies (zakjes met organellen) - Door fagocyt opgeruimd
37
welke signalen remmen en induceren apoptose?
remt : Bcl2 induceert: BAX
38
hoe werken de signalen die aanzetten tot apoptose?
ze werken aan het mitochondriaal membraan, bij toename aan BAX worden er poriën gevormd --> cytochroom C komt vrij en caspase cascade wordt geinicieerd
39
wat zijn celcyclus remmende eiwitten?
p53, p21, p16
40
wat doet paracrine senescence?
zorgt er voor dat cellen in omgeving ook in senescence gaan
41
wat doet SAPS
zorgen voor uitscheiding cytokinesn, groiefactoren, enzymen --> ontsteking hierdoor worden de cellen door immuun systeem opgeruimd
42
welke immuun cellen ruimen tumorcellen op?
CD8+ lymfocyten, macrofagen, natural killer cells
43
Welke immunologische kenmerken veranderen tumor cellen tijdens Kanker immune editing?
- Expresie van: o Cytokines o HLA-moleculen o Tumor antigenen o Co-stimulatoren
44
wat is de kanker immuun cyclus
1. Migratie van CD8+ t-lymfocyten 2. Vrijkomen tumor antigen 3. Presentatie tumor antigen 4. Migratie dendritische cel
45
Waar vindt presentatie van tumor antigen aan t cellen plaats?
- Lymfeklier – dendritische cel pikt antigeen op en gaat naar de tumor toe - Tumor
46
Welk signaal wekt stimulerend op een CD8+ t-cel?
- HLA-Agp  tcr - CD
47
wat is PDTX
o Inspuiten van biopt tumor in immunologisch verzwakte muis o Tumor dragend dier behandelen met geneesmiddelen o Bekijken van tumor gedrag
48
wat voor soorten onderzoek zijn er in kankeronderzoek?
1 preklinisch onderzoeken - testen medicatie 2 tumor biologie - opbouwen algemene kennis
49
waar ligt de enhancer en wat doet het?
voor of achter de promotor (verweg of dichtij, altijd op zelfde chromosoom, in intron bind specifieke transcriptie factoren
50
waar ligt de promoter en wat doet het ?
direct aan het begin van een gen, bind de algemene transcriptie factoren waardoor het RNA polymerase ll kan binder