Week 4 Flashcards

1
Q

Hoe zit het met het gebruik van proefdieren in NL?

A

Het is verboden TENZIJ: het doel niet anders bereikt kan worden en het belang opweegt tegen het leiden van het proefdier + vergunning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is van belang bij het verkrijgen van een proefdiervergunning?

A

Kan het met minder dieren?
Zijn de dieren vrij van dorst, honger, fysiek ongerief, pijn, ziekten en stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor membraan receptoren zijn er?

A

RTK’s = receptor tyrosine kinases
In het bloed heb je non-RTK’s, die activeren JAK-kinases via cross-activering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe werkt activatie van RTK?

A

Tyrosine kinase wordt geactiveerd door dimeervorming van receptorketens door groeifactoren, er wordt een fosfaatgroep gekoppeld aan een aminozuur (tyrosine, kan ook serine of threoinine zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt inactivatie van RTK?

A

Door tyrosine fosfatasen, binding SHP-1 op het SH2-domein, ze zorgen voor defosforylering(?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe werkt activatie van RAS?

A

Signaalmolecuul zorgt voor fosforylering thryosine, SH2-domein bindt met 2 SH3-domeinen, GEF versnelt reactie door GTP te koppelen en vertraagd door GDP te koppelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er als RAS gemuteerd is en welke ziektebeelden kunnen ontstaan?

A

Constant GTP gebonden, dus constant actief
PV = teveel rode bloedcellen
ET = teveel bloedplaatjes
PMF = overvloedige fibrose beenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn gemeenschappelijk kenmerken van aandoeningen door RAS/JAK2 mutaties?

A

Beenmerg hypercellulariteit, megakaryocyten hyperplasie en dysplasie, in vitro gf-onafhankelijke koloniegroei, spontane acute leukemie of beenmergfibrose
Moeheid, nachtzweten, pijn, koorts, gewichtsverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn kenmerken van PV?

A

Veel rode bloedcellen, V617F mutatie waardoor JAK2 te sterk aanstaat, laag EPO, verkorte levensverwachting (10-tallen jaren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doen Paneth-cellen en wat doen ze?

A

Ze secreren lysosomen, zorgen voor stamcelniche en produceren WNT
Ze zitten in de crypten van de darm naast stamcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doet WNT?

A

Het zorgt ervoor dat 1 dochtercel stamcel blijft, de ander differentieert naar het oppervlakte, zal daar uitrijpen en in apoptose gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe is de darmstructuur opgebouwd?

A

Stamcellen, paneth-cellen, transit amplifying cellen, intestinale-, goblet- en endocriene cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is beta-cathenine (bc)? + functie met WNT

A

De effector van WNT-pathway, transcriptieregulatie bij binding WNT aan receptor:
bc bindt aan TcF, zorgt voor transcriptiefactor complex, zorgt voor expressie en celdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de functie van beta-catenine zonder WNT?

A

Binding aan cytoplasmatische deel E-cadherine, zorgt voor stabiliteit
Binding APC, zorgt voor destructiecomplex en daarne meer bc, het gaat dan de kern in en zorgt voor proliferatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werkt de WNT-pathway?

A

Met WNT: celdeling
Zonder WNT: proliferatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn verschillen tussen necrose en apoptose?

A

N: beschadiging, zwelling, uitbarsting, ontsteking, kapot DNA
A: signalen, krimpen, apoptotische bodies, fagocytose, afbraak DNA

12
Q

Wat doen en zijn Bcl2 en BAX

A

Bcl2 onderdrukt apoptose = oncogen
BAX stimuleert apoptose = suppressorgen

13
Q

Wat is MDS?

A

Myelodysplastisch syndroom
Klonale ziekte hematopoietische stamcel, mac 20% blasten, er is teveel methylering van DNA dus staan genen uit
Behandeling = azacytidine (N- ipv C-groep)

13
Q

Wat is senescence?

A

Cel gaat in G0-fase door cellulaire stress
Cel wordt platter en groter, SASP wordt geproduceerd door p53, wat leidt tot ontsteking

13
Q

Wat is p53 en hoe wordt het gereguleerd?

A

Tumorsuppressor-gen, vaakst gemuteerd, TP53 met missense mutatie, deletie of verkort
MDM2 en proteosoom breekt p53 af

13
Q

Wat zijn gevolgen van p53 mutatie

A

Geen DNA-herstel in celcyclus, geen stop met delen, geen apoptose

14
Q

Wat is lymfoom van Burkitt?

A

Korte chr. 14, lange chr. 8, C-myc-gen komt bij IgH-gen, dus stimulatie celdeling
Agressief, jonge mensen

15
Q

Wat is een folliculair B-cel lymfoom?

A

t(14;18), BCL2-gen bij promotor IgH-gen, meer Bcl2 expressie, meer celdeling(?)
Langzaam groeiend, oudere mensen

16
Q

Waaruit bestaat de immuunrespons tegen kanker?

A

Tumor antigen vrij na afsterven tumorcel
Antigeen bij DC’s
Antigen presentatie aan T-cel in lymfeklier
T-cel gaat naar tumor, dringt binnen
Tumorcel dood