Week 5 Flashcards

1
Q

Zelfredzaamheidsmatrix

A

Wordt gebruikt om de mate van zelfredzaamheid op 11 domeinen van het dagelijks leven te beoordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het regenboogmodel van Valentijn

A

Alle lagen van de organisatie moet met elkaar samenwerken

  • Systeem
  • Organisaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verticale integratie

A

Integratie tussen meerdere lijnen, bv ziekenhuis en huisarts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Horizontale integratie

A

Integratie binnen één lijn bv tussen verschillende ziekenhuizen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kenmerken van een netwerk

A
  • Er zijn meerdere actoren
  • Actoren zijn van elkaar afhankelijk om doel te bereiken
  • Geen actor is dominant
  • Besluitvorming is een onderhandelingsproces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Integratiemodel Fabbricotti

A

Structurele integratie
Culturele integratie
Sociale integratie
Strategische integratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

structurele integratie

A

Afstemming van taken, functies en werkzaamheden van organisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

culturele integratie

A

Afstemming van waarden, normen werk- en benaderingswijzen en symbolen van actoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

sociale integratie

A

Afstemming van sociale verhoudingen tussen actoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

strategische integratie

A

Afstemming van doelen, belangen, macht en middelen van actoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

AMO model

A

Analyseert gedragsverandering

  • Vaardigheden nodig om gedrag te veranderen
  • Motivatie om gedrag te veranderen
  • Kans krijgen om gedrag te veranderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Typen zorg Valentijn

A

First contact care
Continuous care
Comprehensive care
Coordinated care

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

First contact care

A

Eerste contact met zorg bij een niet zorgprobleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Continuous care

A

het langdurige gebruik van zorg, verschillende experts, maar één zorgpakket

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Comprehensive care

A

Een breed spectrum aan zorgvoorzieningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Coordinated care

A

samenwerking tussen verschillende expertises

17
Q

Primary care

A

Er op gericht dat zorgvoorzieningen voor de gehele populatie toegankelijk zijn en gelijk verdeeld
populatie- en persoonsgserichte benadering
holistische en biopsychosociale benadering

18
Q

Continuum van organisationele integratie

A

Er worden services ontwikkeld en geleverd op een integrale manier, door vaardigheden en kennis te bundelen tussen organisaties

19
Q

professionele integratie

A

integratie van relaties tussen professionals binnen een organisatie en tussen verschillende organisaties

20
Q

Klinische integratie

A

de coherentie van geleverde zorg voor de patiënt.

21
Q

Functionele integratie

A

afstemmen van financiën, informatie, management en planning. Gezamenlijke financieringsstructuren en planningssystemen.

22
Q

Normatieve integratie

A

richt zich op de afstemming van gedrag, normen en waarden, cultuur en gedeelde doelen tussen organisaties.

23
Q

Roets kritiek op top-down integratie

A

Top- down integratie werkt met een grote mate van standaardisatie en gescheiden verantwoordelijkheden die niet aansluiten bij de behoeften van de cliënten.

24
Q

Sociaal wijkteam

A

Teams die integraal, generalistisch, interdisciplinair en out-reachend werken.