Week 5 Flashcards

(18 cards)

1
Q

Wat kan alleen de rechterlijke macht?

A

De straf van vrijheidsontneming opleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het overheidsambt dat is belast met rechtspraak?

A

Een onafhankelijke en onpartijdige, bij de wet ingestelde rechterlijke instantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kunnen mensen die geen beroepsrechter zijn deelnemen aan de rechtspraak?

A

Ja, volgens art 116 lid 3 is dit mogelijk gemaakt. Er moet wel altijd nog een beroepsrechter betrokken zijn in het proces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doet het bestuur van een rechtbank?

A

Het zorgt voor een verdeling van zaken en het stelt een bestuursreglement vast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe vindt beraadslaging en besluitvorming plaats?

A

In vertrouwelijkheid, rechters hebben een geheimhoudingsplicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Van welke zaken mogen rechtbanken kennis nemen?

A
  • burgerlijke zaken
  • bestuurszaken
  • belastingzaken
  • strafzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Van welke zaken mogen gerechtshoven kennis nemen?

A
  • burgerlijke zaken
  • strafzaken
  • belastingzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarmee is de raad voor rechtspraak belast?

A

De toekenning van budgetten aan de afzonderlijke gerechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uit welke drie aspecten bestaat de onafhankelijkheid van de rechtspraak?

A
  • persoonlijke onafhankelijkheid (117 Gw)
  • zakelijke onafhankelijkheid: houdt in dat de rechter beslissingsvrijheid heeft ten opzichte van ambten van de wetgevende en uitvoerende macht.
  • institutionele onafhankelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rechterlijke onpartijdigheid

A

De rechter heeft zowel direct als indirect geen belang bij de zaak die aan hem wordt voorgelegd, of bij de personen die als partijen of procesdeelnemers optreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Klassieke grondrechten

A

Af te dwingen bij een rechter. Staan in art 1-17 Gw en zijn o.a. vrijheid van meningsuiting, kiesrecht, recht op privacy en het discriminatieverbod.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sociale grondrechten

A

Het gaat om een inspanningsverplichting, o.a. recht op huisvesting, sociale zekerheid, gezondheidszorg en onderwijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Drie vereisten om de grondwet te beperken.

A
  • competentievoorschrift: de formele wetgever mag beperkingen opleggen (‘bij wet’ is een wet in formele zin vereist. Bij ‘bij of krachtens’ of ‘regelen’ is sprake van een mogelijkheid tot delegatie via een wet in formele zin)
  • doelcriterium
  • procedurevoorschriften: een procedure moet gevolgd worden om beperkingen op te leggen (bijv. 12 Gw)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vereisten beperking grondrechten uit het evrm

A
  • bij de wet voorzien zijn
  • nodig zijn in een democratische samenleving
  • ter bescherming van enkele specifieke belangen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt bij de wet voorzien in?

A

Dat de mogelijkheid tot een beperking in een wet terug te vinden moet zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Seculier model

A

Eem strikte scheiding van kerk en staat. Godsdienst wordt geheel buiten de politiek gehouden.

17
Q

Coöperatie model

A

Godsdienst speelt een rol in het maatschappelijk leven, maar de overheid is neutraal.

18
Q

Het model van de gevestigde of geprivilegieerde kerk

A

Er is sprake van een dominante godsdienst