Week 5 ZO's/VO's Flashcards
(66 cards)
Hoe ontstaat spina bifida?
Spina bifida is een aandoening waarbij de wervelkolom en het ruggenmerg zich niet goed ontwikkelen tijdens de zwangerschap.
Het ontstaat doordat de neurale buis, het vroege stadium van het centrale zenuwstelsel van de foetus, niet volledig sluit. Dit kan leiden tot openingen of defecten in de wervelkolom en de onderliggende structuren.
Beide de arcus en de spina van de wervel sluiten niet goed.
Spina bifida is een vorm van een neurale buisdefect, die meestal vroeg in de zwangerschap (meestal rond de derde tot vierde week van de zwangerschap) ontstaat.
Hoe veel botkernen zijn er per wervel? Wat worden deze kernen?
- 3 botkernen per wervel
- Boog bestaat uit 2 botkernen
- Corpus is 1 kern
Waar vinden de meeste aangeboren afwijkingen aan de wervelkolom plaats?
Bij de overgangen (cervico-thoracaal, thoraco-lumbaal, lumbo-sacraal)
Wat houdt anterieure homeotische transformatie van een wervel in?
Dan gaat het meer lijken op een bovengelegen soort wervel
Wat houdt posterieure homeotische transformatie in?
Dan gaat het meer lijken op een ondergelegen soort wervel
Wanneer begint de vorming van somieten? Wat ontstaat hier uit?
In de 3e week na de conceptie, hieruit ontstaat de wervelkolom
In welke 2 structuren splitst een somiet?
Dermamyotoom (buitenkant) en sclerotoom (binnenkant)
Welke 3 soorten mesoderm heb je en wat ontstaat hieruit?
-
Paraxiaal mesoderm:
Het mesoderm dat direct aan beide zijden van de notochord ligt, wordt het paraxiale mesoderm genoemd. Dit mesoderm ontwikkelt zich verder tot de somieten, die de basis vormen voor de botten, spieren en huid van de nek en de romp.- De somieten zijn segmentale blokken van mesoderm die zich langs de wervelkolom vormen. Elke somiet is een bouwsteen voor de ontwikkeling van een bepaald segment van het lichaam.
- De somieten worden later verdeeld in twee delen:
- Dermomyotome: Dit deel geeft aanleiding tot de spieren en de dermis van de huid.
- Sclerotome: Dit deel geeft aanleiding tot de wervels en ribben.
-
Intermediair mesoderm:
Dit mesoderm ligt iets verder naar buiten en vormt structuren zoals de nieren en de geslachtsorganen. -
Lateraal mesoderm:
Het mesoderm aan de buitenzijde van het paraxiale mesoderm vormt later de bloedvaten en het hart.
Wat is de correlatie tussen transformaties van de wervelkolom (CT, Tl, LS) en aagedane orgaansystemen?
Hoe complexer de transformatie, hoe meer orgaansystemen afwijken
Noem 6 plekken waar een ectopische zwangerschap kan innestelen
- Ovariëel
- In de fimbriae
- Ampullair
- Isthmisch
- Interstitieel (in baarmoeder interstitium)
- Cervicaal
Wat is in het embryonale stadium de voorloper van de placenta?
Het chorion
Wat ontwikkelt zich uiteindelijk uit de dooierzak?
De darmen
Wat ontwikkelt zich uiteindelijk uit het amnionepitheel?
De huid
Noem 2 functies van de dooierzak
- Voeding van het vroege embryo
- Aanmaak bloedcellen en bloedvaten, dit begint met de vorming van bloedeilandjes uit hemangioblasten
Welke vene zal uit de vena vitellina ontstaan?
Vena porta
Noem de 2 belangrijkste functies van het vruchtwater
- Bescherming
- Ruimte voor groei en beweging
Hoezo komt de uteroplacentale circulatie pas 7-10 weken na de conceptie op gang?
Tot dan worden de spiraalarteriën afgesloten door cytotrofoblast proppen
Wat kan er gebeuren indien het aanpassingsproces van spiraalarteriën door cytotrofoblasten niet goed verloopt?
Een verstoorde invasie van spiraalarteriën door cytotrofoblasten kan leiden tot pre-eclampsie. Dus te weinig cytotrofoblastcellen vroeg in de zwangerschap met daardoor een verminderde aanpassing van de spiraalarteriën, kan leiden tot onvoldoende doorbloeding van de intervilleuze ruimte vanuit de spiraalarteriën (zie figuur). Dit leidt secundair tot een cascade aan reacties met als gevolg de symptomen van pre-eclampsie.
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de vroege en late zwangerschap die leiden tot een zo kort mogelijke diffusie afstand tussen foetaal en moederlijk bloed voor zuurstof en nutriënten?
In vroege stadia moeten vier cellagen doorkruist worden: de syncytiotrofoblast, de cytotrofoblastcellen, losmazig mesoderm en de endotheelcellen van het foetale bloedvat. Vanaf 4 maanden begint de cytotrofoblast laag te verdwijnen, en deze is vanaf 5 maanden op veel plaatsen verdwenen. De vaten gaan steeds dichter tegen de syncytiotrofoblast aanliggen.
Uiteindelijk blijven er 2 cellagen over die de placenta-bloedbarrière vormen: de syncytiotrofoblast en de endotheelcelllaag. Bovendien zijn de kernen van de syncytiotrofoblast en de endotheel cellen ‘opzij geschoven’ om de afstand te minimaliseren. Verder zullen de basale lamina van deze cellagen fuseren (Carlson, Fig. 7.11 en tabel 7.1). Zo blijft er in een rijpe placenta nog slechts een geringe afstand (kleiner dan 5 µm) over die doorkruist moet worden.
Noem 9 redenen voor het voorkomen van een specifieke mutatie in 2 verschillende families
- (In de verte) familie van elkaar (founder effect)
- Hoogfrequent in de populatie (zoals drager sikkelcelziekte)
- Het is de enige levensvatbare mutatie in die variant
- Toeval
- Non-paterniteit (vader is de echte vader niet)
- Specifieke mutatie geeft één ziektebeeld, terwijl een variant andere mutaties kan geven
- Selectief voordeel mutatie
- Gevoeligheid van genoom voor specifieke mutaties
- Genetische bottleneck
Bedenk een situatie waarbij de juridische graads van verwantschap 2 graden verschilt van de genetische
Een eeneiige tweeling, of zoon/dochter van een eeneiige tweeling
Wanneer ben je 1e graads familieleden van elkaar?
50%
Noem drie factoren die iemands bestaanszekerheid kunnen bepalen.
Bestaanszekerheid is een term die verwijst naar het gevoel van veiligheid en stabiliteit.
Deze gevoelens kunnen betrekking hebben op zaken als:
Verblijfsstatus
Inkomen
Huisvesting
Gezondheid
Emotionele en psychologische status
Welke 4 barrières op verschillende niveaus kunnen iemand die kwetsbaar is toegang tot de zorg verhinderen?
De organisatie van zorg
Bijvoorbeeld door het ontbreken van coördinatie van zorg (Feijen-de Jong et al., 2021; van der Meer, 2020).
De zorgverlener
Bijvoorbeeld door handelingsverlegenheid of wanneer deze een negatieve attitude heeft ten aanzien van een situatie of cliënt (Feijen-de Jong et al., 2021; van der Meer, 2020).
De vrouw;
Bijvoorbeeld wanneer deze door stigmatisering geen hulp accepteert, of zich niet veilig voelt bij de zorgverlener (Feijen-de Jong et al., 2021; van der Meer, 2020).
De sociale kring;
Bijvoorbeeld door bepaalde normen en waarden (Feijen-de Jong et al., 2021; van der Meer, 2020). Als bijvoorbeeld roken de norm in het netwerk is, kan het voor een zwangere lastig zijn om te stoppen met roken of daar steun voor te vragen.