week 6 Flashcards
Longziekten
VT
teugvolume
TLC
totale long capaciteit (= IVC + RV)
(I)VC
(inspiratoire) vitale capaciteit
RV
restvolume
FRC
functioneel residuaal capaciteit (RV + ERV)
ERV
expiratoir residuaal volume
FVC
Forced Vital Capacity, maximale hoeveelheid lucht die je kunt uitademen na een maximale inademing
FEV1
forced expiratory volume 1, hoeveelheid liter wat de patient met maximale inspanning in de eerste seconde kan expireren
functie neus
ademhaling
transport
verwarming en bevochtiging
filtering
afweer
reuk en smaak
het gasgeleidingssysteem bestaat uit:
neus, neusbijholten, nasofarynx, larynx, trachea, bronchien, bronchioli
functie gasgeleidingssysteem
verwarmen en bevochtigen van de lucht
gaswisselingssysteem bestaat uit:
bronchiolus respiratorius, ductus alveolaris, sacculus alveolaris, alveolus
welke soort epitheel zit in het gasgeleidingssysteem? met wat zijn ze verbonden?
meerrijig eenlagig trilhaardragend respiratoir epitheel
hemidesmosomen aan basaalmembraan en onderling met tight junctions, adhesive belt, desmosomen en gap junctions
lagen basaalmembraan
lamina lucida en lamina densa
basale cellen:
stamcellen voor andere delende cellen, met hemidesmosomen aan BM
muceuze cellen:
produceren mucus, productie gaat omhoog bij irritatie
welke klieren zitten er in bronchiaal weefsel?
gemengde sero-mucineuze klieren
neuroendocriene cellen:
weinig in normale bronchus, spelen een rol bij longontwikkeling, aantal neemt toe bij ontsteking
waar zitten club cellen?
in de kleinere bronchioli (treminale bronchiolus)
functie clubcellen:
- modulatie van onstekingsreactie
- metabolisme van geinhaleerde potentieel schadelijke stoffen
- stamcel voor trilhaar- en muceuze cellen
- surfactant productie
volgorde vertakkingen:
- neus, neusbijholten
- nasofarynx
- larynx
- trachea
- bronchiën
- ## bronchioli
- bronchiolus respiratorius
- ductus alveolaris
- sacculus alveolaris
- alveolus
opbouw alveoli
- porien van kohn
- type 1 pneumocyten
- type 2 pneumocyten
- interstitium
- alveolaire macrofagen
porien van kohn
verbindingen tussen alveoli, zorgt voor een gelijke luchtdruk en collaterale diffusie
type 1 pneumocyten
alveolaire epitheelcellen, dun, een barriere