Week 6 Flashcards

(19 cards)

1
Q

Weke 4 gevoelens vallen onder vitale sensorische informatie?

A

pijn, temparatuur, grove tast, jeuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt mechanise info tot een actiepotentiaal omgezet?

A

Mechanische rekking van de membraanA opent een ionkanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem 4 dingen waar het piezo 1 eiwit bij betrokken is

A
  • Familiaire xerocytose
  • Congenitale lymfatische dysplasie
  • Epitheliale homeostase
  • Coloncarcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem 4 dingen waar het piezo 1 eiwit bij betrokken is

A
  • Borstkanker
  • Gastrointestinale fysiologie
  • Musculaire atrofie
  • Distale artrogrypose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem de 4 receptoren in de huid, van meest naar minst specifiek gevoelig

A
  1. Meissner corpuscule
  2. Merkelcel
  3. Pacinian corpuscule
  4. Ruffini endings
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 5 soorten vezels heb je, op basis van myelinisatie?

A
  • C-vezels: ongemyeliniseerde vezels voor pijn en temperatuur
  • A-delta vezels: dun gemyeliniseerde vezels voor pijn en temperatuur
  • A-bèta vezels: gemyeliniseerde vezels voor tast
  • I-a afferenten: dik gemyeliniseerde spierspoelafferenten
  • I-b afferenten: dik gemyeliniseerde golgi-pees afferenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem de 3 takken van de n. trigeminus

A

V1 = nervus ophthalmicus (ophthalmos = oog);
V2 = nervus maxillaris (maxilla = bovenkaak);
V3 = nervus mandibularis (mandibula = onderkaak).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe heet de opstijgende vezelbaan voor vitale sensibiliteit die vanuit de dorsale hoorn in het ruggenmerg naar de contra-laterale thalamus projecteert?

A

Dit opstijgende baansysteem voor vitale sensibiliteit wordt het antero-laterale systeem genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Als je een laesie hebt in de ventrale/laterale premotorische cortex, welke schade zie je dan?

A

het wordt dan moeilijk om visuele input om te zetten tot een taak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Als je een laesie hebt in de dorsale (mediale) gebieden van de premotorische cortex, welke schade zie je dan?

A

de ‘spontane’ bewegingen zijn aangetast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Als je een laesie hebt in het frontal eye field van de premotorische cortex, welke schade zie je dan?

A

de oogbewegingen zijn aangetast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 4 zenuwen worden het vaakste beschadigd?

A
  • n. medianus (carpal tunnel syndroom)
  • n. ulnaris
  • n. cutaneus femoralis lateralis (meralgia paresthetica → vaak bij strakke broeken)
  • n. peroneus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekent neotmesis?

A

Een volledige doorsnee van een zenuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent axonotmesis?

A

Wanneer er een gedeeltelijke beschadiging is van het axon, met nog enig herstel mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent neuropraxie?

A

Er is drukbeschadiging, herstel is vaak (maar niet altijd) mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen peroneus neuropathie en L5 radiculair syndroom?

A

Peroneus neuropathie en radiculopathie L5 lijken heel erg op elkaar, maar zwakte bij radiculopathie L5 is erger dan bij peroneus neuropathie

17
Q

Waar zijn ALS/PSMA gelokaliseerd?

A

In het motorneuron

18
Q

Waar is polyneuropathie gelokaliseerd?