week 7 belasting Flashcards

1
Q

Internationaal en Europees belastingrecht reguleren belastingheffing over grenzen heen. Internationaal belastingrecht richt zich op transacties tussen landen, terwijl Europees belastingrecht EU-lidstaten coördineert. Dit omvat harmonisatie van belastingregels en maatregelen tegen belastingontwijking. Deze rechtsgebieden zijn belangrijk voor bedrijven en professionals die opereren in internationale en Europese contexten.

A

Internationaal en Europees belastingrecht reguleren belastingheffing over grenzen heen. Internationaal belastingrecht richt zich op transacties tussen landen, terwijl Europees belastingrecht EU-lidstaten coördineert. Dit omvat harmonisatie van belastingregels en maatregelen tegen belastingontwijking. Deze rechtsgebieden zijn belangrijk voor bedrijven en professionals die opereren in internationale en Europese contexten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoofdstuk 4: Vennootschapsbelasting

18 | Voorwerp van belasting bij buitenlandse belastingplichtigen

18.1 | Inleiding
Art. 3 van de Wet Vpb 1969 bepaalt welke buitenlandse entiteiten belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting in Nederland. Dit zijn specifieke rechtsvormen die niet in Nederland gevestigd zijn maar wel inkomen genereren binnen het land.

Artt. 17 tot en met 19 van de Wet Vpb 1969 regelen de belastingplicht voor deze buitenlandse entiteiten. Volgens art. 17 wordt belasting geheven over het belastbare Nederlandse inkomen, dat wordt berekend door het Nederlandse inkomen te verminderen met eventuele verrekenbare verliezen uit Nederlandse bron. Art. 17 lid 3 definieert het Nederlandse inkomen als een combinatie van verschillende elementen. Art. 17a somt vervolgens op wat nog meer beschouwd wordt als een Nederlandse onderneming. Zowel art. 17 als art. 17a geven een limitatieve lijst van voordelen waarvoor een buitenlandse belastingplichtige belasting moet betalen in Nederland.

18.2 | Winst uit een in Nederland gedreven onderneming
Art. 17 lid 3 onderdeel a Wet Vpb 1969 bepaalt dat de winst uit een in Nederland gedreven onderneming bestaat uit de totale voordelen verkregen uit een onderneming of een deel daarvan die wordt geëxploiteerd met behulp van een vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger in Nederland.

Een vaste inrichting kan algemeen worden beschreven als een fysieke structuur die duurzaam beschikbaar is voor de ondernemer en die op enige wijze is ingericht voor de bedrijfsactiviteiten van die ondernemer.

18.3 | Belastbaar inkomen uit een aanmerkelijk belang
Op grond van de antimisbruikbepaling van art. 17, lid 3, onderdeel b Wet Vpb 1969 kan een niet in Nederland gevestigd bedrijf belastingplichtig worden gesteld voor het belastbare inkomen uit een aanmerkelijk belang in een in Nederland gevestigde onderneming. Dit is het geval wanneer aan twee aanvullende voorwaarden is voldaan:
1. Het bedrijf buiten Nederland houdt het aanmerkelijk belang in de Nederlandse onderneming hoofdzakelijk, of als een van de hoofddoelen, met als doel de inkomstenbelasting elders te ontwijken.
2. Er is sprake van een kunstmatige constructie of een reeks van constructies.
18.4 | Rechten op aandelen in de winst van een onderneming waarvan de leiding in Nederland is gevestigd
Volgens art. 17a, onderdeel b Wet Vpb 1969 kan een buiten Nederland gevestigde entiteit belastingplichtig worden in Nederland wanneer deze entiteit rechten heeft op aandelen in de winst van een onderneming waarvan het management in Nederland is gevestigd, op voorwaarde dat deze rechten niet voortkomen uit het bezit van effecten.

Indien de onderneming wordt geëxploiteerd met behulp van een vaste inrichting in Nederland, is deze bepaling niet van toepassing. In dat geval geldt reeds belastingplicht op basis van art. 17, lid 3, onderdeel a Wet Vpb 1969.

A

Hoofdstuk 4: Vennootschapsbelasting

18 | Voorwerp van belasting bij buitenlandse belastingplichtigen

18.1 | Inleiding
Art. 3 van de Wet Vpb 1969 bepaalt welke buitenlandse entiteiten belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting in Nederland. Dit zijn specifieke rechtsvormen die niet in Nederland gevestigd zijn maar wel inkomen genereren binnen het land.

Artt. 17 tot en met 19 van de Wet Vpb 1969 regelen de belastingplicht voor deze buitenlandse entiteiten. Volgens art. 17 wordt belasting geheven over het belastbare Nederlandse inkomen, dat wordt berekend door het Nederlandse inkomen te verminderen met eventuele verrekenbare verliezen uit Nederlandse bron. Art. 17 lid 3 definieert het Nederlandse inkomen als een combinatie van verschillende elementen. Art. 17a somt vervolgens op wat nog meer beschouwd wordt als een Nederlandse onderneming. Zowel art. 17 als art. 17a geven een limitatieve lijst van voordelen waarvoor een buitenlandse belastingplichtige belasting moet betalen in Nederland.

18.2 | Winst uit een in Nederland gedreven onderneming
Art. 17 lid 3 onderdeel a Wet Vpb 1969 bepaalt dat de winst uit een in Nederland gedreven onderneming bestaat uit de totale voordelen verkregen uit een onderneming of een deel daarvan die wordt geëxploiteerd met behulp van een vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger in Nederland.

Een vaste inrichting kan algemeen worden beschreven als een fysieke structuur die duurzaam beschikbaar is voor de ondernemer en die op enige wijze is ingericht voor de bedrijfsactiviteiten van die ondernemer.

18.3 | Belastbaar inkomen uit een aanmerkelijk belang
Op grond van de antimisbruikbepaling van art. 17, lid 3, onderdeel b Wet Vpb 1969 kan een niet in Nederland gevestigd bedrijf belastingplichtig worden gesteld voor het belastbare inkomen uit een aanmerkelijk belang in een in Nederland gevestigde onderneming. Dit is het geval wanneer aan twee aanvullende voorwaarden is voldaan:
1. Het bedrijf buiten Nederland houdt het aanmerkelijk belang in de Nederlandse onderneming hoofdzakelijk, of als een van de hoofddoelen, met als doel de inkomstenbelasting elders te ontwijken.
2. Er is sprake van een kunstmatige constructie of een reeks van constructies.
18.4 | Rechten op aandelen in de winst van een onderneming waarvan de leiding in Nederland is gevestigd
Volgens art. 17a, onderdeel b Wet Vpb 1969 kan een buiten Nederland gevestigde entiteit belastingplichtig worden in Nederland wanneer deze entiteit rechten heeft op aandelen in de winst van een onderneming waarvan het management in Nederland is gevestigd, op voorwaarde dat deze rechten niet voortkomen uit het bezit van effecten.

Indien de onderneming wordt geëxploiteerd met behulp van een vaste inrichting in Nederland, is deze bepaling niet van toepassing. In dat geval geldt reeds belastingplicht op basis van art. 17, lid 3, onderdeel a Wet Vpb 1969.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly