Week 7 - HC Flashcards
(201 cards)
Wat zijn de functies van bloed?
- Transportfunctie = voedingstoffen, gassen, afvalstoffen, signaalstoffen
- Thermoregulatie
- Afweersysteem = bloedstolling en immuniteit
Wat is het milieu interieur en hoe wordt het ook wel genoemd? Van welke delen vallen de vloeistoffen onder milieu exterieur?
- Extracellulaire vloeistof waarin de cellen en organen zich bevinden. Het wordt ook wel weefselvocht of intersitiële vloeistof genoemd.
- Zweetklieren, het darmstelsel en de urine.
Wat is homeostase? Hoe weken positieve en negatieve feedback?
- Het constant houden van ons milieu interieur.
- Positieve feedback treedt op wanner het product een stimulerende werking heeft op zijn eigen regelkring. Natriumkanalen zijn hier een voorbeeld van.
- Negatieve feedback komt vaak voor als waarden constant moeten blijven. Kaliumkanalen
Hoe werkt thermoregulatie?
- Bij verstoring van de temperatuur, zullen sensoren deze verandering waarnemen. - De centrale thermosensoren in de hypothalamus (overziet het autonoom zenuwstelsel) nemen de temperatuur waar en vergelijken deze met het setpoint.
- Bij verschil tussen de waarden van de sensoren en het setpoint, stellen de effectoren de warmteproductie en warmteafgifte bij.
Wat is hypothermie?
Warmteafgifte > warmteproductie, waarbij de lichaamstemperatuur < 35 graden is.
Wat is hyperthermie?
Warmteafgifte < warmteproductie, dit zorgt boor verhoging van de kerntemperatuur.
Hoe wordt de lichaamstemperatuur geregeld?
Door centrale thermosensoren in de hypothalamus, daarbij is veel input van het autonome zenuwstelsel.
-> dit gebeurt door verhoogde of verlaagde huiddoorbloeding en zweetproductie
Welke mechanismen zijn er voor de regulatie van warmteafgifte?
- Straling (radiatie); met voorwerpen op afstand.
- Geleiding (conduite) door contact met een stilstaand medium.
- Stroming (convectie); door contact met een bewegend medium zoals lucht.
- Verdamping (evaporatie); door onttrekking van de warmte via vocht (zweten).
Hoe vindt de sympathische regulatie plaats?
- Activatie van cholinerge sympathische (postganglionaire) huidvezels door acetylcholine leidt tot zweten.
- Activatie van adrenerge sympathische vezels door (nor)adrenaline leidt tot vasoconstrictie.
De orthosympatische activatie van zweetklieren komt door acetylcholine, dit is een uitzondering omdat de neurotransmitter van de sympathicus normaal door noradrenaline gedaan wordt.
Waar zitten centrale sensoren ofwel temperatuurgevoelige neuronen?
In de area preoptica in de hypothalamus. De area preoptica gaat harder vuren als het warmer wordt en minder hard als het kouder wordt.
Waar zitten de perifere sensoren en hoe werken ze?
- In de huid.
- Koudreceptoren; hebben een tonische component die vuurt bij constante temperatuur.
- Warmtereceptoren; hebben een fasische component die vuren als de temperatuur plots verandert.
Welke ionkanalen worden door het PNS gebruikt en waar zijn ze gevoelig voor? Bij welk ionkanaal ontstaat een actiepotentiaal?
- Koudegevoelige ionkanalen TRPM-8 kanalen; kou en methol.
- Warmtegevoelige ionkanalen TRPM-2 kanalen; warmte en capsaïcine (pepers).
- Bij warmtegevoelige ionkanalen kan een actiepotentiaal ontstaan als ze geactiveerd zijn.
Welke mechanismen zijn er voor regulatie van warmteproductie?
- Verhoogde spiertonus (y-lus, via formatio reticularis in hersenstam)
- Klappertanden, rillen (om spieren tot verbranding aan te zetten)
- Onnodige of willekeurige bewegingen (om spieren tot verbranding aan te zetten)
- Verbranding van bruin vetweefsel (via sympatische activatie)
Waar bevindt bruin vetweefsel zich en onder invloed waarvan staat de verbranding?
- In de nek, supraclaviculair, bij het mediastinum, paravertebraat en suprarenaal (boven de nieren).
- Het staat onder invloed van het sympatische zenuwstelsel.
Hoe zorgt de verbranding van bruin vetweefsel voor warmte?
Bij vrijmaking van noradrenaline, bindt dit op de beta-adrenerge receptoren van de bruine vetcellen. Dit zorgt voor verbranding van het bruine vetweefsel en zo wordt er warmte afgegeven.
-> De energie die vrijkomt wordt niet vastgelegd in ATP zoals bij wit vetweefsel.
Waaronder valt vasoconstrictie, hoe worden de vaten smaller en welke twee mechanismen hebben vasoconstrictie en vasodilatatie?
- Sympatische aansturing.
- Noradrenaline bindt aan a1- receptoren in het gladde spierweefsel van de vaten.
- Het verschil zit in het soort huid; apicale (oorlellen en vingertoppen) of niet-apicale huid.
Wat zijn glomus lichaampjes en waar bevinden ze zich?
- Worden sympathisch geactiveerd en kunnen de doorstroom van bloed aanpassen.
- In de apicale huid, in de arterioveneuze anastomose.
Wat zijn arterioveneuze anastomose en wat doen ze bij kou?
- Directe verbindingen tussen arteriolen en veulen.
- Bij koud zullen ze minder bloed doorlaten zodat er minder warmte verloren gaat.
Hoe wordt de setpoint temperatuur verhoogd?
Doordat pyrogene cytokines, die bij ontstekingen ontstaan, de warmtegevoeligheid van de centrale thermosensoren veranderen via een verhoogde productie van prostaglandine E2.
Wat zijn de stappen van koorts?
- Verhoging van setpoint temperatuur.
- vasoconstrictie, stoppen zweetsecretie, verhoging stofwisseling.
- Na terugaanpassing van temperatuur weer verhoogde doorbloeding van de huid en zweetsecretie.
Hoe kan de vorming van prostaglandine E2 geremd worden?
Cyclo-oxygenase remmer s (COX-remmers), zoals aspirine en paracetamol. Door het setpoint te veranderen.
Wat is het mediastinum en uit welke compartimenten bestaat het? In welke holte bevindt het hart zich?
De holte tussen de linker- en rechterlong, waar het hart in ligt. De holte ligt iets links van het midden omdat de rechterlong iets meer ruimte inneemt dan de linker.
- Mediastinum superior; ligt craniaal en is de ruimte boven het hart.
- Mediastinum anterior; ruimte voor het hart.
- Mediastinum medium
- Mediastinum posterior; ruimte achter het hart.
Het hart bevindt zich in het mediastinum medium en rust op het diafragma.
Waar ligt vetweefsel om het hart, waar is het uit ontstaan en wat is daar de functie van?
- Anterior
- Sterk vervet weefsel is ooit thymusweefsel geweest (zwezerik) was. Dit is alleen nog te herkennen bij jonge kinderen en baby’s.
- Thymusweefsel speelt een rol bij de ontwikkeling van T-lymfocyten.
Wat is het pericard en waaruit bestaat het?
Het hartzakje dat zich om het hart bevindt.
- Fibreuze pericard = aan de buitenzijde, is stevig en bestaat uit collageenvezels.
- Sereuze pericard = aan de binnenzijde, roze lijnen. Ligt als dubbelgevouwen zak om hartspier dus bestaat uit twee lagen;
– Pariëtaal blad = buitenste roze laag dat vergroeid is aan het fibreuze pericard.
– Visceraal blad binnenste roze laag dat direct strak om het hart heen ligt, ook wel epicard genoemd.
Het pariëtale en viscerale blad lopen in elkaar over omdat ze zijn dubbelgevouwen.