Week 8 Flashcards
(95 cards)
Wat is er mis gegaan bij een multipel myeloom (MM)/ziekte van Kahler?
Afwijkende plasmacel, die ontwikkelt uit de lymfoïde cel, krijgt klonale proliferatie en gaat afwijkende antistoffen produceren –> deze zijn niet functioneel en verdringen de goed functionerende antistoffen
- 1 type immunoglobuline wordt teveel geproduceerd, bijv. IgGkappa (meeste), monoklonaal eiwit wordt het M-proteïne genoemd
- normaal zijn er polyklonale plasmacellen en nu abnormale monoklonale plasmacellen
- eerste afwijkende klasse switch (hit) leidt tot een monoklonale gammapathie (unknown significance (MGUS)), bij de tweede hit ontstaat een asymptomatisch (smouldering) myeloom (1% van MGUS per jaar ontwikkelt zich tot een MM), na meerdere hits ontstaat een plasmacel leukemie
Wat zijn symptomen en hun oorzaken bij MM?
- Anemie (beenmergverdringing)
- Dorst (hypercalciëmie)
- gecties (immuundeficiëntie, IgG)
- Kromme rug (wervelinzakkingen)
- Nierinsufficiëntie (cast nefropathie)
- Pijn in het skelet (afbraak van het bot als gevolg van de tumor)
- Vermoeidheid (ziekte, anemie)
Hoe is de behandeling van een myeloom?
Niet alle myelomen worden behandeld, alleen bij de volgende symptomen: hypercalciëmie, nierinsufficiëntie, anemie, botlaesies (CRAB: calcium, renal, anemia, bone)
Patiënten <65 jaar worden met 4-5 kuren chemotherapie en een autologe SCT –> heel veel nieuwe middelen de laatste jaren die zeer effectief zijn
- 80-90% respons, 20-40% complete remissie (afwezigheid van M-proteïne en geen plasmacellen in het beenmerg)
- ziektevrije overleving; ong. 3 jaar
- mediane overleving: ong. 7 jaar (was eerst 60 maanden), bij afwezigheid van ongunstige factoren (ISS, cytogenetica) 7-10 jaar
- Tegenwoordig is dit allemaal wat langer en beter omdat er nieuwe therapieën zijn zoals de Car T-cel therapie
Hoe is de diagnostiek van een MM?
- bloedonderzoek: bloedbeeld, eiwitspectrum (M-proteïne), serum/urine vrije lichte ketens, β2-microglobuline, nierfunctie, calcium, albumine
- CT-scan: beoordelen van het skelet en zoeken naar laesies
- beenmergonderzoek: morfologie, immunofenotypering
- FISH/karyotypering
–> hoeveelheid immunoglobulinen bepalen om ziektebeloop in de gaten te houden
Wat is pneumokokken (S. pneumoniae) en welke soorten infecties kan het veroorzaken?
Zit bij veel mensen in de keel en als het verplaats (kan op ieder moment) kan het een infectie veroorzaken, zoals:
- pneumonie
- cellulitis
- endocarditis/pericarditis
- meningitis/hersenabces
- osteomyelitis
- otitis media
- peritonitis
- pleura empyeem
- primaire bacteriëmie
- septische artritis
- tracheobronchitis
Invasieve pneumokokken ziekte (IPD)
Wat zijn de kenmerken van S. pneumoniae en hoe ontwijkt deze het immuunsysteem?
Grampositieve kokken die altijd met 2 bij elkaar liggen, hebben een kapsel en hierdoor kunnen macrofagen de pneumokok niet goed vernietigen
Voor het afbreken van een micro-organisme met kapsel zijn opsoninen nodig:
- IgG: afwijkingen zijn een hypogammaglobulinemie
- Complement: werkt beter dan IgG, ziektes; te weinig aanmaak is heel zeldzaam (aangeboren/verworden), wel kan het dat er teveel gebruik is door hele erge infecties of auto-immuunziektes
–> optimale opsonisatie bij IgG en complement samen, zonder aanwezigheid van opsoninen wel een binding maar deze is erg zwak (Belangrijk om te weten)
Hoe kan een tekort aan immunoglobulinen worden veroorzaakt door een probleem met de milt?
Milt: werkt als een zeef en haalt (halve) bacteriën uit de circulatie, bij een slecht werkende milt heb je een veel ernstigere pneumokokken infectie, ook maakt de milt IgG en als dit bij Kahler verstoord (–> minder goede afweer), categorieën van afwijkingen:
- geen milt: aangeboren, na splenectomie
- geen goed functionerende milt: functioneel aspleen/sikkelcelziekte (klontering van cellen en hierdoor verschrompeling van de milt)
Wat zijn risicofactoren voor een pneumokokken infectie?
-
Tekort aan IgG
- Common variable immunodeficiency
- Selectieve IgG subklasse deficientie
- Multipel Myeloma
- Chronische Lymfoblasten Leukemie
- Non Hodgkin’s Lymphoma
-
Tekort aan complement
- Te weinig aanmaak:
- Aangeboren: heel zeldzaam
- Verworven: heel zeldzaam
- Teveel verbruik: minder zeldzaam
- Hele ernstige infecties
- Auto-immuunziektes
- Te weinig aanmaak:
-
Milt probleem
- Geen milt → aangeboren of splenectomie
- Geen goed functionerende milt → bv sikkelcelanemie
-
Overige risicofactoren
- Zie afbeelding
Hoe is de diagnostiek van pneumokokken?
- Sputum
- Gram preparaat: gram positieve kokken
- Kweek met groei pneumokokken
- Bloedkweek
- Urineantigeen test
Hoe behandel je pneumokokken infecties?
Met penicilline
- bacteriën worden langzaam resistent, vooral in Mediterane landen, maar in NL valt het erg mee (resistentie level (%) ook erg laag t.o.v. andere antibiotica)
- heeft het smalste spectrum dus de bacteriën zijn voor meer groepen antibiotica heel gevoelig
Evt. ook met erytromycines en tetracyclines, maar wel veel sneller resistentie tegen deze varianten
Wat is er mogelijk in de preventie van pneumokokken?
- Profylaxe (penicilline/amoxicilline) → 1e jaar na splenectomie
- Antibiotica op zak (amoxicilline, claritromycine) → pt zonder milt
- Pneumokokken vaccinatie: pneumovax (23-valent polysaccharide vaccin), prevenar 7 (7-valent conjugaatvaccin), prevenar 13/ (13/15-valent conjugaatvaccin) –> polysacchariden gekoppeld aan suikerstaarten (niet bij kleine kinderen (afweer niet rijp genoeg), bij volwassenen ook slechtere reactie, bevat wel de meeste typen) en conjugaten gekoppeld aan eiwitten (betere respons, bevat minder stammen, meer antistof aanmaak)
- Immunoglobulinen (IVIG) toedienen (van bloeddonoren, bijv. bij CLL)
Specifieke gevallen:
- splenectomie: antibiotica profylaxe voor 1 jaar, door veel meer kans op een overwelming pneumokokken infectie, hebben hierna altijd antibiotica op zak
Wanneer verdenk je iemand van een primaire/secundaire immuundeficiëntie?
Primair
- infecties >2x pneumonie of > 4 bacteriële infecties/jaar, bronchiectasie, therapie resistente astma
- infecties op onlogische plekken
- ongewone pathogenen (opportunistische)
- granulopene koorts
Secundair:
- chemotherapie
- nierinsufficiëntie (50% van de mensen op de transplantatielijst gaat dood aan een infectie)
- lever dysfunctie
- diabetes mellitus (schimmels en granulocyten stoornis –> indekken voor stafylokokken)
- leeftijd
- medicatie
Welke verschillende groepen immuundeficiënties zijn er?
- gecombineerde T- en B-lymfocyt deficiëntie
- (predominante) antilichaam deficiëntie
- defect van fagocyten
- genetische afwijkingen met immuundysregulatie
- defecten van congenitale immuunsysteem (receptoren en signaalmoleculen)
- auto-inflammatoire ziekten
- complementdeficiëntie
- andere immuundeficiënties
Wat is het verschil tussen een immunologische reactie, een auto-immuunziekte en een auto-inflammatoir syndroom?
- Immunologische reacties: auto-antilichamen en auto-reactieve T-cellen tegen lichaamseigen componenten
- Auto-immuunziekte: leidt tot structurele of functionele schade aan orgaanweefsels, ziekten die afhankelijk zijn van auto-reactieve B- of T-cellen worden geclassificeerd als auto-immuun
- Auto-inflammatoire syndromen: ziekten die abnormale aangeboren immuunreacties omvatten zonder de betrokkenheid van auto-antilichamen of autoreactieve T-cellen
Wat zijn klachten/symptomen bij een primaire immuundeficiëntie?
- chronische diarree
- chronische huidafwijkingen
- groeistoornis (failure to thrive)
- allergieën
- auto-immuunziekten
- auto-inflammatie ziekten
- terugkerende huidabcessen of wratten
- hepatosplenomegalie
- vaccinatie complicaties (BCG)
- dysmorfische kenmerken
- terugkerende ontstekingen
Welke infectie ziekte(s) past bij een deficiëntie van de onderstaande onderdelen:
- immunoglobuline
- complement (C2/C3 en C6-9)
- fagocyten
- T-lymfocyten ?
- Immunoglobuline: H. influenzae, S. pneumonia, Entero viridae, Giardia lamblia –> terugkerende luchtweg- en KNO-infecties
- Complement: C2/C3: H. influenzae, S. pneumonia, C6-9: N. meningitidis
- Fagocyten: S. Aureus, K. pneumoniae, Candida, Aspergillus
- T-lymfocyten: intercellulaire bacteriën; myobacteriën, Salmonella, Candida, Aspergillus, Cryptococcus, Pneumocystis, Toxoplasmose, viraal –> opportunistische infecties, malaise en failure to thrive
Wat is een granulocytaire immuundeficiëntie?
Bij granulocytstoornissen terugkerende infecties van de huid, slijmvliezen, organen en het skelet
- kan door verschillende oorzaken; productie granulocyten verminderd, adhesie epitheel verminderd, chemotaxie verminderd (bijv. IL-17 deficiëntie), verminderde afbraak van bacteriën in de cel na fagocytose (–> granulomateuze ziekte)
Wat is een neutropenie en welke indeling en oorzaken heeft dit?
Tekort aan granulocyten, kan persisterend zijn als hij constant blijft in de tijd
- mild: 1.0-1.5 x 10^9/L
- matig: 0.5-1.0 x 10^9/L
- ernstig: >0.5 x 10^9/L
–> halfwaardetijd is 6-7 uur in perifeer bloed en ze leven gemiddeld 1-2 dagen in weefsels
Oorzaken:
- hematogeen: congenitale neutropenie, myelodysplastisch syndroom, aplastische anemie, leukemie
- immunologisch/inflammatoir: auto-immuun neutropenie, cyclische neutropenie
- infectieus: malaria, CMV, sepsis
- reumatoïde afwijkingen: SLE, reumatoïde artritis
- voeding: te weinig aanmaak granulocyten (bijv. bij vitamine B12-deficiëntie)
- medicijnen/toxisch: antibiotica, pijnstillers, chemotherapie, antihypertensiva, anti-aritmica, neurologische middelen
- verminderde functie leukocyten: productie (verminderde aanmaak), migratie (leukocyt adhesie deficiëntie) of afbraak (verhoogde afbraak)
Wat is en wat zijn kenmerken van chronic granulomatous disease (CGD):
- incidentie
- mechanisme
- infecties
- symptomen
- diagnose
- prognose
- behandeling ?
- incidentie: 1:250.000, presentatie bij <2 jaar of soms volwassenen, vnl. mannen (X-gebonden) en 1/3 is een de novo mutatie
- primaire immunodeficiëntie (PID
- Functiestroornis van granulocyten
- Het ontwikkelen van granulomen is heel slecht voor de prognose
- mechanisme: Normaal: NADPH-oxidase enzym zet zuurstof om in superoxide, superoxide wordt omgezet naar een andere reactieve zuurstofbinding (oxidatieve burst). Deze binden kan opgemomen MO doden. CGD: NADPH-oxidase enzym is defect → er wordt geen superoxide gemaakt → oxidatieve burst kan niet plaatsvinden → neutrofielen kunnen MO wel opnemen, maar niet doden.
- infecties: bacterieel (fagocytose is essentieel) of viraal (T-cellen en neutrofielen) –> granulamateus proces
- symptomen: pijnlijke inflammatie bij de neusvleugel, groot granuloom in de nek, hevige gingivitis, oesofageale obstructie door een granuloom, recidiverende schimmel (aspergillus) en bacteriële (S. aureus) infecties, steriele abcessen soms secundair bacterieel geïnfecteerd, ongecontroleerde inflammatie in diverse organen, verminderde afweer (autoinflammatie en auto-immuniteit) of door Salmonella
- diagnose: nitroblue tetrazolium test (NBT), aan neutrofiele granulocyt nitroblauw toevoegen, intracellulair superoxiden bij ongestoorde NADPH-oxidase activiteit, zetten nitroblauw om tot formazan (zwartblauw precipitaat). Alternatieven zijn flowcytometrie en DNA-diagnostict
- prognose: overleving door de diepe abcessen in vitale organen slecht, 40-jaar nog 25% in leven (20-jaars overleving 20-50%), autosomaal recessieve mutatie beter dan X-gebonden, lage levenskwaliteit door bijv. verminderde inspanningstolerantie
- behandeling: profylactisch antibiotica en anti-schimmel therapie, behandeling hyperinflammatie met immunosuppressie (steroïden en anti-TNF-alfa in IBD-like colitis), stamceltransplantatie is curatief, gentherapie
Wat is en wat zijn de kenmerken van cyclische neutropenie?
- voorkomen: autosomaal dominant, vermoedelijk door opportunistische infecties, door een mutatie in het neutrofiel elastase gen, 50-60% heeft ELANE mutatie (ernstige congenitale neutropenie en cyclische neutropenie), bij de rest is het gen onbekend
- beloop: terugkomende ernstige neutropenie, duurt 3-6 dagen, komt elke 21 dagen, levensbedreigend zijn S. aureus en streptococcen infecties
- klachten: gingivitis, stomatitis, cellulitis, congenitaal; oropharyngeale problemen, otitis media, luchtweginfecties, huidinfecties, ulcera, vroegtijdig botverlies, omphalitis (langdurige infectie na het afvallen v.d. navelstreng)
- behandeling: toedienen G-CSF (stimuleert aanmaak neutrofielen) en curatief een stamceltransplantatie
Wat zijn de kenmerken (mechanisme, klachten, behandeling) van een hyper-IgE syndroom (verhoogd IgE)/Job-syndroom?
- mechanisme: genetische afwijking van STAT3 (transcriptiefactor voor activatie Th17-cellen), hierdoor minder IL-17 en slechtere bestrijding schimmelinfecties, ook granulocyten gaan minder goed bewegen
- klachten: eczeem, schimmel, botfractuur, luchtweginfecties, candidiasis, aspergillosis, staphylococcus huidabcessen (en nierabcessen) –> IgE-waarden verhoogd (>2000 U/l)
- behandeling: profylactisch toedienen van antibiotica
Wat is leukocyten adhesie deficiëntie (LAD)?
Een verzwakte afweer door een slechte adhesie van leukocyten
- mechanisme: ontstaat door een mutatie in CD18
- consequenties: bij een neonaat waarschijnlijk ontsteking van de navel, hoge botdichtheid, gingivitis, terugkerende infecties (vnl. schimmel)
- behandeling: toedienen profylactische antibiotica, evt. beenmergtransplantatie
Wat gebeurt er bij een IFN-gamma en IL-12 defect?
Infecties met atypische myobacteriën of tuberculose (typisch)
- behandeling: profylactische antibiotica met anti-myobacteriële therapie en suppletie IFN-gamma
Wat is het verschil tussen innate en adaptieve immuunsysteem?
Innate:
- barriere
- secretie
- commensaal
- complement
- Fagocyten
- Defensines
Adaptief:
- Antilichamen (humoraal)
- CD4 en CD8 t-cellen (cellulair)
- Dit kan erfelijk zijn