Week 8: HC Disruptive behavior disorders - Parritz H10

Question 1

Definitie Prosocial behavior (Parritz)

Answer 1

Are behaviors that benefit others. De ontwikkeling van prosociaal gedrag is afhankelijk van individuele, relationele en omgevingsfactoren.

Question 2

Vul in (Parritz). De ontwikkeling van het …(1) is belangrijk voor het ontwikkelen van prosociaal gedrag van een kind.
Leg uit wat het begrip inhoudt

Answer 2

1: geweten
Dit is het stuursysteem wat binnen het kind verantwoordelijk is voor het ontwikkelen en behouden van zelfregulatie.

Question 3

Waar bestaat het geweten uit? En vertonen geïnhibeerde kinderen meer of minder prosociaal gedrag? (Parritz)

Answer 3

Morele emoties en morele gedragingen. Geïnhibeerde kinderen vertonen meer prosociaal gedrag dan geëxhibeerde kinderen.

Question 4

Wat draagt bij aan het ontwikkelen van het geweten? (Parritz)

Answer 4

Ontwikkeling emotie, cognitie en gedrag draagt bij aan ontwikkelen van het geweten, waaronder gevoelens van empathie, het perspectief van een ander in kunnen nemen en uitoefenen van zelfregulatie.

Question 5

Waar is de ontwikkeling van prosociaal gedrag afhankelijk van? (Parritz)

Answer 5

Van de kwaliteit van ouder-kind relaties en de opvoedstijl van de ouders. Wederkerigheid tussen ouder-kind (en uiteindelijk ook peers) is van belang bij ontwikkelen prosociaal gedrag.

Question 6

Vul aan (Parritz). Positieve relaties met leeftijdsgenoten reflecteren een…

Answer 6

kritische ontwikelingsfase met zowel individuele als sociale consequenties.

Question 7

Wat zijn vier verschillende statusgroepen die onderscheiden kunnen worden gebaseerd op peer nominaties? (Parritz)

Answer 7

1: Populaire kinderen - ontvangen veel positieve nominaties en weinig negatieve nominaties
2: Verworpen kinderen - zij ontvangen veel negatieve nominaties en weinig positieve nominaties
3: Verwaarloosde kinderen - zij ontvangen weinig negatieve en positieve nominaties
4: Controversiële kinderen - zij ontvangen evenveel negatieve als positieve nominaties

Question 8

Definitie Bullying (Parritz)

Answer 8

Negative actions intended to hurt or harm (e.g. fighting, harassing, excluding) that are repeated over time and that involve a power differential between the bully and the victim.

Question 9

Noem 5 factoren die meespelen in een verhoogde factor van pesten (Parritz)

Answer 9

1: Slechte of juist goede sociale vaardigheden
2: Tekortkoming in empathie
3: Weinig supervisie van ouders
4: Gewelddadige omgeving
5: Geschiedenis van mishandeling

Question 10

Wat zijn veelvoorkomende kenmerken van victims of bullying? (Parritz)

Answer 10

Lage SES, homo, lage status of speciale noden of stoornis.

Question 11

Definitie Oppositional Defiant Disorder (Parritz)

Answer 11

Herkennen aan patroon van boosheid, irritatie en afwijkend gedrag. Vroege of milde vorm van Conduct disorder.

Question 12

Wat zijn 4 dimensies van opstandigheid in kinderen? (Wakschlag; Parritz)

Answer 12

1: Aggression - tendency to respond aggressively including multiple forms, triggers, and targets
2: Noncompliance (ongehoorzaamheid) - resistance to, and failure to comply with, directives, rules, and social norms
3: Temper loss (woedeaanval) - problems in regulation of anger, including intensity, frequency, and modulation
4: Low concern for others - disregard of others’ needs and feelings ranging from mild insensitivity to more active and pervasive disregard as well as efforts to cause distress

Question 13

Definitie Conduct disorder (gedragsstoornis; Parritz)

Answer 13

Betrekking op een blijvend patroon van problematisch gedrag waarbij normen en regels worden geschonden. Deze schendingen gaan vaak gepaard met agressie tegenover of slecht behandelen van mensen, dieren, spullen of eigendommen.

Question 14

Definitie Collous-unemotional characteristics (Parritz)

Answer 14

Kinderen/adolescenten die gediagnosticeerd zijn met CD worden geëvalueerd met eigenschappen die gevoelloos of zonder emotie zijn, zoals gebrek aan empathie, gebrek aan schuld, oppervlakkige emoties en gebrek aan zorgen over eigen prestaties.

Question 15

Welke twee subtypen kun je onderscheiden bij CD? (Parritz)

Answer 15

1: Child-onset subtype - hierbij heeft het kind een lange geschiedenis van negatieve persoonlijke en interpersoonlijke gedragingen waarbij de gedragingen verslechteren over tijd.
2: Adolescent-onset subtype - hierbij ontstaan de gedragsproblemen spontaan. Deze komt vaker voor.

Question 16

Vul aan (Parritz). CD komt vaker voor bij kinderen met …

Answer 16

lage SES en ook etniciteit speelt een rol.

Question 17

Definitie Life-course persistent (LCP) trajectory (Parritz)

Answer 17

Gelijk aan gedragsstoornis die in de kindertijd begint, hebben hoogstwaarschijnlijk een geschiedenis van ODD en een familie met antisociaal gedrag. Meer agressie en slechtere uitkomsten.

Question 18

Definitie Adolescence-limited (AL) trajectory (Parritz)

Answer 18

Gelijk aan gedragsstoornis die in adolescentie begint, minder problematisch.

Question 19

Welke vier soorten aggressie heb je? (Parritz)

Answer 19

Instrumental, reactive, overt, covert

Question 20

Definitie Instrumental agression (Parritz)

Answer 20

Aggression that is premediated or planned. Een bepaald bedacht einde.

Question 21

Definitie Reactive aggression (Parritz)

Answer 21

Aggression that occurs in response to a provocation (uitdaging). Kent meer woede en impulsiviteit.

Question 22

Definitie Overt aggression (Parritz)

Answer 22

Tot uiting komen van aggressie. Direct aggression. Involves harmful physical behaviors or overt behaviors such as name-calling.

Question 23

Definitie Covert aggression (Parritz)

Answer 23

Tot uiting komen van agressie. Indirect aggression. Include the externalizing behaviors observed in CD, such as property damage or theft; it may also involve behaviors that harm the target by rejection or exlusion or alternative strategies (manipulation) employed when the costs of overt aggression are high.

Question 24

Uit welke drie componenten betaat een ontwikkelingstraject op psychopathology? (Parritz)

Answer 24

1: Disinhibition - problemen met impulscontrole
2: Boldness - vermogen om kalm te blijven in stressvolle situaties
3: Meanness - gebrek aan empathie
Difficult temperament en low fear versterken deze componenten in negatieve zin.

Question 25

Welke drie verschillende pathways van het model van Lahey (ADHD + ODD)? (Parritz)

Answer 25

1: Overt pathway - kleine hoeveelheid agressie kan leiden tot enorme agressie die niet verborgen is 2: Covert pathway - minimaal wangedrag kan leiden tot serieuze delinquente daden die meer geheim en verborgen zijn 3: Authority conflict pathway - koppige, relationele gedragen leiden tot meer ongehoorzaamjheid en vijandigheid

Question 26

Wat is het meest problematische pad, als je kijkt naar ODD en CD? (Parritz)

Answer 26

Als het van ODD > CD > antisociale persoonlijkheidsstoornis gaat, met toename van agressie, geweld en middelen misbruik.

Question 27

Wat houdt het Coercion model in? (aka Oregon model; Parritz)

Answer 27

Dit is een model dat het verschijnen, behouden en behandeling van ODD in kaart brengt. Focus ligt op het leren van sociale interactie en patronen van opvoeding die leiden tot negatieve kind-ouder interacties.

Question 28

Wat zijn de vier patronen van het coercion model? (Parritz)

Answer 28

1: Inconsistent discipline - with parents only sometimes enforcing limits and rules 2: Irritable, explosive discipline - with parents enforcing limits and rules in harsh and angry ways 3: Inflexible, rigid discipline - with parents enforcing limits and rulges without regard to individual child attributes or special circumstances 4: Low supervision and involvement

Question 29

Wanneer is de kans groot dat symptomen van CD ernstig en blijvend zullen zijn? (Parritz)

Answer 29

Wanneer kinderen naast de CD ook gevoelloze en onemotionele eigenschappen hebben.

Question 30

Wat kan de externaliserende gedragingen verslechteren bij kinderen met CD? (Parritz)

Answer 30

Invloed van familie en peers: instabiliteit en conflicten in het gezin. Ook als ze omgaan met afwijkende peers.

Question 31

Wat zijn Developmental Cascade Models? (Parritz)

Answer 31

Factoren die zich opstapelen en zo steeds grotere negatieve uitkomst als gevolg hebben. Bij CD is dit dat kinderen met een moeilijk temperament en ongepaste en disfunctionele opvoeding krijgen, het kan leiden tot verstoringen in de ontwikkeling en socialisatie waarbij slechte socialisatie leidt tot problematische relaties in en buiten huis en dit een negatieve invloed heeft op psychologische en sociale domeinen.

Question 32

Welke rol spelen fysiologische factoren bij het ontstaan van een CD? (Parritz)

Answer 32

Verslechtering in zowel structuur als functie. Verschillende fysiologische systemen dragen bij aan het risico, waaronder lage niveaus van fysiologische arousal, gevoeligheid voor negatieve gevolgen en hyperactiviteit op dreiging dat geassocieerd is met emotie disregulatie en woede.

Question 33

Wat vertonen kinderen aan tekorten die gediagnosticeerd zijn met ODD of CD? (Parritz)

Answer 33

Tekort in verwerken van negatieve stimuli en tonen verschillen in hun gevoeligheid op beloning en straf.

Question 34

Wat zijn risicofactoren als je kijkt naar kindfactoren bij het ontstaan van ODD/CD? (Parritz)

Answer 34

- Hoge negatieve emoties - Slechte emotieregulatie - Lage intelligentie - Tekorten in taal - Slechte executieve functies - Mbt gedrag: impulsiviteit en tekort in zelfcontrole - Temperament - Persoonlijkheidsfactoren: gevoelloos, emotieloos

Question 35

Definitie Impaired social cognition (Parritz)

Answer 35

Meeste onderzoek richt zich hierop, waarbij sociale info meer agressief en vijandig verwerkt wordt.

Question 36

Wat zijn de socio-culturele factoren die het meest van invloed zijn op het ontstaan van CD? (Parritz)

Answer 36

SES en buurt factoren en daarna komen ras en etniciteit.

Question 37

Waar ontstaan de meeste problemen bij diagnosticeren van DBD? (Parritz)

Answer 37

Differentiëren tussen CD, ODD en ADHD.

Question 38

Wanneer zijn interventies het meest effectief? (Parritz)

Answer 38

Wanneer er een goede match is tussen de klinische presentatie en de verschillende behandelingscomponenten (bv slechte sociale vaardigheden worden gepaard met CGT).

Question 39

Waarom ligt de focus vooral bij coping strategieën bij behandelingen CD/ODD? (Parritz)

Answer 39

Omdat persoonlijkheidseigenschappen moeilijk te veranderen zijn.

Question 40

Wat is het doel van Parent mangaement training? (Parritz)

Answer 40

Verlagen dwingende interacties, verhogen positief opvoeden en verbeteren prosociaal gedrag.

Question 41

Wat is het doel van behandeling van ODD/CD? (Parritz)

Answer 41

Emotionele, cognitieve en gedragsmatige moeilijheden aan te pakken, denk aan tekorten in infoverwerking, slechte relaties met peers of moeilijkheden thuis.

Question 42

Waar wordt aandacht aan besteed bij preventie programma's (op bv school; Parritz)

Answer 42

Educatie op school, thuis of in de buurt waar de focus ligt op zelfcontrole, probleem-oplossen en relaties met peers.

Question 43

Definitie Prosocial behaviors (HC)

Answer 43

Prosocial behaviors benefit self, others and society. E.g. helping, cooperating, comforting, sharing and donating.

Question 44

Op welke leeftijd starten kinderen met prosocial behaviors? (HC)

Answer 44

1,5 - 2 jaar oud, zonder hulp van ouders

Question 45

Wat zijn de underlying factors van cognitive, affective and behavioral prosocial behaviors? (HC)

Answer 45

1: Conscience - moral emotions and conduct: emotional part (guilt), behavioral part (follow rules of conduct) 2: Perspective-taking - ability to step into the shoes of someone else and see the perspective from the other person 3: Empathy - emotional part of perspective taking: inleven in emoties van een ander

Question 46

Which specific aspect of prosocial behavior increases during late adolescence? (HC)

Answer 46

Giving and sharing

Question 47

Does prosocial behavior increases because of maturation? (HC)

Answer 47

Not necessarily, maturation does not necessary mean that PB also increases and individual differences are important to take into account.

Question 48

Definitie Antisocial behavior (HC)

Answer 48

Harm the wellbeing of self or others. E.g. hitting, kicking, aggression, stealing, bullying

Question 49

What are the four types of aggression? (HC)

Answer 49

1: Instrumental/proactive aggression - this is planned 2: Reactive aggression - occurs in respons to provocation: there is an emotional context/situation happening before the aggression occurs 3: Overt aggression - harmful physical haviors or name-calling: not only physical, visible aggression 4: Covert aggression - include indirect means like rejection or exclusion from playing with you

Question 50

What does bullying involve? (HC)

Answer 50

1: Negative actions intented to hurt someone else 2: These acts that are repeated over time 3: A power differential between bully and victim

Question 51

Wat zijn de underlying factors van cognitive, affective and behavioral antisocial behaviors? (HC)

Answer 51

1: Social-information processing (hostile intent attribution) - encoding and how individuals perceive social situations. Positive intention or negative intention/hostile. 2: Emotion-regulation - regulating your emotions 3: Self-regulation - regulating behavioral reactions

Question 52

What does a person with Oppositional Defiant Disorder show? (HC)

Answer 52

- Pattern of negative behavior - Hostile behavior: unfriendly and aggressive - Defiant behavior: refusing to obey rules, challenging authority, being annoying to others and blaming others for their mistakes

Question 53

Is it necessary to show symptoms in more patterns for diagnosing ODD? (HC)

Answer 53

No, it is possible that the child is only showing this behavior at one setting (e.g. school). Ze moeten wel iig het gedrag laten zien bij een individu dat niet een broertje/zusje is.

Question 54

What are the different severities of ODD? (DSM; HC)

Answer 54

- Mild: symptoms are confined to one setting - Moderate: symptoms in at least two settings - Severe: symptoms are present in three or more setting

Question 55

What is the prevalence of children from clinical samples and community samples? (HC)

Answer 55

Clinical is 28-65% en community 2-16%

Question 56

Zijn symptomen van ODD stabiel over tijd? (HC)

Answer 56

Ja, uit een onderzoek kwam dat 62% van de participanten 1,5 jaar later ook de diagnose ODD kreeg.

Question 57

Vul aan (HC). The more severe the ODD symptoms, the ...

Answer 57

more stable the disorder is likely to be.

Question 58

The precence of ADHD along with ODD is problematic, these difficulties can take more pathways to more problems. What are the three pathways? (HC)

Answer 58

1: Overt pathway - minor aggression leading to blatant serious aggression 2: Covert pathway - minor misbehaviors leading to concealed delinquent actes (like stealing) 3: Authority conflict pathway - stubborn relationship-oriented behaviors leading to more serious disobedience later on

Question 59

What does a person with Conduct Disorder shows? (HC)

Answer 59

- Pattern of problematic behaiovr with - disregard rules and authority (don't listen to parents/teachers) but also - disregard rights of humans and/or animals (cruelty, fire setting, fighting, stealing)

Question 60

Bij DSM criteria CD, vul aan (HC). If the individual is age 18 years or older, ...

Answer 60

criteria are not met for antisocial personality disorder.

Question 61

Tussen welke onset types kun je onderscheid maken bij diagnosticeren van CD? (HC)

Answer 61

1: Childhood-onset type - at least one symptom before age 10 years 2: Adolescent-onset type - no symptoms voor age of 10 years 3: Unspecified onset - not enough information to determine whether the onset of the first symptom was before or after age 10 years

Question 62

What does a person diagnosed with CD have? (HC)

Answer 62

Lack of remorse or guilt - does not feel bad/ guilty when he/she does somethine wrong. Lack of concern about negative consequences of his/her actions.

Question 63

Which three limited prosocial behaviors does a person diagnosed with CD show? (HC)

Answer 63

1: Callous-lack of empathy - negeert en trekt zich niks aan van gevoelens van anderen. Koud en onverschillig. Meer bezorgd over gevolgen voor zijn acties voor zichzelf, dan voor anderen. 2: Unconcerned about performance - niet bezorgd over slechte presetaties. Niet de nodige inspanning om goed te preseteren, zelfs wanneer verwachtingen duidelijk zijn, geeft meestal schuld aan anderen. 3: Shallow or deficient affect - drukt geen gevoelens uit of toont geen emoties aan anderen, alleen oppervlakkig, onoprecht of gebruikt emotie voor eigen gewin

Question 64

For which onset type is CD more stable? (HC)

Answer 64

Childhood-onset CD.

Question 65

What are the two common developmental CD pathways across cultures? (HC)

Answer 65

1: Life-course-persistent (LCP) path begins early and persists into adulthood - antisocial behavior begins early because neuro-psychological deficits heithten vulnerability to antisocial environments in social environment, complete/spontaneous recovery is rare after adolescence, family history of externalizing disorders 2: Adolescent-limited (AL) path begins around puberty and ends in young adulthood - more common and less serious than LCP

Question 66

Definitie Antisocial personality disorder (APD; HC)

Answer 66

A pervasive pattern of disregard for and violation of the rights of others, occuring since age 15 years, as indicated by three (or more) of the DSM symptoms. Individual is at least 18 years!

Question 67

Wat is het model van Moffitt? (HC)

Answer 67

Deze bestaat uit individual and social inputs. Dit zijn risicofactoren die individueel zijn, maar ook omgeving/social. Risicofactoren voor ODD of CD.

Question 68

Wat zijn 5 individual inputs van het model van Moffitt? (HC)

Answer 68

1: Neurodevelopmental problems 2: Difficult temperament 3: Disruptive behaivor 4: Social and learning problems 5: Antisocial personality disorder

Question 69

Wat zijn 4 social inputs van het model van Moffitt? (HC)

Answer 69

1: Disrupted parent-child attachment 2: Ineffective or harsh discipline 3: Hangs with troubeled peers, school failure 4: Antisocial partner, poor work adjustment

Question 70

Wat houdt het Social Information Processing model van Crick & Dodge in? (HC)

Answer 70

SIP following several steps, and in each of these steps children may have difficultes: 1. Encoding social cues – e.g. an other child has a block 2. Interpret social cues – e.g. hostile/negative interpretations 3. Formulate social goals – e.g. if you interpretate the situation as hostile, you will take revanche 4. Generate problem-solving strategies 5. Evaluate the likely effectiveness of strategies and select a response 6. Enact a response

Question 71

In the middle of the SIP model are several states that may impact the steps. Welke vier zijn dit? (HC)

Answer 71

- Past social experiences - Social expectancies - Knowledge of social rules - Emotionality/emotional regulation skills

Question 72

What is the Coercion model (Patterson; HC)

Answer 72

Explains risk factors in the family domain. Explains family dynamics parents and children and how they develop over time. Does NOT explain a specific situation. If the steps continue to happen (denk aan kamer niet op willen ruimen) -> negative spiral in interactions where in the end the child is more likely to disobedience the parents.

Question 73

What is the Peer contagion model (HC)

Answer 73

Useful to extain riskfactors in peers of friendship domain. Children with ODD have the tendency to become friends with children at school who have the same difficulties. Bidirectioneel. Peers are negatively influencing each others. This can explain more severe antisocial behaivor later on.

Question 74

What is the Developmental Cascades model? (HC)

Answer 74

This model can explain the interaction between risk factors for developing ODD/CD from several domains: Adverse context, early harsh parenting, poor school readiness, conduct problems, school failure, low parent monitoring, deviant peers -> adolescent violence. Gaat per leeftijd op een tijdlijn.

Question 75

Welke modellen passen bij de volgende factoren: - Parent and family factors - Child factors - Peer factors

Answer 75

- Parent and family factors: coercion model - Child factors: social information processing - Peer factors: peer contagion Developmental cascades hoort bij alle factoren (ook genetic factors and socio-cultural factors)

Question 76

Vul aan (HC). Effective intervention approaches are generally...

Answer 76

comprehensive and implemented early.