Woordenschat toetsweek 1 Flashcards

(162 cards)

1
Q

Decennia

A

Tientallen jaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ten laste gelegd

A

Beschuldigd van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Liquidatie

A

Moord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Amper

A

Nauwelijks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Recente

A

Onlangs gebeurde, korte tijd geleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kanttekeningen

A

Negatieve opmerkingen, kritiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Neveneffect

A

Bijwerking, onbedoeld gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Analyse

A

Nauwgezet onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Faciliteert

A

Stelt in de gelegenheid om

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ondermijnt

A

Tast het fundament aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fascinatie

A

Grote interesse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kornuiten

A

Vrienden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Grondlegger

A

Oprichter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Concern

A

Groot bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

En consorten

A

En de zijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Opzienbarende

A

Sensationele, heel bijzondere en uitzonderlijke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Onroerend goed

A

Panden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Lucratief

A

Veel winst opleverend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Commercie

A

Handel met (duidelijk) winstoogmerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Krijgt waar voor z’n geld

A

Krijgt datgene of zelfs meer waarvoor betaald is, wordt beslist niet teleurgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Ongegeneerd

A

Schaamteloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Structurele

A

Wat regelmatig voorkomt en/of terugkeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Onderbelicht

A

Wat te weinig aandacht krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Onthutsend

A

Verbijsterend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Gerenommeerde
Zeer bekende, goed bekend staande
26
Cliché
Afgezaagde uitspraak
27
Witteboordencriminaliteit
Misdaden gepleegd door hogere functionarisssen (mensen met een hogere sociale status)
28
Perspectief
Gezichtspunt
29
Duiding
Betekenis
30
Beteugelen
In toom houden, onder controle brengen
31
Geëngageerd
Maatschappelijk betrokken
32
Signaleren
Opmerken
33
Concrete
Niet abstracte
34
Doorgaans
Meestal
35
Karakteriseren
Kenschetsen, typeren
36
Charisma
Uitstraling
37
Evident
(over)duidelijk
38
Contemporaine
Hedendaagse
39
Populist
Iemand die met slimme retoriek sluimerende ontevredenheid onder het volk aanwakkert
40
Demagogie
Poging om met retoriek het gedrag en de denkwijze van het volk te beïnvloeden
41
Dissidenten
Mensen die zich tegen de leiding keren en geen meelopers zijn
42
Gelokaliseerd
Gesitueerd, op een bepaalde plaats aanwezig
43
Futuristisch
Toekomstig,op de toekomst gericht
44
Diens
Van hem
45
Lijvige
Forse
46
Ambitieuze
Ijverig, sterk strevend naar een te bereiken doel
47
Initiatief
Voorstel of handeling waarmee je iets in gang zet
48
Efficiënt
Doelmatig
49
Dystopische
Onheilspellende, als van een zeer negatieve (toekomstige) samenleving
50
Dient te
Moet
51
Genuanceerd
Niet-eenzijdig, van twee of meer kanten bekeken
52
Visie
Ruime blik, zienswijze
53
Kennelijk
Blijkbaar
54
Laatdunkend
Denigrerend, negatief
55
Stigma
Stempel, ongunstig label
56
Ironisch
Niet serieus, grappig en spottend
57
Zich veroorloven
zichzelf toestaan of gunnen
58
Missie
Drang om een boodschap over te brengen
59
Invalshoek
Manier van bekijken
60
Impact
Effect
61
Bestempelen
Typeren, een stempel opdrukken
62
Superioriteit
Uitmuntendheid, verhevenheid (boven al het andere)
63
Achterhaald
Niet meer kloppend
64
Veronderstellen
Dachten, geloofden
65
Abstracties
Niet concrete zaken
66
Fundamenteel
Aan de basis, in de kern
67
Diepgeworteld
Sterk verankerd, wat heel diep zit
68
Capaciteiten
Vaardigheden
69
Onvermijdelijke
Onontkoombare
70
Exceptioneel
Uitzonderlijk, heel speciaal
71
Evenwel
Maar
72
Pakweg
Zo'n
73
Redeneren
Via het verstand tot ideeën of oplossingen komen
74
Domesticeren
Als huisdier gaan houden
75
Monotheïstische
Uitgaande van het bestaan van één enkele god
76
Empathie
Invoelingsvermogen
77
Ontdoen van
Vrijmaken van
78
Voorbehouden aan
Alleen geldig voor
79
Uiten
Laten blijken
80
Blootleggen
Laten zien
81
Verschaft
Geeft
82
Exclusieve
Heel speciale
83
Kardinale
Belangrijkste, cruciale
84
Karakteristieke
Kenmerkende
85
In essentie
Wezenlijk
86
Coöperatie
Samenwerking
87
Steevast
Altijd,constant
88
Arbitrair
Willekeurig
89
Genocide
Volkenmoord
90
Selectief
Welbewust, uitkiezend, kieskeurig
91
Idealistisch
Gericht op het bereiken van een ideaal, wereldverbeterend
92
Sinds mensenheugenis
Al bijzonder lange tijd
93
Potentiële
Mogelijke
94
Mobiliseren
In beweging brengen, activeren
95
Suggestieve
Wat vaak onjuiste beelden, ideeën of gedachten oproept
96
Uniform
Eenvormig
97
Diversiteit
Verscheidenheid
98
Disproportioneel
In verhoudingen onjuist
99
Dogmatische
Starre, volgens dogma's (strenge regels) denkend/ levend
100
Veronderstelde
Voor waar aangenomen maar niet bewezen
101
Remedies
Middelen om een oplossing te krijgen
102
Paradox
Innerlijke tegenspraak
103
Ontvankelijk
Gevoelig, geneigd om aan te nemen
104
Sekse
Geslacht
105
Homogeniteit
Gelijkvormigheid
106
Overwegend
Voornamelijk
107
Optiek
Gezichtspunt
108
Marktwerking
Mechanisme waarbij vraag en aanbod de prijs bepalen
109
Aanbeveling
Advies
110
Keurmerk
Stempel
111
Aspect
Kant
112
Onbevangen
Zonder vooroordelen
113
Indoctrinatie
Dwang om bepaalde, vastgelegde opvattingen (doctrines) te hebben, zeer sterke beïnvloeding van je denken
114
Zich bekommeren om
Aandacht geven aan, zorg besteden aan
115
Geheid
Beslist
116
Zich profileren
De aandacht vestigen op jezelf
117
Competitieve
Strijdlustige
118
Gereguleerd
Voorgeschreven hoe een activiteit moet verlopen
119
Expertise
Deskundigheid
120
In de waan
In de veronderstelling, ten onrechte denkend dat
121
Dood en verderf zaaien
Moorden en plunderen op grote schaal
122
Gepokt en gemazeld
Zeer ervaren
123
In kannen en kruiken
Goed geregeld en voor elkaar
124
Kant noch wal raken
Nergens op slaan, onzin zijn
125
Kommer en kwel
Ellende, narigheid
126
Mitsen en maren
Voorwaarden, bezwaren
127
Schering en inslag
Vaak voorkomend
128
Te hooi en te gras
Op ongeregelde tijden, zo nu en dan
129
Van toeten noch blazen weten
Volkomen onkundig zijn, van niets weten
130
Voor galg en rad opgroeien
Zodanig de jeugd doorbrengen dat je crimineel wordt
131
De lusten en de lasten
Plezierige en minder plezierige zaken
132
Er zit kop noch staart aan
Elk logisch verband ontbreekt
133
Ergens heet noch koud van worden
Zich ergens niets van aantrekken
134
Hemel en aarde bewegen
Alles doen om iets gedaan te krijgen
135
Het kan vriezen, het kan dooien
In onzekerheid zitten over de afloop
136
Met vallen en opstaan
Door mislukkingen
137
Na veel plussen en minnen
Het kan alle kanten uit gaan
138
Tussen hoop en vrees leven/zweven
Na zorgvuldig afwegen
139
Water en vuur zijn
Tegengesteld zijn, elkaar niet kunnen verdragen
140
Zijn natje en zijn droogje krijgen
Voorzien worden van eten en drinken
141
Een Babylonische spraakverwarring
Een toestand in een vergadering waarbij men elkaar niet meer begrijpt doordat iedereen door elkaar praat
142
Een barmhartige Samaritaan
Een persoon die zich belangeloos over iemand ontfermt
143
Met argusogen bekijken
Met argwaan volgen, wantrouwend zijn
144
Een doorn in het oog
Een flinke ergernis
145
Zijn handen in onschuld wassen
Verklaren onschuldig te zijn
146
Een homerisch gelach
Schaterend, onbedaarlijk gelach
147
De lier aan de wilgen hangen
Voorgoed stoppen met dichten of een andere activiteit
148
Met de mantel der liefde bedekken
Uit barmhartigheid verzwijgen of goedpraten
149
Een wet van Meden en Perzen
Een wet of regel waaraan niets valt te veranderen
150
Een rib uit m'n lijf
Wat heel veel geld kost of gaat kosten
151
Een teken aan de wand
Een dreigende waarschuwing, iets wat tot grote bezorgdheid stemt
152
In zak en as zitten
Diep ongelukkig zijn
153
De haren rijzen je te berge
Je bent echt geschokt en stomverbaasd
154
Des duivels
Verboden, wat beslist niet gedaan mag worden
155
Heden ten dage
Nu, tegenwoordig
156
In den vreemde
In het buitenland
157
Onverrichter zake
Zonder datgene gedaan te hebben wat men wilde
158
Te goeder trouw
Betrouwbaar, oprecht handelend
159
Te zijner tijd
Dan, als het een keer zover is
160
Ten laste leggen
Officieel beschuldigen van
161
Ten voeten uit
Typisch, karakteristiek
162
Uit den boze
Zeer boos