Woordenschat toetsweek 1 (vwo 6) Flashcards

(74 cards)

1
Q

het compromis

A

tussenoplossing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

onttrekken aan

A

ergens iets uit verwijderen, afnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de suppoost

A

bewaker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ethiek

A

de (filosofische) leer over goed en kwaad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hedgefonds

A

beleggingsfonds dat op een riskante manier belegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

lustig

A

vrolijk, zonder regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het prototype

A

proefversie van een product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vervaardigen

A

maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een troef achter de hand hebben

A

iets belangrijks achterhouden voor een ander moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

opschalen

A

doen vergroten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de restauratie

A

het herstel in de vroegere, oorspronkelijke staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de contemplatie

A

het nadenken over iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

non-profit

A

zonder winstoogmerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de grootheidswaanzin

A

enorme zelfsoverschatting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

schipperen

A
  1. geven en nemen
  2. zo handelen dat problemen vermeden worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

louter

A

enkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de loef afsteken

A

overtreffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

humaan

A

menselijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

conventioneel

A

gewoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

het narratief

A
  1. het verhaal
  2. dat wat mensen geloven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

steevast

A

altijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

beladen

A

gevoelig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

de claustrofobie

A

angst voor kleine ruimtes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

inherent aan

A

onafscheidelijk verbonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
aftroeven
iets beter doen dan iemand anders
26
ontzag
gevoel voor iemand die je waardeert
27
dystopisch
(denkbeeldige) samenleving met negatieve eigenschappen waarin men niet zou willen leven
28
publieke sector
de overheid
29
suprematie
oppermacht
30
prestigeproject
project dat veel aanzien oplevert
31
innovatief
vernieuwend
32
visionair
vooruitziend
33
de dienst uitmaken
bepalen wat er gebeurt
34
stagnatie
stilstand
35
de dissertatie
proefschrift om een doctorale graad te behalen
36
linguïstisch
taalkundig
37
normatief
een norm voorschrijvend
38
empirisch
op ervaring gebasseerd
39
diffuus
vaag
40
calvinistisch
hardwerkend en sober
41
de transparantie
makkelijk te doorzien
42
de entiteit
iets dat bestaat, in concrete of abstracte zin
43
de redundantie
overbodigheid
44
de futiliteit
kleinigheid
45
het kosmopolitisme
wereldburgerschap
46
het pacifisme
ideologische stroming die duurzame vrede nastreeft en oorlog en wapens afwijst
47
het mecenaat
beschermer en financierder van kunstenaars en wetenschappers
48
seculier
niet kerkelijk
49
fragiel
kwetsbaar, broos
50
het appel
het nadrukkelijke verzoek
51
de barbarij
barbaarse, onbeschaafde toestand
52
moreel
wat te maken heeft met hoe het hoort, zedelijk
53
draconisch
zeer streng
54
de liberaal
iemand die vindt dat de overheid niet te veel invloed moet hebben op de maatschappij
55
beamen
bevestigen
56
de unanimiteit
eenstemmigheid
57
polderen
(in de politiek) blijven overleggen met partijen om tot overeenstemming en samenwerking te komen
58
het veto
uitspraak waarmee een voorstel tegengehouden wordt
59
de koehandel
onderling afspraken maken om er beide beter van te worden
60
behartigen
ergens moeite voor doen
61
populistisch
(politiek) naar het volk sprekend
62
pragmatisch
praktisch
63
institutioneel
als iets te maken heeft met een of meerdere organisaties
64
integratie
opname in een geheel
65
federaal
samenwerkend op centraal niveau
66
heterogeen
gemengd
67
immanent
in zichzelf besloten
68
het frame
manier om de werkelijkheid te presenteren en mensen te overtuigen
69
de sabotage
opzettelijke tegenwerking
70
de scepsis
twijfel
71
zich blindstaren op iets
aan één onderdeel te veel aandacht besteden
72
ambitieus
ijverig
73
iemand de wacht aanzeggen
iemand een laatste waarschuwing geven
74
furore maken
groot succes hebben