Zelfstandige naamwoorden Flashcards
(34 cards)
1
Q
Butyrum
A
Boter
2
Q
Furca
A
Vork
3
Q
Saccum
A
Zak
4
Q
Vallum
A
Wal
5
Q
Via strata
A
Straat
6
Q
Fortuna
A
Geluk, lot, toeval (1v)
7
Q
Aqua
A
Water (1v)
8
Q
Eam
A
Haar (alleen acc. v)
9
Q
Vervoegingen zelfstandige naamwoorden van de eerste declinatie
A
Nominativus: -a
Accusativus: -am
10
Q
Luna
A
Maan (1v)
11
Q
Puella
A
Meisje (1v)
12
Q
Serva
A
Slavin (1v)
13
Q
Stella
A
Ster (1v)
14
Q
Tenebra
A
Duisternis, schaduw (1v)
15
Q
Terra
A
Land, aarde (1v)
16
Q
Vita
A
Leven (1v)
17
Q
Vervoegingen mannelijke zelfstandige naamwoorden van de tweede declinatie
A
Nominativus: -us
Accusativus: -um
18
Q
Angelus
A
Engel (2m)
19
Q
Anglus
A
Engelsman (2m)
20
Q
Deus
A
God (2m)
21
Q
Christus
A
Christus (2m)
22
Q
Eum
A
Hem (alleen acc. m)
23
Q
Filius
A
Zoon (2m)
24
Q
Locus
A
Plaats, plek (2m)
25
Mundus
Wereld (2m)
26
Normannus
Noorman (2m)
27
Servus
Slaaf (2m)
28
Vervoegingen onzijdige zelfstandige naamwoorden van de tweede declinatie
Nominativus: -um
Accusativus: -um
28
Caelum
Hemel, lucht (2o)
29
Principium
Begin, principe (2o)
30
Palatium
Paleis (2o)
31
Prandium
Maaltijd (2o)
32
Proelium
Strijd, gevecht (2o)
33
Vinum
Wijn (2o)
