1 Ontleden - p 142 Flashcards

(13 cards)

1
Q

Wat is de definitie van ontleden in de context van taal?

A

Het voorzichtig uit elkaar halen van woorden en zinnen om de onderdelen te bestuderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is grammatica?

A

De regels voor het maken van woorden en zinnen bij elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe verschillen de zinnen ‘Bram bewondert Sanne’ en ‘Sanne bewondert Bram’ ondanks dezelfde woorden?

A

Ze betekenen iets heel anders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is taalgevoel?

A

Het automatische begrip van de belangrijkste grammaticale regels die je hebt geleerd tijdens het gebruik van taal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat helpt je taalgevoel bij het begrijpen van onbekende woorden in een zin?

A

Het geeft je een gevoel van de betekenis en context van woorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het doel van de cursus over grammatica?

A

Je bewust maken van de kennis die je al hebt over grammatica.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt taalkundig ontleden in?

A

Kijken naar losse woorden in een zin en bepalen tot welke woordsoort ze behoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is redekundig ontleden?

A

Kijken welke woorden samen groepjes vormen in een zin en wat de functie van die zinsdelen is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een zinsdeel?

A

Woorden die samen een grammaticale functie hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent redeneren in het proces van ontleden?

A

Logisch nadenken om tot een ontleding te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat leer je in deze cursus met betrekking tot ontleden?

A

Welke denkstappen je kunt zetten om tot een goede ontleding te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vul de lege plek in: De twee manieren om met ontleden bezig te zijn zijn _______ en _______.

A

taalkundig ontleden, redekundig ontleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarin helpt je taalgevoel je als de betekenis van een zin niet direct duidelijk is?

A

Het helpt je een eind op weg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly