Ontleden P 143 Flashcards

(35 cards)

1
Q

Wat is de definitie van ‘persoonsvorm’?

A

De vorm van een werkwoord die aangeeft wie de actie uitvoert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een ‘deel van het gezegde’?

A

Het onderdeel van de zin dat samen met de persoonsvorm een betekenisvolle eenheid vormt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een ‘bijwoordelijke bepaling’?

A

Een zinsdeel dat extra informatie geeft over tijd, plaats, manier, of reden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het ‘gezegde’ in een zin?

A

Het geheel van wat er gezegd wordt over het onderwerp, inclusief de persoonsvorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het ‘onderwerp’ in een zin?

A

Het zinsdeel dat aangeeft wie of wat de actie uitvoert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een ‘lijdend voorwerp’?

A

Het zinsdeel dat aangeeft wie of wat de actie ondergaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een ‘lidwoord’?

A

Een woord dat aangeeft of een zelfstandig naamwoord specifiek of onbepaald is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een ‘zelfstandig naamwoord’?

A

Een woord dat een persoon, plaats, ding of idee aanduidt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een ‘bijwoord’?

A

Een woord dat een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of ander bijwoord nader bepaalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een ‘voorzetsel’?

A

Een woord dat een relatie aangeeft tussen een zelfstandig naamwoord en andere zinsdelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de ‘woordsoorten’ die betrokken zijn bij taalkundig ontleden?

A

Lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijwoord, voorzetsel, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn ‘zinsdelen’?

A

De verschillende componenten van een zin, zoals onderwerp, gezegde, en lijdend voorwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt ‘redenkundig ontleden’ in?

A

Het analyseren van de functie van zinsdelen binnen een zin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt ‘taalkundig ontleden’ in?

A

Het classificeren van woorden in verschillende woordsoorten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vul in: Een _______ is een woord dat een persoon, plaats, ding of idee aanduidt.

A

[zelfstandig naamwoord]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarvoor staat ‘gezegde’ in de context van zinsontleding?

A

Het geheel van wat er over het onderwerp gezegd wordt.

17
Q

Waaruit bestaat het gezegde?

A

Het gezegde bestaat samen met de persoonsvorm.

18
Q

Wat is de definitie van ‘persoonsvorm’?

A

De vorm van een werkwoord die aangeeft wie de actie uitvoert.

19
Q

Wat is een ‘deel van het gezegde’?

A

Het onderdeel van de zin dat samen met de persoonsvorm een betekenisvolle eenheid vormt.

20
Q

Wat is een ‘bijwoordelijke bepaling’?

A

Een zinsdeel dat extra informatie geeft over tijd, plaats, manier, of reden.

21
Q

Wat is het ‘gezegde’ in een zin?

A

Het geheel van wat er gezegd wordt over het onderwerp, inclusief de persoonsvorm.

22
Q

Wat is het ‘onderwerp’ in een zin?

A

Het zinsdeel dat aangeeft wie of wat de actie uitvoert.

23
Q

Wat is een ‘lijdend voorwerp’?

A

Het zinsdeel dat aangeeft wie of wat de actie ondergaat.

24
Q

Wat heeft de hevige storm vannacht in de hele provincie aangericht?

A

Grote schade.

25
Wat is een 'lidwoord'?
Een woord dat aangeeft of een zelfstandig naamwoord specifiek of onbepaald is.
26
Wat is een 'zelfstandig naamwoord'?
Een woord dat een persoon, plaats, ding of idee aanduidt.
27
Wat is een 'bijwoord'?
Een woord dat een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of ander bijwoord nader bepaalt.
28
Wat is een 'voorzetsel'?
Een woord dat een relatie aangeeft tussen een zelfstandig naamwoord en andere zinsdelen.
29
Wat zijn de 'woordsoorten' die betrokken zijn bij taalkundig ontleden?
Lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijwoord, voorzetsel, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord.
30
Wat zijn 'zinsdelen'?
De verschillende componenten van een zin, zoals onderwerp, gezegde, en lijdend voorwerp.
31
Wat houdt 'redenkundig ontleden' in?
Het analyseren van de functie van zinsdelen binnen een zin.
32
Wat houdt 'taalkundig ontleden' in?
Het classificeren van woorden in verschillende woordsoorten.
33
Vul in: Een _______ is een woord dat een persoon, plaats, ding of idee aanduidt.
[zelfstandig naamwoord]
34
Waarvoor staat 'gezegde' in de context van zinsontleding?
Het geheel van wat er over het onderwerp gezegd wordt.
35
Waaruit bestaat het gezegde?
Het gezegde bestaat samen met de persoonsvorm.