Artikel 1.5 Flashcards

1
Q

Artikel 1.5:

Welke 4 types van Vennootschappen kennen we?

A

1) Maatschap
2) BV (Besloten vennootschap)
3) Naamloze vennootschap
4) CV (Coöperatieve vennootschap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Artikel 1.5:

Bestaan er nog andere vennootschapstypes dan die uit Artikel 1.5?

A

In de prakijkt bestaan er nog veel varianten op deze types
&
3 Europese vennootschapstypes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Artikel 1.5:

Wat betekent het dat er in België typendwang bestaat?

A

Bij het oprichten van een vennootschap moet u kiezen uit één van de types aangereikt in Art. 1:5.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Artikel 1.5:

Wat gebeurt er als u toch voor een ander type kiest?

A

Indien u toch een vennootschap opricht die niet binnen deze types valt en u komt later voor de rechter, zal deze het zelfgekozen type herleiden tot één van de types beschreven in Art 1:5.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Artikel 1.5:

Wat is een rechtspersoon?

A

Juridische entiteit opgericht door X aantal vennoten die los staat van de vennoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Artikel 1.5:

Staat rechtspersoonlijkheid gelijk aan onaansprakelijkheid?

A

Rechtspersoonlijkheid is NIET GELIJK aan beperkte aansprakelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Artikel 1.5:

Hoe worden vennootschappen met rechtspersoonlijkheid opgericht?

A

Vennootschappen met rechtspersoonlijkheid kunnen enkel schriftelijk worden opgericht.

U moet bij de griffie van de ondernemingsrechtbank enkele geschriften neerleggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly