Hoofdstuk 8: Macht Flashcards

1
Q

Agentic state

A

Mensen denken niet meer voor zichzelf na, maar gehoorzamen ten allen tijde de autoriteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Referente macht

A

Macht die afkomstig is van sociale relaties tussen mensen. Bevat identificatie met, aantrekking tot of respect voor anderen in een groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschil unilaterale en bilaterale technieken

A

Bij unilaterale technieken ontstaat de invloed zonder coöperatie van diegene.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Complianyie tactiek

A

Subtiele tactiek die moeilijk te detecteren is (voet in de deur techniek bijv)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pikorde (peckingorder) d

A

Stabiel, geordend patroon van individuele variaties in status en autoriteit tussen groepsleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Twee Expectation-states (Joseph Berger)

A

Theorie verklaart dat mensen worden gekozen op basis van twee karakteristieken

  • Specifieke status karakteristieken: indicatoren van vaardigheden in een bepaalde situatirq
  • Diffuse status karakteristieken: algemene persoonlijke kwaliteiten, zoals leeftijd en etniciteit. Deze zeggen iets over de verwachting van de vaardighedem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Status generalisatie (diffuse status karakteristieken)

A

Mensen hebben verwachtingen van diffuse kenmerken, vrouwen en afro-amerikanen krijgen meestal een lagere status

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Solo status

A

Staat waarbij je het enige groepslid bent die tot een bepaalde specifieke sociale categorie behoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Iron law of oligarchy

A

Macht is vaak in handen van een klein aantal mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Interpersoonlijke complementariteits hypothese

A

beweert dat mensen de neiging hebben om gedrag te gaan vertonen als iemand anders ook dat gedrag vertoont: negatief gedrag roept negatief gedrag op en positief weer positief gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Approach/inhibition theorie

A

Organismen reageren op twee manieren op de gebeurtenissen in de omgeving:
- benaderingsreactie
geremde re`ctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bathseba syndroom

A

Neiging van mensen met een hoge status om oneerlijke en ongepaste privileges te claimen, bijvoorbeeld seksuele activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bathseba syndroom

A

Neiging van mensen met een hoge status om oneerlijke en ongepaste privileges te claimen, bijvoorbeeld seksuele activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Lucifer effect

A

Beschrijft de transformatie van onschuldige mensen naar moreel corrupte mensen, als gevolg van machtige maar slechte sociale situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly