HC.6.3: Verwerking suiker, vet en aminozuren na maaltijd Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er als één van de enzymen in een metabool pad niet goed functioneert?

A
  • stapeling van (toxische) metabolieten van te voren
  • tekorten van metabolieten er achter

beide geven aanleiding tot symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarom is glucose homeostase leidend?

A
  • Glucose levert vrij veel energie voor de hoeveelheid zuurstof die de verbranding kost.
  • Glucose kan ook worden verbrand zonder zuurstof.
  • Voor sommige cellen is glucose de enige energiebron: voor erytrocyten en de hersenen (ketonen alleen als er een lage concentratie glucose is).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoeveel glucose hebben we minimaal nodig per dag?

A

200 gram
en 130 mg/min verlaat de circulatie naar de hersenen, ery’s (enige energiebron), nieren en spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat gebeurt er als we op een dag meer of minder koolhydraten eten?

A

meer: opslag in vet
minder: spiereiwit afbreken omdat je glucose te kort komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe wordt de bloedsuikerspiegel gereguleerd?

A

als je eet stijgt je glucose level en dan zet insuline glucose om in glycogeen. als je glucose level te ver daalt wordt door glucagon en adrenaline glycogeen weer omgezet in glucose.

als je te veel glucose heb dat het niet alleen in glycogeen kan worden omgezet in de lever dan worden er ook vetzuren gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat doet de lever als je glycogeen op is en er geen maaltijd aan komt?

A

gluconeogense: glucose maken uit aminozuren die afgegeven worden door de spieren of afkomstig zijn van melkzuur

vetzuren kunnen niet in glucose omgezet worden glycerol van vet wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke 2 voedingstoestanden zijn er?

A
  • storage mode
  • production mode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat valt onder storage mode?

A
  • well-fed (goed-gevoed)
  • early-refed (maaltijd na periode van vasten): eerst glycogeen in spieren aanvullen en daarna in de lever
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat valt onder de production mode?

A
  • post-absorptive (overnacht vasten: 4-12 h): energie komt uit glucose voorraad
  • early fasting (12-36h): gluconeogenese
  • late fasting (>36h): ketonlichamen worden gevormd
  • starvation (>1 week): hersenen gaan ketonen gebruiken als energiebron
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waardoor wordt storage en production mode aangestuurd?

A

storage (opslag): insuline
productie: glucagon, adrenaline, cortisol, groeihormoon

insuline is het meest sturend in het reguleren van het metabolisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke processen vinden in de storage mode plaats?

A
  • Glycogenese (glucose opslaan in de vorm van glycogeen)
  • Lipogenese (vetzuursynthese) en TG synthese
  • Netto eiwitsynthese (insuline is een anabool hormoon, afhankelijk van bewegingsarbeid zorgt insuline ook voor dat je meer spiereiwit gaat bouwen)

dus meer glycolyse, minder vetzuuroxidatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke processen vinden in de production mode plaats?

A
  • Glycogenolyse (glycogeen afbreken)
  • Gluconeogenese (glucose nieuw vormen)
  • Lipolyse (= intracellulair TG afbraak)
  • Ketogenese = ketonlichaam oxidatie
  • Netto eiwitafbraak: substraat leveren voor de gluconeogenese

dus minder glycolyse, meer vetzuuroxidatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de samenhang in het intermediair metabolisme?

A

de metabole paden van storage en production staan tegenover elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Via wat wordt de richten en flux (snelheid van de metabole paden) bepaald door hormonen?

A

Via:
- (de)fosforylering van sleutelenzymen
- Allosterie van sleutelenzymen (vorm van het enzym veranderd door binding van een metaboliet)
- Inductie/repressie van sleutelenzymen (in het DNA ervoor zorgen dat er meer of minder van een enzym wordt gemaakt)
- Rekrutering transporteiwit (bijv. glucosetransporters vanuit vesicles in het membraan zetten)
- Substraataanbod

zie plaatje schrift

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een sleutelenzym?

A

Sleutelenzym: enzymen in een metabool pad die gereguleerd worden. Dat zijn de enzymen met een relatief lage activiteit in een metabool pad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom kunnen ery’s geen vetzuren verbranden?

A

Ery’s kunnen geen vetzuren verbranden omdat ze geen mitochondriën hebben en vetzuuroxidatie is afhankelijk van mitochondriën.

17
Q

uit welk soort vetzuren kan geen glucose gemaakt worden?

A

evenketenige dit is 99% van de vetzuren en de onevenketenige kan een heel klein beetje uit gemaakt worden

18
Q

hoe lang doe je met de lichaamsvoorraad van koolhydraten (lever glycogeen)?

A

ongeveer 1 dag

19
Q

wanneer krijg je netto eiwitafbraak (= negatieve stikstofbalans)?

A

als je glucose tekort hebt kunnen aminozuren omgezet worden in glucose maar dit wil je niet want het is levensbedreigend want eiwitten hebben belangrijke functies