HC.4 - Behandeling van uitgebreide en gemetastaseerde ziekte (ontwikkelingen in chirurgische behandeling) Flashcards

1
Q

Wanneer spreken we van gemetastaseerde ziekte?

A

Bij N+ en M+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het doel van elke oncologische behandeling?

A
  1. Langere overleving
  2. minder klachten (kwaliteit van leven)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn voorkeursplaatsen voor meta’s van CRC?

A
  • lever
  • long
  • peritoneum
  • Afstands LK (bvb klier van Virchow)
  • Botten (niet zo vaak)

Rectum: meer long, en ALK
Colon: meer lever en peritoneum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe noemen we de tijdsmoment waarop metastasen ontdekt worden en hoe vaak komt welke voor?

A

Synchroon: bij diagnose 15-20%
Metachroon: tijdens FU 15-20%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de behandeldoelstelling bij levermeta’s?

A

80% is niet resectabel –> palliatief behandeld met slechte prognose

20% resectie/lokale behandeling mogeljik

Neemt toe:
- uitbreiding indicaties
- betere lokale therapie
- betere chemo: respons rate omhoog en overleving ook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de klassieke indicaties voor resecties van levermeta’s en wat zijn de huidige?

A

Klassiek
- < 4
- Beperkt 1 helft
- geen synchrone meta’s
- geen extra-hepatische meta’s
- < 70 jaar

Huidig:
- Radicale resectie mogelijk van alle meta’s - voldoende resterend functioneel leverweefsel overblijft = 20-30% moet overbljven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom moet er 20-30% functionerend leverweefsel overblijven?

A

Als te veel weg –> leverfalen (lever kan niet oppakken) –> overlijden
Lever kan regenereren en dus weer aangroeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke mensen hebben een vergroot risico op leverfalen?

A

Als lever meer nodig heeft dan normaal door bijvoorbeeld een infectie door naadlekkage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de gouden standaard voor CR levermeta’s?

A

Resectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke resecties zijn mogelijk bij levermeta’s?

A
  1. Wigresectie
  2. hemihepatectomie links (drie segmenten) of rechts (4 segmenten)
  3. extended hemihepatectomie rechts of links + een klein beetje –> 2 segmenten over
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een wigresectie?

A

Enkel verwijderen van meta en de rest van segment intact laten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de opties van hemihepatectomie?

A

Rechts: segmenten 5, 6, 7 en 8
Links: segmenten 2, 3 en 4
Extended rechts: segmenten 4, 5, 6, 7 en 8
Extended links: segmenten 3, 4, 5 en 8
Bekijken via CT waar bloedvaten en hoe te benaderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het idee achter de resecties van de lever?

A

Anatomische resectie (couinaud): dus houden aan segmenten van de lever waardoor enkel hele segmenten verwijderd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke segmenten heeft de lever?

A

Segment 1 = lobus caudatus
Klein, onderkant, veneuze bloedvoorziening

Vanaf segment I met de klok meetellen naar segment 8
Segmenten ingedeeld aan de hand van de bloedtoevoer met:
- Rechter hepatische vene (V, VIII, VII, VI)
- Middelste hepatische vena (I, IV, V, VIII)
- linker hepatische vene (II en III)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke venen horen bij de segmenten van de lever?

A

I: MHV
II: LHV
III: LVH
IV: MHV
V: MHV/RHV
VI: RHV
VII: RHV
VIII: MHV/RHV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het effect van leverresecties?

A

5jrO is 42% waar vroeger allemaal dood

17
Q

Wat is wel of niet bepalend voor de overleving bij levermeta’s?

A

Niet:
- of primaire tumor colon of rectum is
- of meta’s synchroon of metachroon zijn

Wel:
- of unilateraal of bilobulair
- Grootte
- aantal meta’s
bvb bi 1-3 meta’s is de 5jrO 47%, terwijl dit bij > 3 nog maar 28% is

18
Q

Wanneer is een radicale resectie van levermeta’s niet mogelijk? Wat kunnen we dan doen?

A
  • Te weinig resterend leverweefsel tgv tumorload
    Inductie chemo geven: reduceren tumorload zodat tumor weer respectabel wordt
    NADEEL: lever wordt slechter door toxiciteit
  • Te weinig resterend functioneel leverweefsel
    Restvolume vergroten door v porta embolisatie (aan kant van tumor) = dichtmaken (wel nog O2 via arterie) maar andere deel van lever gaat groeien als reactie (hypertrofie) –> tot volume groot genoeg is
19
Q

Wat kan buiten resectie nog gebruikt worden tegen levermeta’s? Noem een voordeel en een nadeel?

A

Lokale ablatieve technieken
= via naald(en) waar omheen heet (>55 graden) wordt waardoor weefsel beschadigen (denaturatie eiwitten en sterven cellen) in tumor
Tumorgrootte: max 4-5 cm

Voordeel:
Kan met echo waardoor ook op lastigere gelegen gebieden komen

Nadeel:
Blijft beperkt tot relatief klein gebied rondom de naald (limitatie)

20
Q

Welke drie ablatieve technieken zijn er tegen levermeta’s?

A
  1. RFA = radio frequency ablation
    via thermal heat injury tissue coagulation
    Peruaan (tijdens laparoscopie) of tijdens laparotomie

MWA = micro wave ablation
hitte maken met magnetisch veld waardoor schade

IRE = irreversibele elektroportie (nanoknife)
Meerdere naalden in tumor waartussen elektrische stroom loopt wat cellen kapot maakt

21
Q

Welke vorm van RT kan gebruikt worden tegen levermeta’s? wat zijn de indicaties hiervoor?

A

Stereotactische RT
indicaties:
- resectie en/of lokale therapie niet mogelijk (door)
a) locatie meta’s
b) co-morbiditeit
- max 8 cm
- max 3 laesies

22
Q

Wat kan ook nog gegeven worden bij verdere meta’s dan alleen de lever?

A

Systemische (chemo)

23
Q

Wat is de recidief kans bij levermeta’s?
En hoeveel geneest?

A

Totaal; 70%
50% in eerste jaar na behandeling

Overleving: +/- 30% (onhaalbaar met enkel systemische therapie)

24
Q

Met welke klachten presenteert een patient met gemetastaseerd CRC in de lever?

A

vaak asymptomatisch

25
Q

Kunnen we nu alle mensen met gemetastaseerd CRC genezen?

A

Nee maar een klein deel presenteert zich met lokaal behandelbare gemetastaseerde ziekte
Indien lokaal behandelbaar: redelijke overleving mogelijk
Relatief weinig bewijs hiervoor, maar wel veel circumstantional evidence

26
Q

Wat is het verschil tussen long en lever meta’s?

A

Bij de long is er geen regeneratie mogelijk (wel veel overcapaciteit)

27
Q

Wat zijn de mogelijkheden bij longmeta’s?

A
  1. resectie
    a) anatomisch
    b) extra-anatomisch: wig resectie
  2. ablatie (CAVE pneumothorax)
  3. stereotatische RT
28
Q

Wat is het voordeel van lokale therapie tov systemische therapie bij long meta’s?

A

Geen voordeel omdat mensen vaak buiten longen ook op andere plekken hebben
En operatie aan longen is grotere ingreep

29
Q

Wat zijn de twee mogelijkheden van peritoneale meta’s?

A
  • ColonC met doorgroei door de darmwand waarna afbrokkeling cellen in de peritoneaalholte en daarna verspreiding via peritoneaal vocht
  • Hematogeene verspreiding
30
Q

Wat zijn de twee locaties van peritoneale meta’s?

A

Parietaal
Visceraal

31
Q

Wat is een behandeling die wordt toegepast bij peritoneale meta’s?

A

HIPEC = hypertherme interperitoneale chemo
Chemo is verhit

32
Q

Hoe werkt een HIPEC?

A
  • Via een laparotomie (bijna altijd)
  • Alle zichtbare afwijkingen eerst weghalen (is dus ook een criterium)
  • Badkuip maken van huid
  • Vol lopen met aanvoer en afvoer buis (hart-long machine)
  • perfusionist chemo oplossing in spoelen die wordt verhit (niet te heet ivm denaturatie) dus rond 40 graden
  • Losse tumorcellen kapot door chemo icm hitte
33
Q

Wat zijn complicaties van HIPEC?

A
  • langdurige opname 15-20 dagen
  • langdurige gastroparese
  • naadlekkage
  • respiratoire insufficiëntie ( pneumonie)
  • enterocutane fisteling (ook zonder anastomose)
  • wondproblemen
34
Q

Waarop selecteren we patienten voor HIPEC?

A

Met relatieve contra-indicaties
Als ≥ 2 van:
- tegen grote ingreep
- ischemische hartziekte
- hartfalen
- cerebraal vaatlijden
- IDDM = insuline dependent DM
- Chronische nierfalen
- Leeftijd > 75 jaar

Karnofsky < 80
FEV1 < 1 liter

35
Q

Wat gebruiken we om de mate van peritoneale meta’s te bepalen?

A

PCI = peritoneal cancer index
Hoeveelheid peritoneale meta’s inschatten

Indelen buik in 13 segmenten en hier punten voor geven

Lage score: goede prognose (zeker bij weinig deposits)
Hoge score: > 19 dan geen HIPEC

36
Q

Wat is een voorwaarde voor HIPEC?

A

Alles verwijderen moet radicaal mogelijk zijn
Als iets achterblijft is survival erg laag en heeft het geen zin

37
Q

Hoe kunnen we de PCI inschatten?

A

CT:
- kan wel, zeker als heel veel
- sensitiviteit: 35-63%
- vaak wel onderschatting (33%), relevante onderschatting 12%
- hoe kleiner laesies hoe minder sensitief

PET-CT:
- betere sensitiviteit: 57-97%
- zelden beleidsverandering

Diagnostische laporoscopie (DLS) best
- Weinig complicaties (mild en maar 3%)
- geen entmetastasen
- PCI conform latere operatie 98% overeen

38
Q

Kan HIPEC ook gecombineerd worden met andere meta’s?

A

Soms met 1 of 2 lever meta’s gecombineerd

39
Q

Wat is het voordeel van HIPEC?

A

Wel echt beter dan alleen systemische chemo