Week 2 - Vr - Farmacotherapie behorende bij practicum

Question 1

Wat voor soort medicatie is medicatie eindigend op -ipril?

Answer 1

ACE-remmers

Question 2

Wat voor soort medicatie is medicatie eindigend op -artan?

Answer 2

Angiotensione-II-receptorblokkers

Question 3

Wat voor soort medicatie is medicatie eindigend op -prolol?

Answer 3

Bètablokkers

Question 4

Wat voor soort medicatie is verapamil?

Answer 4

Calciumantagonisten, non-dihydropyridines

Question 5

Wat voor soort medicatie is diltiazem? (2)

Answer 5

Calciumantagonisten, non-dihydropyridines

Question 6

Wat is de werking van dihydropyridines?

Answer 6

Blokkeren L-type calciumkanalen in vaatwand

Question 7

Wat is de werking van non-dihydropyridines? (2)

Answer 7

Blokkeren L-type calciumkanalen in vaatwand en calciumkanalen in hart

Question 8

Wat is de werking van thiazidediuretica?(2)

Answer 8

Blokkeren Na+/2Cl- co-transport in distale tubulus, daardoor in verzamelbuis ook K+ verlies. EN vasculaire remoddeling

Question 9

Wat is de werking van statines? (2)

Answer 9

Via remming HMG-CoA, minder biosynthese cholesterol en toename LDL-receptoren op de lever

Question 10

Wat is de werking van ezetimib?

Answer 10

Remming cholesterolopname uit de darm