A&O w3 Flashcards

1
Q

performance

A

action or behaviors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

effectiveness

A

evaluatie van resultaten; consequenties van je acties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

productiviteit

A

ratio van effectiviteit (output) naar de kost van het level van effectiveness (input); wat je doet en wat je terugkrijgt in termen van kosten en winst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat bepaalt job performance?

A

(Campbell) Declarative knowledge, procedural knowledge en motivatie. Deze 3 interacten met elkaar. Is de een 0, dan is de uitkomst ook 0 (Dk * Pk * M)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

declarative knowledge

A

kennis om te begrijpen wat je aan het doen bent, kennis over feiten en dingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

procedural knowledge

A

skills; de vaardigheid om de kennis toe te passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ultimate criterion

A

ideale meting van alle relevante aspecten van job performance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

actual criterion

A

werkelijke meting van iemands job performance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de verschillen tussen ultimate en actual criterion?

A

imperfecties: deficiency en contamination

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

criterion deficiency

A

wanneer de actual criterion informatie mist van het te meten gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

criterion contamination

A

wanneer de actual criterion onrelevante informatie bevat over het te meten gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

criterion relevance

A

wanneer ultimate criterion = actual criterion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

task performance

A

doen wat er van je verwacht wordt op werk (extentie van basic performance model)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Organizational Citizenship Behavior (OCB)

A

verder gaan dan wordt verwacht van jou (extentie van basic performance model)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat wordt er van je verwacht als je gaat werken?

A

Task performance en OCB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke 3 dingen horen bij OCB?

A

Altruisme, generalized compliance en randomness

17
Q

altruisme

A

helpful behaviors directed towards individuals/groups WITHIN de organisatie

18
Q

generalized compliance

A

gedrag dat helpful is to the broader organization (bijv helpen dmv nieuwe ideeen)

19
Q

wat beinvloedt de relatie tussen performance en results/effectiveness?

A

randomness; factoren die buiten je eigen controle zijn. Het is moeilijk te voorspellen hoe mensen jouw gedrag opvatten

20
Q

wat zijn de 3 types performance measures?

A

objective, judgemental en personnel

21
Q

Objective performance measure

A

kwantitatief aantal van de resultaten van het werk

22
Q

Judgemental performance measure

A

evaluatie van de effectiviteit van het werk

23
Q

Personnel performance measure

A

meestal in dossier, bijv absenties, ongelukken, tempo van vooruitgang

24
Q

Wat is adaptive performance en waarom is het voordelig?

A

je past je aan aan de verandererende wereld; aan de veranderende natuur van het werk:
- verandering in technologie
- mergers, downsizing & corporate restructuring
- globalisatie & werken in verschillende culturen

25
Q

expert performance

A

door mensen die al langer dan 10 jaar en gem 4u/dag deliberate practice uitvoeren

26
Q

delibarate practice

A

individuele training op taken, geselecteerd door een gekwalificeerde leraar

27
Q

Wat beperkt job performance?

A

Counterproductive employee behaviors: oneerlijkheid, absenteisme en sabotage

28
Q

Wat is job analysis en wat zijn de twee typen ervan?

A

proces die de essentie van een verzameling van taken die onder een bepaalde werktitel vaststelt
Task-oriented job analysis en worker-oriented analysis

29
Q

Task-oriented job analysis

A

Wat de werknemer doet en op welke manier de taken zijn volbracht

30
Q

Worker-oriented job analysis

A

Focust op de attributen, kennis van de werknemer die nodig zijn om taken te volbrengen

31
Q

wat zijn KSAOs?

A

Knowledge: collectie van discrete feiten in een bepaald domein
Skills: beoefende handeling
and Others: interesses, persoonlijkheid etc

32
Q

job analysis in assessment (volgorde)

A

Job analysis –> identificatie van KSAOs –> ontwikkeling van beoordelingstoestellen (bijv competentielijst)

33
Q

wat kan job analysis in de weg staan?

A
  1. verlangen om iemands werk moeilijker te laten lijken
  2. pogingen om te antwoorden die de deelnemer denkt dat de job analyst wilt
  3. carelessness
34
Q

hoe wordt job analysis gedaan?

A
  1. Observatie
  2. inteviews
  3. critical incidents & work diaries
  4. questionnaires/surveys
  5. performing the job
35
Q

job evaluation

A

methode voor het maken van interne beslissingen over uitbetalen door werktitels te vergelijken en de relatieve waarde te bepalen; hierbij kijk je niet alleen naar de werknemer, maar ook naar diens omgeving (ook skills, verantwoordelijkheid, moeite)