Week 4 Flashcards

1
Q

Geschil

A

Een specifiek meningsverschil over een feitelijke, juridische of beleidskwestie waarbij een claim/bewering van de ene partij wordt beantwoord met een weigering/tegenvordering/ontkenning door een andere partij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Internationaal geschil

A

Een geschil, maar dan tussen internationale rechtssubjecten (voornamelijk staten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Feitelijke meningsverschillen

A

Een meningsverschil over de feiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Juridische meningsverschillen

A

Je bent het eens over de feiten, maar hebt een meningsverschil over welk artikel tot betrekking is/hoe die wordt toegepast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen geschil en conflict?

A

Geschil is juridisch, conflict meer in het algemeen (zou bijv,. Ook over een oorlog kunnen gaan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geschillenbeslechtingsmethoden (art. 33 lid 1 VN-H)

A

Diplomatieke geschillenbeslechtingsmethoden
- Onderhandelingen
- Goede diensten
- Bemiddeling
- Feitenonderzoek
- Conciliatie (verzoening)

Juridische geschillenbeslechtingsmethoden
- Arbitrage (=deskundigen doen een uitspraak over het conflict)
- Rechtspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Diplomatieke methoden

A
  • Geen bindende uitkomst
  • Invloed partijen over de beslechting relatief groot
  • Rol van derde partij relatief klein
  • Op basis van instemming van de partijen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Juridische methoden

A
  • Bindende uitkomst
  • Invloed partijen over de beslechting relatief klein
  • Rol van derde partij relatief groot
  • Op basis van instemming van de partijen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Handhaving

A

naleving van het internationaal recht en het ervoor zorgen dat andere staten zich hier ook aan houden

> Kan op twee manieren:
- Eenzijdige (unilaterale) handhaving (staat A neemt maatregelen om te zorgen dat staat B het internationaal recht naleeft)

  • (Multilaterale) handhaving binnen internationale organisaties (internationale organisaties leggen maatregelen/sancties op, om te zorgen dat de leden het internationaal recht naleven)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eenzijdige maatregelen

A

Eenzijdige maatregelen worden door een staat genomen als reactie op schending rechtsplicht door een andere staat, om die staat ertoe aan te zetten diens verplichtingen na te leven.

> Relevant indien er geen bevoegde rechter is die staten kan opdragen een schending te beëindigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Er kan onderscheid worden gemaakt tussen twee typen maatregelen waarmee een staat kan reageren op een schending van een rechtsplicht door een andere staat:

A
  • Retorsies
    Maatregelen die in beginsel niet door internationaal recht zijn verboden. Voorbeeld: het verbreken van diplomatieke betrekkingen. In de afwezigheid van specifieke verdragsbepalingen zijn dergelijke maatregelen niet onrechtmatig en een staat mag ze dan te allen tijde gebruiken om een andere staat ertoe aan te zetten een onrechtmatige handeling te beëindigen.
  • Represailles (tegenmaatregelen/countermeasures)
    Maatregelen die op zichzelf door internationaal recht zijn verboden, maar niet onrechtmatig zijn als ze zijn gericht op beëindiging van de onrechtmatige daad van een andere staat. Represailles worden ook wel aangeduid als tegenmaatregelen (countermeasures).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Represailles mogen slechts worden genomen als aan een aantal voorwaarden van de Artikelen inzake Staatsaansprakelijkheid (ARSIWA) is voldaan:

A

1) Alleen gelaedeerde staten (injured states) mogen tegenmaatregelen nemen. Staten die geen rechtsbelang hebben bij een schending moeten zich beperken tot retorsies, acties in het kader van internationale organisaties of andere rechtmatige methoden.

2) De staat die voornemens is om tegenmaatregelen te nemen, moet eerst de aansprakelijke staat verzoeken de schending te beëindigen en rechtsherstel te bieden (art. 52(1)(a)).

3) De staat die tegenmaatregelen wil nemen, moet onderhandelen met de in gebreke blijvende staat (art. 52(2)).

4) Een staat mag geen tegenmaatregelen nemen wanneer het geschil is voorgelegd aan een internationaal tribunaal (art. 52(3)(b)).

5) Tegenmaatregelen moeten evenredig zijn aan de aard van de geleden schade; schade van de staat die de tegenmaatregelen neemt moet vergeleken worden met de schade die de tegenmaatregelen veroorzaken en het belang van het beginsel dat in geding is moet worden meegewogen (art. 51).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tegenmaatregelen die wel onrechtmatig zijn:

A
  • Het gebruik van geweld (afgezien van zelfverdediging).
  • Schending van mensenrechten (art. 50(1)(b)).
  • Tegenmaatregelen die in strijd komen met dwingend recht (jus cogens) (> zowel bij verdrag als bij eenzijdige maatregelen mag hier niet van worden afgeweken) (art. 50(1)(d))
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

multilaterale verdragen

A

Bij verschillende multilaterale verdragen zijn instituties opgericht die toezicht uitoefenen op de naleving van verdragsverplichtingen.
> Dragen bij aan effectieve toepassing van verplichtingen en kunnen daarmee geschillen tussen staten voorkomen of wegnemen.

Vooral van belang voor de naleving van multilaterale verdragen die gemeenschappelijke belangen beschermen, bijv. mensenrechten, milieubescherming, ontwapening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mogelijke acties (hangt af van IO/verdrag):

A
  • Publicaties over (niet-) naleving van verdragsverplichtingen > ‘naming and shaming’
  • Aanbevelingen die oproepen naleving van verdrag te verbeteren (niet bindend)
  • Sancties bij niet-naleving (bijv. opschorting lidmaatschap of stemrecht) (>sterkste maatregel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Diplomatieke geschilbeslechting

A

methoden waarbij staten proberen via onderhandelingen een wederzijds aanvaardbare oplossing voor hun geschil te vinden.

> De bijdrage aan de oplossing van een geschil ligt niet in een bindende uitspraak, maar in een politiek aanvaardbare oplossing > sterk politiek karakter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Onderhandelingen (negotiation)

A

○ Tussen twee of meer staten

○ Zonder betrekking van een derde (onafhankelijke) partij

○ Aantal verdragen bepaalt dat staten eerst moeten onderhandelen voordat de kwestie kan worden voorgelegd aan een internationaal hof/tribunaal
>Optie van onderhandelingen blijft openstaan, partijen kunnen zich altijd terugtrekken uit een procedure met een derde partij

○ Veel vrijheid omtrent ‘procedure’, weinig kosten, mogelijkheid tot geheimhouding procedure, onderhandelende staten hebben veel controle over de procedure

○ Randvoorwaarden: wederzijdse rechten in aanmerking nemen & onderhandelingen gebeuren te goeder trouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Goede diensten (good offices)

A

○ Als staten hun geschil niet via onderhandelingen kunnen oplossen, kunnen zij gebruikmaken van de ‘goede diensten’ van een derde partij.

○ De derde partij faciliteert communicatie tussen de betrokken staten > vooral nuttig wanneer de staten weigeren om direct contact te onderhouden.

○ Tenzij een verdrag anders bepaalt, zijn staten niet verplicht om gebruik te maken van goede diensten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Bemiddeling (mediation)

A

○ Bij bemiddeling speelt de derde partij een actieve rol.

○ De derde partij is de bemiddelaar die de partijen helpt om tot een oplossing te komen.

○ De grens tussen goede diensten en bemiddeling is niet scherp. Goede diensten kunnen uitmonden in bemiddeling.

○ Evenals goede diensten berust bemiddeling op de instemming van de partijen > een bemiddellaar kan alleen effectief functioneren als partijen bereid zijn mee te werken en concessies te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Feitenonderzoek (inquiry)

A

○ Indien er een verschil van mening bestaat over de feiten die tot een geschil aanleiding hebben gegeven > een derde partij kan gevraagd worden om de feiten van het geschil te verhelderen.

○ Na een onafhankelijk feitenonderzoek kan via onderhandelingen (of bemiddeling) worden geprobeerd om het geschil op te lossen.

○ Permanente commissies voor feitenonderzoek vs ad hoc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Conciliatie/verzoening (conciliation)

A

○ Rol van derde partij groter dan bij bemiddeling

○ Sommige verdragen schrijven conciliatie voor als verplichte methode indien andere methoden niet hebben gewerkt

○ Wordt in het algemeen uitgevoerd door de ‘conciliatiecommissie’: stelt feiten vast & formuleert voorstel voor de oplossing van het geschil.

○ Voorstellen van een conciliatiecommissie zijn niet bindend, tenzij partijen voorafgaand overeenkomen om de uitkomst als bindend te accepteren.

22
Q

Arbitrage

A
  • ad hoc (niet permanent)
  • Partijen hebben verre mate van controle over samenstelling, bevoegdheid en procedure van het tribunaal
23
Q

Rechtspraak

A
  • Permanent hof of tribunaal
  • Partijen hebben relatief beperkte ruimte om invloed uit te oefenen op het proces
24
Q

Wat voor bijzondere positie heeft de Veiligheidsraad ten aanzien van geschillen die de internationale vrede en veiligheid bedreigen?

A

De Raad kan politieke initiatieven nemen, en zo nodig vredesmachten zenden, teneinde conflicten te beheersen en bij te dragen aan een oplossing.

25
Q

Toezichtprocedures

A

Toezichtprocedures zijn vooral van belang voor de naleving van multilaterale verdragen die gemeenschappelijke belangen van staten beschermen.
Toezichtprocedures monden in het algemeen niet uit in beslissingen met bindende rechtsgevolgen.

26
Q

Toezichtprocedures bestaan over het algemeen uit drie fases:

A

1) Informatieverzameling
> De afhankelijkheid van door staten aangeleverde informatie maakt het werk van de toezichthoudende organen lastig; zij zullen slechts in bepaalde mate in staat zijn om de informatie te verifiëren.

2) Beoordeling (van de uitvoering van de verplichtingen)
> Mensenrechtencomités spreken van een ‘constructive dialogue’. Een beoordeling kan uitmonden in een vaststelling dat er sprake is van strijd met het verdrag. Toezichthoudende instituties zullen echter in het algemeen de bevoegdheid missen om bindend vast te stellen dat sprake is van een schending en daaruit vloeiende aansprakelijkheid.

3) Corrigerende maatregelen

27
Q

Arbitrage kenmerken (8)

A
  • Leidt tot een bindende uitkomst op basis van internationaal recht.
  • Arbitrage: een juridische vorm van geschillenbeslechting waarbij een speciaal ten behoeve van de beslechting van het conflict opgericht tribunaal een op internationaal recht gebaseerde bindende uitspraak doet.
  • Vaak hoge kosten aan verbonden!
  • Arbitrage tussen staten, en arbitrage tussen particulieren en staten (bijv. investor-state arbitration)
  • Permanent Hof van Arbitrage (Permanent Court of Arbitration) biedt ondersteuning (is echter geen permanent arbitragetribunaal!)
  • Vaak 3-5 arbiters, gekozen door de partijen
  • Bevoegdheid: of ad hoc (compromise), of op basis van een geldend verdrag)
    Procedure: te bepalen door partijen, vaak naar model van UNCITRAL
28
Q

Twee vormen kunnen worden onderscheiden bij het oprichten van een arbitragetribunaal:

A
  1. Staten kunnen na het ontstaan van een geschil ad hoc bij verdrag (compromis) een tribunaal oprichten en daaraan de bevoegdheid toekennen het geschil te beslechten.
  2. Staten kunnen bepalen dat alle geschillen die in de toekomst rijzen over de interpretatie of uitvoering van een verdrag, aan een arbitragetribunaal kunnen worden voorgelegd. > er is dan geen afzonderlijke toestemming van de betrokken staten vereist; deze is immers al gegeven bij bekrachtiging van het verdrag (compromissoire clausules).
29
Q

ICSID

A

zelfstandige internationale organisatie, die behoort tot de Wereldbank Groep
> Het is geen arbitragetribunaal, maar verstrekt slechts administratieve diensten voor tribunalen.

30
Q

Een onder het ICSID-Verdrag opgericht arbitragetribunaal is bevoegd een geschil te beslechten, als aan twee voorwaarden is voldaan:

A
  1. Zowel de gaststaat als de staat waarvan de investeerder onderdaan is, moet partij zijn bij het ICSID-Verdrag.
  2. Beide partijen moeten bij het geschil met de arbitrage hebben ingestemd.
31
Q

Partijen kunnen bij het geschil met de arbitrage instemming geven op drie wijzen:

A
  • bij overeenkomst tussen de investeerder en de staat;
  • de gaststaat kan in zijn nationale wetgeving een bepaling opnemen die investeerders de mogelijkheid van ICSID-arbitrage aanbiedt.
    De investeerder kan op enig moment, ook door het instellen van een arbitrageprocedure, dit aanbod aanvaarden, waardoor er dan sprake is van wederzijdse instemming;
  • bij verdrag tussen de gaststaat en de staat van nationaliteit van de investeerder.
    De meeste bilaterale investeringsverdragen bevatten een dergelijke bepaling. Ook in dit geval kan de investeerder door het enkele instellen van een procedure de instemming van de gaststaat aanvaarden.
32
Q

Bevoegdheid arbitrage

A

De bevoegdheid en procedure van het tribunaal worden bepaald door het ICSID-Verdrag, tenzij de partijen anders overeenkomen. Hier staat de autonomie van de partijen voorop, wat betekent dat zij keuzes hebben met betrekking tot de toepasselijke wetgeving (nationaal recht, internationaal recht of een mengvorm).

33
Q

Beslechting van Geschillen arbitrage

A

Partijen kunnen kiezen voor beslechting van hun geschil op basis van nationaal recht, internationaal recht of een combinatie van beide.

34
Q

Autonomie van Partijen arbitrage

A

Investeerders zullen over het algemeen terughoudend zijn om in te stemmen met uitsluitende toepassing van nationaal recht, en ze zullen eerder hopen op bescherming in het internationaal recht tegen mogelijk ongunstige nationale wetgeving.

35
Q

Procedure arbitrage

A

De procedure omvat een schriftelijke fase (uitwisseling van stukken) en een mondelinge fase. Een uitspraak van het tribunaal is bindend.

36
Q

Vernietiging van Uitspraak arbitrage

A

Partijen kunnen op beperkte gronden vernietiging van de uitspraak vragen aan een ad-hoc ‘Annulment Committee’, bijvoorbeeld op basis van manifeste overschrijding van bevoegdheden of ernstige schending van fundamentele procesregels.

37
Q

Executoriale Titel arbitrage

A

Het ICSID-Verdrag bepaalt dat de uitspraak van een arbitragetribunaal binnen het grondgebied van de partijen een executoriale titel vormt. Dit betekent dat de uitspraak gelijkgesteld wordt met een nationale uitspraak, wat de tenuitvoerlegging ervan vergemakkelijkt.

38
Q

Rechtspraak kenmerken (4)

A
  • Bindende uitspraak door rechterlijk orgaan dat permanent in zitting is
  • Relatief beperkte ruimte van partijen om invloed uit te oefenen op de samenstelling, bevoegdheden en procedures van het tribunaal
  • Rechtspraak in interstatelijke geschillen, maar ook tussen staten en individuen (mensenrechten & strafrechtspraak)
  • Samenstelling, bevoegdheden en procedures worden bepaald door oprichtingsverdrag en vaste procedurele regels hof/tribunaal
39
Q

Gemeenschappelijke Kenmerken rechtspraak met Arbitrage (3)

A
  • Bevoegdheid en procedure gebaseerd op internationaal recht.
  • Geschillen worden in beginsel beoordeeld op basis van internationaal recht.
  • Uitspraken zijn bindend voor de betrokken partijen.
40
Q

Onderscheidende Kenmerken van Rechtspraak (2)

A
  • Permanente rechterlijke organen zijn continu operationeel.
  • Partijen hebben beperkte invloed op de samenstelling, bevoegdheden en procedures van rechtsprekende tribunalen.
41
Q

Internationale Tribunalen Wereldwijd

A
  • Talloze tribunalen bestaan onafhankelijk en zonder hiërarchie.
  • In tegenstelling tot nationale rechtspraak is er geen duidelijke afbakening van competenties, en meerdere tribunalen kunnen beschikbaar zijn voor één geschil.
42
Q

Afbakening en Toedeling van Rechtsmacht:

A
  • Gebrek aan adequaat mechanisme voor afbakening en toedeling van rechtsmacht in de internationale rechtsorde.
  • Desondanks heeft dit nog niet tot grote problemen geleid in de praktijk.
43
Q

Rekening Houden met Uitspraken en Forumshopping:

A
  • Tribunalen houden over het algemeen rekening met uitspraken van andere tribunalen.
  • Problemen zoals forumshopping en uiteenlopende interpretaties zijn tot nu toe vooral theoretisch van aard.
44
Q

Internationaal Gerechtshof (IGH) (International Court of Justice) (3)

A
  • Voornaamste gerechtelijke orgaan van de VN (art. 92 VN-H), in Den Haag
  • Juridische opvolger van het Permanent Hof van Internationale Justitie
  • Kan rechtspreken over elke vraag van het internationaal recht (dus niet beperkt tot één deelgebied), maar instemming is nodig
45
Q

Taken van het IGH (2)

A
  • De beslechting van geschillen tussen staten > betwiste zaken (contentious cases)
  • Het uitbrengen van adviezen op verzoek van - vooral - de Algemene Vergadering of de Veiligheidsraad van de VN (advisory opinions)
46
Q

Samenstelling en organisatie IGH

A
  • 15 Rechters benoemd voor 9 jaar (art. 2 en 3 Statuut IGH)
  • Rechters worden gekozen door AVVN en VN-Veiligheidsraad (art. 4 Statuut IGH)
  • De rechters zijn in principe onafhankelijke rechters, maar hebben wel een bepaalde nationaliteit.
    > Juridisch gezien speelt deze nationaliteit geen rol, maar de nationaliteit is toch niet helemaal onbelangrijk:
  • niet meer dan 1 rechter per nationaliteit
  • ad hoc rechters (als je geen rechter van jouw nationaliteit erbij hebt en bang bent voor vooroordeel, worden toegevoegd aan de 15 rechters die er al waren)
47
Q

Toegang IGH

A

Afgezien van de adviesfunctie, hebben alleen staten toegang tot het Hof. (art. 34(1) Statuut IGH)

48
Q

Bevoegdheid IGH

A

Het IGH is alleen bevoegd een geschil te beslechten tussen staten die vooraf hun instemming hebben gegeven (art. 36 Statuut IGH).

Staten kunnen die instemming op drie wijzen geven:
- Ze kunnen bij een bijzondere overeenkomst (compromis) een geschil aan het Hof voorleggen (art. 36(1) Statuut IGH).

  • Partijen kunnen bij een verdrag het Hof de bevoegdheid verlenen ten aanzien van alle geschillen die in de toekomst rijzen over de uitlegging of de toepassing van dat verdrag (compromissoire clausule) (art. 36(1) Statuut IGH).
  • Het Hof kan zijn bevoegdheid ontlenen aan facultatieve verklaringen die staten afleggen (art. 36(2) Statuut IGH).

> Veel staten hebben aan hun facultatieve verklaring voorbehouden verbonden. Verschillende varianten doen zich voor:

  • Voorbehouden kunnen van temporele aard zijn, waarbij staten aangeven dat zij de rechtsmacht van het Hof alleen erkennen voor geschillen die na een bepaalde datum ontstaan.
  • Voorbehouden kunnen geschillen uitsluiten ten aanzien waarvan de betrokken staten overeen zijn gekomen gebruik te maken van een andere procedure.
  • Voorbehouden kunnen bepaalde typen geschillen uitzonderen.

> Als geen van de voorafgaande drie wijzen van bevoegdheidsverlening van toepassing is, kan forum prorogatum van toepassing zijn: een staat aanvaard de rechtsmacht van het Hof door simpelweg voor het Hof te verschijnen of op een andere wijze duidelijk te maken in een bepaald geval de rechtsmacht van het Hof te aanvaarden.

49
Q

Procedure IGH (5)

A
  1. Zaak aanhangig maken bij IGH
  2. Schriftelijke fase
    - (eventueel kan de gedaagde partij preliminaire bezwaren opwerpen)
    - (eventueel kan het Hof verzocht worden/besluiten om voorlopige maatregelen op te leggen (art. 41 Statuut IGH))
    - (eventueel kan een derde staat interveniëren (art. 62 en 63 Statuut IGH))
  3. Mondelinge fase
  4. Beslissing bij meerderheid
    Uitspraak is bindend voor partijen (art. 59 Statuut IGH) en staten zijn verplicht uitspraak na te leven (art. 94 VN-H); niet vatbaar voor beroep of vernietiging
50
Q

Uitspraak IGH

A

Het IGH beslist bij meerderheid. Als de stemmen staken, geeft de stem van de President de doorslag.
Alle rechters kunnen individuele meningen geven; deze bereiken ofwel dezelfde conclusie als de meerderheid, echter met een aanvullende afwijkende motivering (concurring opinions), ofwel wijken af van het meerderheidsstandpunt (dissenting opinions).

De einduitspraak van het Hof is verbindend voor partijen, definitief en niet vatbaar voor beroep of vernietiging. Indien een staat in gebreke blijft, kan de andere partij een beroep doen op de Veiligheidsraad, die aanbevelingen kan doen of kan besluiten tot het nemen van maatregelen om het vonnis te doen uitvoeren.

51
Q

Adviezen IGH

A

Het Hof kan adviezen geven aan organen van de VN en aan gespecialiseerde organisaties. Bevoegd om adviezen te vragen zijn de Algemene Vergadering, de Veiligheidsraad en daartoe gemachtigde andere organen en gespecialiseerde organisaties van de VN. Adviezen zijn niet bindend, maar wel gezaghebbend.

Adviezen worden niet gegeven aan staten, maar aan de organisatie die het advies vroeg.

52
Q

Positie derde staat:

A
  • Indien het IGH rechtsmacht heeft, betekent dat nog niet dat het de zaak ontvankelijk verklaart.
    >bijv. vanwege de positie van een derde staat
  • Een uitspraak van het IGH is bindend op de partijen bij het geschil.
    > Monetary Gold principe: Het IGH mag geen uitspraak doen in een geschil tussen staat A en staat B indien de positie van staat C de kern van het geschil vormt en staat C niet heeft ingestemd met de rechtsmacht in die zaak.