Week 5 Flashcards
Wat regelt het internationale aansprakelijkheidsrecht?
Het internationale aansprakelijkheidsrecht regelt de voorwaarden waaronder een internationaal rechtssubject dat een op hem rustende internationale verplichting schendt, aansprakelijk wordt gesteld. Aansprakelijkheidsrecht regelt ook de gevolgen van een dergelijke aansprakelijkheid.
Voor welke 6 dingen is het aansprakelijkheidsrecht van groot belang?
- De toepassing en effectuering van internationaal recht
- Verbinding van de schending van een internationale verplichting met een verplichting tot rechtsherstel
- Aansprakelijkheid kan leiden tot herstel van de situatie zoals die bestond voorafgaande aan de schending
- Compensatie van slachtoffers
- Bestraffing van verantwoordelijkheden en andere vormen van genoegdoening
Het aansprakelijkheidsrecht kan een preventief effect hebben
Beginselen van staatsaansprakelijkheid (3)
- De beginselen van staatsaansprakelijkheid zijn overwegend gewoonterechtelijk van aard.
- De beginselen zijn ontwikkeld door de International Law Commission, tussen 1956 en 2001.
- Ze zijn gecodificeerd in de Artikelen inzake Staatsaansprakelijkheid.
> Géén verdrag
> In 2001 door Algemene Vergadering van de VN voor kennis aangenomen.
Wat is het uitgangspunt van het staatsaansprakelijkheidsrecht?
Het uitgangspunt van het staatsaansprakelijkheidsrecht is dat elke internationale onrechtmatige daad (internationally wrongful act) van een staat de aansprakelijkheid van deze staat met zich brengt.
Een staat begaat een onrechtmatige daad indien aan twee voorwaarden is voldaan:
- Er moet sprake zijn van een handeling (of nalaten) in strijd met een op die staat rustende internationale verplichting:
- Een staat schendt een internationale verplichting indien hij in strijd handelt met hetgeen op grond van deze verplichting is vereist. De rechtsbron waar de internationale verplichting uit voortvloeit is hierbij niet van belang.
Elke schending van een internationale verplichting leidt tot een onrechtmatige daad en elke onrechtmatige daad leidt tot aansprakelijkheid.
Het is bij de onrechtmatige daad niet nodig om vast te stellen met welke bedoeling een staat een rechtsnorm heeft geschonden. Schuld, opzet of nalatigheid spelen een beperkte rol. - Deze handeling moet aan die staat/internationaal rechtsobject kunnen worden toegerekend:
- Een staat is alleen aansprakelijk voor een handeling die aan hem kan worden toegerekend.
De beginselen van toerekening maken het mogelijk te bepalen welke handelingen van welke personen kunnen worden beschouwd als handelingen van de staat.
Wat voor soort rechtspersoon is de staat?
De staat is een abstract rechtspersoon -> handelt alleen d.m.v. organen of ‘agenten’
Uitgangspunt handelingen staatsorgaan
Uitgangspunt is dat handelingen van staatsorganen worden toegerekend aan de staat (art. 4 ARSIWA).
· Geen onderscheid tussen rechterlijke macht, wetgevende macht en uitvoerende macht, noch tussen centrale overheid en lagere overheid.
· Wordt mede bepaald aan de hand van nationaal recht (de jure) en praktijk (de facto).
De staat is ook aansprakelijk voor (2) + 3 uitzonderingen:
- Ultra vires handelingen -> handelingen buiten bevoegdheid (art. 7 ARSIWA).
- Handelingen van particulieren en private entiteiten worden in beginsel niet aan de staat toegerekend.
Maar er zijn uitzonderingen:
○ Wanneer de staat de (private) entiteit heeft ingeschakeld voor het uitvoeren van publieke taken (art. 5 ARSIWA).
○ De staat kan aansprakelijk zijn voor handelingen van private personen indien de staat instructies geeft aan/controle uitoefent over die personen (art. 8 ARSIWA). (hoge drempel!)
○ Wanneer de staat de handeling achteraf aanvaardt en erkent als het ware het zijn eigen handeling (art. 11 ARSIWA).
Art. 47 ARSIWA: staten gezamenlijke aansprakelijkheid onrechtmatige daad
Staten kunnen onrechtmatige daden niet alleen zelfstandig begaan, maar ook in samenwerking met andere staten. In beginsel zijn dan beide staten aansprakelijk en kan elke staat afzonderlijk aansprakelijk worden gesteld (art. 47 ARSIWA).
Staten medeplichtigheid onrechtmatige daad (art. 16 ARSIWA)
Het is anders wanneer een staat hulp geeft aan een onrechtmatige daad die wordt begaan door een andere staat. Er is dan geen sprake van gezamenlijke aansprakelijkheid, maar van deelneming/medeplichtigheid. In dergelijke gevallen kan een staat aansprakelijk zijn voor medeplichtigheid (art. 16 ARSIWA).
Er moet dan worden voldaan aan drie voorwaarden:
- De hulp aan de staat die de onrechtmatige daad pleegt, moet substantieel zijn en moet de onrechtmatige daad vergemakkelijken.
- De staat die hulp/assistentie geeft moet de wetenschap hebben van de omstandigheden van de onrechtmatige daad.
- De staat die de assistentie verleent moet gebonden zijn aan dezelfde norm die is geschonden door de staat die hulp ontvangt
Verdedigingsgronden
Indien een bepaald handelen toerekenbaar is aan de staat en in strijd is met een op die staat rustende internationale verplichting, dan is de staat aansprakelijk voor de internationale onrechtmatige daad.
> Tenzij er sprake is van een verdedigingsgrond (circumstance precluding wrongfulness):
Internationaal recht kent een aantal gronden die de onrechtmatigheid wegnemen van een handeling die in strijd is met een internationale verplichting. (6)
Staten zijn niet aansprakelijk voor handelingen die zij niet hadden kunnen voorkomen.
· Overmacht (force majeure), art. 23 ARSIWA:
Voorwaarden:
1. ‘irresisteble force or unseen event’ (bijv. metereologische omstandigheden, aardbeving etc.)
2. ‘beyond the control of the State’
3. ‘materially impossible’ om verplichtingen na te komen
· Noodtoestand (distress), art. 24 ARSIWA:
Indien de schending van een plicht wordt veroorzaakt door een persoon die probeert zijn eigen leven dan wel het leven van anderen te redden.
Het verschil met overmacht: er is een keuzemoment aanwezig bij de noodtoestand. Voorbeeld: een kapitein van een marineschip die, zonder toestemming van de havenstaat, zijn toevlucht neemt tot een haven om het leven van de bemanning te redden.
· Beginsel van noodzakelijkheid (state of necessity), art. 25 ARSIWA:
Een staat heeft het recht om vitale belangen te beschermen, ook als dat gepaard gaat met schending van een internationale verplichting.
Dit beginsel kan worden ingeroepen indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan:
1. Essentieel belang
2. Het essentiële belang wordt bedreigd door een ernstig en onmiddellijk gevaar
3. Er is geen andere manier om het belang in kwestie te beschermen
4. De staat die het beginsel inroept mag niet zelf aan het ontstaan van het gevaar hebben bijgedragen
· Recht op zelfverdediging tegen een gewapende aanval (self-defence)
Deze rechtvaardigingsgrond kan alleen worden ingeroepen ten aanzien van de schending van één internationale verplichting, namelijk het verbod op het gebruik van geweld: art. 2 lid 4 VN-Handvest.
Een staat die zichzelf beschermt in overeenstemming met art. 51 VN-Handvest, handelt niet in strijd met dit verbod.
· Tegenmaatregelen (countermeasures), art. 22 ARSIWA.
Als de onrechtmatige handelingen erop gericht zijn een andere staat te brengen tot beëindigen van een onrechtmatige daad.
· Instemming (consent)
In geen enkel geval kan een verdedigingsgrond de onrechtmatigheid wegenemen van een handeling die in strijd is met een regel van dwingend recht, art. 26 ARSIWA.
Uit de aansprakelijkheid van een staat vloeien twee rechtsgevolgen voort:
- Verplichting tot beëindiging van de onrechtmatige daad:
De staat dient de schending te beëindigen. De staat kan verplicht zijn om waarborgen te geven dat de schending niet zal worden herhaald, art. 30 ARSIWA. - Verplichting tot rechtsherstel:
Gericht op het verleden. Het beoogt rechtsherstel te bieden voor de gevolgen van onrechtmatige handelingen.
De gelaedeerde heeft het recht om rechtsherstel te eisen.
De belangrijkste vormen van rechtsherstel:
- Restitutie (restitution):
Herstel van de situatie zoals deze bestond voor het moment dat de onrechtmatige daad werd begaan, art. 35 ARSIWA.
> Niet altijd mogelijk (bijv. bij foltering of dood)
- Compensatie (compensation):
Ter vergoeding van alle op geld waardeerbare schade.
De verplichting tot schadevergoeding heeft alleen betrekking op schade die is veroorzaakt door de onrechtmatige daad. Er moet dus een causaal verband worden aangetoond tussen de onrechtmatige daad en de schade. - Genoegdoening (satisfaction):
Kan bestaan in een erkenning van een schending, een spijtbetuiging of een verontschuldiging, art. 37 ARSIWA.
Vooral van symbolische aard. Het komt tegemoet aan morele schade. Kan ook worden gedaan door internationaal hof/tribunaal.
Rechtsgevolgen schending jus cogens)
Verzwaarde aansprakelijkheid voor een beperkte categorie regels (jus cogens)
> Schending van normen die de belangen van de internationale gemeenschap als geheel beschermen, bijv. verbod op agressie, apartheid, volkerenmoord, oorlogsmisdrijven of misdrijven tegen de menselijkheid (art. 40, 41 ARSIWA).
Wie heeft in beginsel recht op de verschillende vormen van rechtsherstel?
Alleen het subject wiens recht is geschonden