Week 6 Flashcards
Elke staat heeft het exclusieve gezag ten aanzien van zijn grondgebied en de daar levende bevolking. Hieruit vloeien beginselen voort die het gezag van staten afbakenen: (3)
- Staten mogen geen geweld gebruiken tegen de territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van andere staten.
- Staten mogen niet in ingrijpen in de interne aangelegenheden van een andere staat.
Dit is het beginsel van non-interventie. Staten mogen niet de keuzevrijheid van een andere staat met dwang beperken.
Het uitoefenen van dwang jegens een andere staat is onverenigbaar met het recht van die staat om zelf interne politieke keuzes te maken. - Staten moeten zich onthouden van handelingen die schade toebrengen aan het grondgebied en de bevolking van andere staten.
De staat moet er dus ook op toezien dat particulieren op zijn grondgebied geen schade toebrengen aan een andere staat.
Rechtsmacht (jurisdictie)
Rechtsmacht (jurisdictie) is de bevoegdheid van een staat regels te stellen of te handhaven ten aanzien van personen of gebeurtenissen. Rechtsmacht biedt een staat bevoegdheden waarmee hij zijn soevereiniteit inhoud en betekenis kan geven.
Een staat kan op verschillende manieren rechtsmacht uitoefenen: (3)
- Wetgevende rechtsmacht
- Rechtsprekende rechtsmacht
- Handhavende rechtsmacht
De rechtsmacht van een staat is niet onbeperkt (2)
> Beperkingen buiten grondgebied
Beperkingen binnen grondgebied (immuniteiten)
Door wat worden de reikwijdten van de rechtsmacht van de staat bepaald?
De reikwijdten van de rechtsmacht van de staat wordt bepaald door int. recht
Er bestaat geen verdrag dat alomvattende opsomming bevat > dus gewoonterecht
Aanknopingspunten voor rechtsmacht
· Aanknopingspunten voor rechtsmacht > hieraan kunnen staten rechtsmacht ontlenen
> Moeten voldoende aanknopingspunten zijn tussen de staat enerzijds en persoon/gebeurtenis anderzijds > duidelijke link
Internationaal recht kent een beperkt aantal gronden waaraan staten hun rechtsmacht kunnen ontlenen. De belangrijkste door het internationaal recht erkende grondslagen/aanknopingspunten van de uitoefening van rechtsmacht zijn: (4)
- Territorialiteit
- Nationaliteit
- Bescherming
- Universaliteit
Territorialiteit
Binnen het eigen grondgebied is de rechtsmacht van een staat (in principe) onbeperkt.
> Geldt voor wetgevende, rechtsprekende en handhavende rechtsmacht
> Ongeacht de nationaliteit van betrokken personen
> Uitzondering: immuniteiten
> Misdrijven worden soms in meerdere landen gepleegd:
- Subjectieve territorialiteitsbeginsel -> biedt grondslag voor uitoefening van rechtsmacht t.a.v. personen in het buitenland, indien handelingen van die personen gevolgen hebben binnen grondgebied
- Objectieve territorialiteitsbeginsel -> biedt grondslag voor de uitoefening van rechtsmacht wanneer een bepaalde gebeurtenis aanvangt binnen grondgebied, maar daar niet eindigt of effect heeft
Nationaliteit
Het nationaliteitsbeginsel (ofwel: personaliteitsbeginsel).
Op grond van dit beginsel kan een staat gezag uitoefenen over zijn onderdanen, waar die zich ook bevinden.
Twee vormen kunnen worden onderscheiden:
○ Actieve nationaliteitsbeginsel
Een staat heeft rechtsmacht ten aanzien van handelingen van alle personen die zijn nationaliteit bezitten, ook wanneer de personen/onderdanen zich in het buitenland bevinden.
> Onbeperkt vs beperkt (zowel in beide landen strafbaar) actieve nationaliteitsbeginsel
○ Passieve nationaliteitsbeginsel
Verleent staten de rechtsmacht over niet-onderdanen die worden verdacht van in het buitenland gepleegde handelingen die schade toebrengen aan onderdanen.
> Buiten Nederland schuldig maakt aan misdrijf tegen een Nederlander
> Minder algemeen aanvaard dan actieve nationaliteitsbeginsel, vaak verdragsbasis voor vereist
- Bijv. strafrechtelijke vervolging verdachten MH17 in oost-Oekraïne (verdrag NL-Oekraïne); vliegtuig stortte neer in Oekraïne maar meeste slachtoffers Nederlanders
> Overlappende rechtsmachtclaims
Bescherming
Het beschermingsbeginsel. Dit beginsel maakt het mogelijk dat een staat rechtsmacht uitoefent ten aanzien van personen/gebeurtenissen buiten zijn grondgebied, als deze handelingen vitale belangen van de staat kunnen raken.
> Bijv. misdrijven tegen de veiligheid van de staat, schending van staatsgeheimen, terroristische misdrijven
Universaliteit
Kent een staten een beperkte bevoegdheid toe om rechtsmacht uit te oefenen over personen ten aanzien van wie de eerste drie aanknopingsgrondslagen niet van toepassing zijn, maar die fundamentele waarden van de internationale gemeenschap schenden.
Twee vormen:
* Beperkte universele rechtsmacht:
De grondslag ligt in verdragen die de partijen verplichten rechtsmacht te vestigen voor het geval een verdachte van in die verdragen gespecificeerde misdrijven zich op zijn grondgebied bevindt en de staat in kwestie hem niet uitlevert aan een andere verdragsstaat waaraan (op grond van territoriale of personele aanknoping) rechtsmacht toekomt (aut dedere, aut judicare).
> Rechtsmacht op basis van het gezamenlijke belang van de verdragspartijen
> Niet werkelijk universeel > beperkt tot verdragspartijen
> Bijv. terrorismeverdrag & VN-Antifolterverdrag
- Zuivere universele rechtsmacht:
Gebaseerd op gewoonterecht, dus in beginsel wereldwijd van toepassing.
> Gedachtegang: elke staat heeft belang bij het voorkomen en bestraffen van ernstige internationale misdrijven -> namens de internationale gemeenschap.
- Bijv. genocide, misdrijven tegen de menselijkheid, ernstige oorlogsmisdrijven (jus cogens)
> Vaak toch afhankelijk van een territoriale aanknoping.
- Zodra de verdachte zich in Nederland bevindt, kan hij vervolgt worden.
Wat is extraterritoriale handhaving in beginsel?
Extraterritoriale handhaving is in beginsel onrechtmatig, want zou een onaanvaardbare inbreuk kunnen maken op de soevereiniteit van een andere staat.
Een staat kan informatie vanuit een andere staat alleen verkrijgen met instemming van de andere staat. Instemming kan op verschillende manieren worden gegeven: (4)
- Adhoc
- Achteraf
- Door verdragen
- Resoluties van de VN-Veiligheidsraad
Waar is immuniteit een uitzondering op?
Immuniteit is een uitzondering op (en begrenzing van) de territoriale rechtsmacht van staten.
> Hoewel een staat binnen zijn grondgebied rechtsmacht mag uitoefenen over onderdanen van andere staten, mag hij in beginsel geen rechtsprekende of handhavende rechtsmacht uitoefenen t.o.v. (gezagsdragers van) vreemde staten.
Waar vloeit staatsimmuniteit uit voort?
uit de soevereine gelijkheid van staten
Wat kan een nationale rechter in beginsel niet uitoefenen?
Een nationale rechter kan in beginsel geen rechtsmacht uitoefenen over een andere staat.
Vormen van immuniteit (4)
- Staatsimmuniteit
- Afgeleide staatsimmuniteit (individuele gezagsdragers)
- Diplomatieke immuniteit
- Immuniteit van internationale organisaties
Ook personen die de staat vertegenwoordigen kunnen niet worden onderworpen aan de rechtsprekende of handhavende rechtsmacht van een andere staat. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen: (2)
- Immuniteit -> ziet op bescherming tegen gerechtelijke procedures
- Onschendbaarheid -> ziet op bescherming tegen handelingen van een staat die de taken van de officiële taken zou belemmeren
Par in parem non habet imperium
gelijken hebben geen gezag over elkaar
2 Bronnen staatsimmuniteit
- Overwegend gewoonterecht
- Ten dele gecodificeerd in het VN-Verdrag inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen, nog niet in werking getreden
Aan wie komt staatsimmuniteit toe?
De staatsimmuniteit komt toe aan alle onderdelen van de staat: regering, parlement, lagere overheid
waive immunity
Staat kan afstand doen van immuniteit (waive immunity) en daarmee instemmen met de rechtsmacht die een andere staat wil uitoefenen (art. 7-8 VN-Verdrag)
Wat beoogt het beginsel van immuniteit te voorkomen?
Het beginsel van immuniteit beoogt te voorkomen dat een staat bij de uitoefening van publiek gezag wordt onderworpen aan publiek gezag van een andere staat
Wat als de staat handelingen verricht op voet van gelijkheid met private partijen?
bescherming van immuniteit is daarvoor niet gewenst
Uitzonderingen staatsimmuniteit (2)
· Acta iuere imperri -> uitoefening van publiek gezag (wél immuniteit)
· Acta iure gestionis -> handelingen op voet van gelijkheid met private partijen (géén immuniteit)
> Het verschil tussen de twee is de bepalen uit de aard en/of doel van de handeling (art. 2 lid 2 VN-Verdrag)