Week 6 Flashcards

1
Q

Elke staat heeft het exclusieve gezag ten aanzien van zijn grondgebied en de daar levende bevolking. Hieruit vloeien beginselen voort die het gezag van staten afbakenen: (3)

A
  • Staten mogen geen geweld gebruiken tegen de territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van andere staten.
  • Staten mogen niet in ingrijpen in de interne aangelegenheden van een andere staat.
    Dit is het beginsel van non-interventie. Staten mogen niet de keuzevrijheid van een andere staat met dwang beperken.
    Het uitoefenen van dwang jegens een andere staat is onverenigbaar met het recht van die staat om zelf interne politieke keuzes te maken.
  • Staten moeten zich onthouden van handelingen die schade toebrengen aan het grondgebied en de bevolking van andere staten.
    De staat moet er dus ook op toezien dat particulieren op zijn grondgebied geen schade toebrengen aan een andere staat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Rechtsmacht (jurisdictie)

A

Rechtsmacht (jurisdictie) is de bevoegdheid van een staat regels te stellen of te handhaven ten aanzien van personen of gebeurtenissen. Rechtsmacht biedt een staat bevoegdheden waarmee hij zijn soevereiniteit inhoud en betekenis kan geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een staat kan op verschillende manieren rechtsmacht uitoefenen: (3)

A
  • Wetgevende rechtsmacht
  • Rechtsprekende rechtsmacht
  • Handhavende rechtsmacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De rechtsmacht van een staat is niet onbeperkt (2)

A

> Beperkingen buiten grondgebied
Beperkingen binnen grondgebied (immuniteiten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Door wat worden de reikwijdten van de rechtsmacht van de staat bepaald?

A

De reikwijdten van de rechtsmacht van de staat wordt bepaald door int. recht

Er bestaat geen verdrag dat alomvattende opsomming bevat > dus gewoonterecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aanknopingspunten voor rechtsmacht

A

· Aanknopingspunten voor rechtsmacht > hieraan kunnen staten rechtsmacht ontlenen

> Moeten voldoende aanknopingspunten zijn tussen de staat enerzijds en persoon/gebeurtenis anderzijds > duidelijke link

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Internationaal recht kent een beperkt aantal gronden waaraan staten hun rechtsmacht kunnen ontlenen. De belangrijkste door het internationaal recht erkende grondslagen/aanknopingspunten van de uitoefening van rechtsmacht zijn: (4)

A
  • Territorialiteit
  • Nationaliteit
  • Bescherming
  • Universaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Territorialiteit

A

Binnen het eigen grondgebied is de rechtsmacht van een staat (in principe) onbeperkt.

> Geldt voor wetgevende, rechtsprekende en handhavende rechtsmacht

> Ongeacht de nationaliteit van betrokken personen

> Uitzondering: immuniteiten

> Misdrijven worden soms in meerdere landen gepleegd:

  1. Subjectieve territorialiteitsbeginsel -> biedt grondslag voor uitoefening van rechtsmacht t.a.v. personen in het buitenland, indien handelingen van die personen gevolgen hebben binnen grondgebied
  2. Objectieve territorialiteitsbeginsel -> biedt grondslag voor de uitoefening van rechtsmacht wanneer een bepaalde gebeurtenis aanvangt binnen grondgebied, maar daar niet eindigt of effect heeft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nationaliteit

A

Het nationaliteitsbeginsel (ofwel: personaliteitsbeginsel).
Op grond van dit beginsel kan een staat gezag uitoefenen over zijn onderdanen, waar die zich ook bevinden.

Twee vormen kunnen worden onderscheiden:
○ Actieve nationaliteitsbeginsel
Een staat heeft rechtsmacht ten aanzien van handelingen van alle personen die zijn nationaliteit bezitten, ook wanneer de personen/onderdanen zich in het buitenland bevinden.

> Onbeperkt vs beperkt (zowel in beide landen strafbaar) actieve nationaliteitsbeginsel

○ Passieve nationaliteitsbeginsel
Verleent staten de rechtsmacht over niet-onderdanen die worden verdacht van in het buitenland gepleegde handelingen die schade toebrengen aan onderdanen.

> Buiten Nederland schuldig maakt aan misdrijf tegen een Nederlander

> Minder algemeen aanvaard dan actieve nationaliteitsbeginsel, vaak verdragsbasis voor vereist
- Bijv. strafrechtelijke vervolging verdachten MH17 in oost-Oekraïne (verdrag NL-Oekraïne); vliegtuig stortte neer in Oekraïne maar meeste slachtoffers Nederlanders

> Overlappende rechtsmachtclaims

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bescherming

A

Het beschermingsbeginsel. Dit beginsel maakt het mogelijk dat een staat rechtsmacht uitoefent ten aanzien van personen/gebeurtenissen buiten zijn grondgebied, als deze handelingen vitale belangen van de staat kunnen raken.

> Bijv. misdrijven tegen de veiligheid van de staat, schending van staatsgeheimen, terroristische misdrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Universaliteit

A

Kent een staten een beperkte bevoegdheid toe om rechtsmacht uit te oefenen over personen ten aanzien van wie de eerste drie aanknopingsgrondslagen niet van toepassing zijn, maar die fundamentele waarden van de internationale gemeenschap schenden.

Twee vormen:
* Beperkte universele rechtsmacht:
De grondslag ligt in verdragen die de partijen verplichten rechtsmacht te vestigen voor het geval een verdachte van in die verdragen gespecificeerde misdrijven zich op zijn grondgebied bevindt en de staat in kwestie hem niet uitlevert aan een andere verdragsstaat waaraan (op grond van territoriale of personele aanknoping) rechtsmacht toekomt (aut dedere, aut judicare).

> Rechtsmacht op basis van het gezamenlijke belang van de verdragspartijen

> Niet werkelijk universeel > beperkt tot verdragspartijen

> Bijv. terrorismeverdrag & VN-Antifolterverdrag

  • Zuivere universele rechtsmacht:
    Gebaseerd op gewoonterecht, dus in beginsel wereldwijd van toepassing.

> Gedachtegang: elke staat heeft belang bij het voorkomen en bestraffen van ernstige internationale misdrijven -> namens de internationale gemeenschap.

  • Bijv. genocide, misdrijven tegen de menselijkheid, ernstige oorlogsmisdrijven (jus cogens)

> Vaak toch afhankelijk van een territoriale aanknoping.

  • Zodra de verdachte zich in Nederland bevindt, kan hij vervolgt worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is extraterritoriale handhaving in beginsel?

A

Extraterritoriale handhaving is in beginsel onrechtmatig, want zou een onaanvaardbare inbreuk kunnen maken op de soevereiniteit van een andere staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een staat kan informatie vanuit een andere staat alleen verkrijgen met instemming van de andere staat. Instemming kan op verschillende manieren worden gegeven: (4)

A
  • Adhoc
  • Achteraf
  • Door verdragen
  • Resoluties van de VN-Veiligheidsraad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar is immuniteit een uitzondering op?

A

Immuniteit is een uitzondering op (en begrenzing van) de territoriale rechtsmacht van staten.

> Hoewel een staat binnen zijn grondgebied rechtsmacht mag uitoefenen over onderdanen van andere staten, mag hij in beginsel geen rechtsprekende of handhavende rechtsmacht uitoefenen t.o.v. (gezagsdragers van) vreemde staten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar vloeit staatsimmuniteit uit voort?

A

uit de soevereine gelijkheid van staten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan een nationale rechter in beginsel niet uitoefenen?

A

Een nationale rechter kan in beginsel geen rechtsmacht uitoefenen over een andere staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Vormen van immuniteit (4)

A
  • Staatsimmuniteit
  • Afgeleide staatsimmuniteit (individuele gezagsdragers)
  • Diplomatieke immuniteit
  • Immuniteit van internationale organisaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Ook personen die de staat vertegenwoordigen kunnen niet worden onderworpen aan de rechtsprekende of handhavende rechtsmacht van een andere staat. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen: (2)

A
  • Immuniteit -> ziet op bescherming tegen gerechtelijke procedures
  • Onschendbaarheid -> ziet op bescherming tegen handelingen van een staat die de taken van de officiële taken zou belemmeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Par in parem non habet imperium

A

gelijken hebben geen gezag over elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

2 Bronnen staatsimmuniteit

A
  • Overwegend gewoonterecht
  • Ten dele gecodificeerd in het VN-Verdrag inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen, nog niet in werking getreden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Aan wie komt staatsimmuniteit toe?

A

De staatsimmuniteit komt toe aan alle onderdelen van de staat: regering, parlement, lagere overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

waive immunity

A

Staat kan afstand doen van immuniteit (waive immunity) en daarmee instemmen met de rechtsmacht die een andere staat wil uitoefenen (art. 7-8 VN-Verdrag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat beoogt het beginsel van immuniteit te voorkomen?

A

Het beginsel van immuniteit beoogt te voorkomen dat een staat bij de uitoefening van publiek gezag wordt onderworpen aan publiek gezag van een andere staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat als de staat handelingen verricht op voet van gelijkheid met private partijen?

A

bescherming van immuniteit is daarvoor niet gewenst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Uitzonderingen staatsimmuniteit (2)

A

· Acta iuere imperri -> uitoefening van publiek gezag (wél immuniteit)

· Acta iure gestionis -> handelingen op voet van gelijkheid met private partijen (géén immuniteit)

> Het verschil tussen de twee is de bepalen uit de aard en/of doel van de handeling (art. 2 lid 2 VN-Verdrag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Overige uitzonderingen, bijv: (2)

A
  • Bepaalde arbeidsverhoudingen
  • Transacties inzake onroerende zaken
27
Q

Wat als een staat grove mensenrechtenhandelingen begaat of andere schendingen van jus cogens?

A

> Jurisdictional Immunities of the State, Germany v. Italy (2012) IGH

> Een gelijke vraag werd al eerder gesteld in Arrest Warrant Case (2002) IGH

28
Q

Afgeleide staatsimmuniteit

A

· Immuniteit van individuele gezagsdragers -> vloeit voort uit staatsimmuniteit

  • Personen die de staat vertegenwoordigen kunnen niet worden onderworpen aan de rechtsprekende of handhavende rechtsmacht van een andere staat

> Dit betekent niet dat vertegenwoordigers van vreemde staten de wetgeving van de staat waarin zij zich bevinden mogen negeren -> immuniteit staat alleen in de weg aan de uitoefening van rechtsprekende en handhavende rechtsmacht

29
Q

De immuniteit van individuele gezagsdragers kent twee grondslagen:

A

1) Functionele immuniteit
2) Persoonlijke immuniteit

> Ook deze vorm van immuniteit kan worden opgeheven (waive immunity), maar alleen door de staat zelf

30
Q

Functionele immuniteit (4)

A

· Immuniteit van rechtsmacht van een vreemde staat voor handelingen verricht in officiële hoedanigheid

· Individuele gezagsdragers treden op namens een staat -> kunnen daarom niet voor de rechter van een vreemde staat op hun handelen worden aangesproken

· Komt in beginsel toe aan alle gezagsdragers, ongeacht hun rang

· Blijft bestaan, ook nadat ambtstermijn is verstreken

31
Q

Persoonlijke immuniteit (4)

A

· Immuniteit van rechtsmacht van een vreemde staat voor alle handelingen die zij verrichten, inclusief privéhandelingen (alleen voor een beperkte categorie gezagsdragers!)

· Komt in ieder geval toe aan staatshoofden en regeringsleiders, ook ministers van buitenlandse zaken? -> Arrest Warrant Case (2002) IGH

· Beperkt tot de ambtsperiode, daarna alleen nog functionele immuniteit

> Redenen:
- Staatshoofden en regeringsleiders worden gezien als de verpersoonlijking van een staat

  • Immuniteit dient het belang van een ongestoord verloop van de internationale betrekkingen

· Moet de (persoonlijke) immuniteit van een gezagsdrager wijken indien er sprake is van handelingen in strijd met jus cogens? -> Arrest Warrant Case (2002) IGH

32
Q

Wat bieden diplomatiek en consulair recht?

A

Diplomatiek en consulair recht bieden staten de mogelijkheid hun gezag in het buitenland uit te oefenen -> uitzondering op het verbod van extraterritoriale uitoefening van rechtsmacht.

  • Ambassadeurs
  • Diplomaten
  • Consulaire staf
33
Q

uitoefening van extraterritoriale rechtsmacht

A

Staten kunnen in een andere staat een diplomatieke missie openen teneinde hun eigen belangen, alsmede de belangen van hun onderdanen in de ontvangende staat te behartigen

34
Q

Diplomatieke betrekkingen
(4)

A

· Weens Verdrag inzake Diplomatiek Verkeer (1961) - WVDV
> Belangrijkste bepalingen behoren tot het gewoonterecht

· Diplomatieke missies oefenen hun functies uit op het grondgebied van een andere staat en impliceren dus de uitoefening van extraterritoriale rechtsmacht.

· De zendstaat bepaalt in beginsel wie deel uitmaakt van een diplomatieke vertegenwoordiging -> alleen ten aanzien van het hoofd van de missie (ambassadeur) dient de ontvangende staat vooraf zijn goedkeuring te verlenen.

· Ontvangststaat behoudt echter zijn territoriale gezag en kan te allen tijde een lid van de missie tot persona non grata verklaren (art. 9 WVDV) -> betrokkene moet worden teruggeroepen of de diplomatieke betrekkingen verbreken

35
Q

Diplomatieke immuniteit

A

Diplomaten zijn onderworpen aan het nationaal recht van de staat waar zij hun missie hebben, maar het internationaal recht biedt aan hen wel privileges en immuniteiten teneinde te verzekeren dat een missie haar taken onafhankelijk en ongehinderd kan vervullen.

> Twee grondslagen:
- De diplomatieke missie wordt beschouwd als de vertegenwoordiger van de staat

-Privileges en immuniteiten zijn noodzakelijk voor het ongehinderd vervullen van de taken van de missie

36
Q

Privileges

A

vrijstellingen van nationale wetten in de ontvangende staat

37
Q

Immuniteiten

A

beschermen tegen rechtsprekende en handhavende rechtsmacht door de ontvangende staat

> Ook van deze vorm van immuniteit kan afstand worden gedaan, maar alleen door de staat zelf! (art. 32 WVDV)

38
Q

Diplomaten

A

Diplomaten (hoofd van een diplomatieke missie en de leden van de diplomatieke staf) genieten volledige immuniteit t.a.v. strafrechtelijke rechtsmacht van de ontvangende staat en beperkte immuniteit van civielrechtelijke en administratiefrechtelijke rechtsmacht

39
Q

Leden van het administratieve en technische personeel

A

Leden van het administratieve en technische personeel genieten volledige immuniteit t.a.v. strafrechtelijke rechtsmacht, maar hun immuniteit t.a.v. civielrechtelijke en administratiefrechtelijke rechtsmacht strekt zich slechts uit tot ambtshandelingen.

40
Q

Wanneer houden privileges en immuniteit als regel op te bestaan?

A

· Privileges en immuniteit houden als regel op te bestaan na beëindiging van de functie en op het moment waarop de persoon in kwestie het land verlaat -> maar immuniteit blijft echter voortbestaan t.a.v. officiële handelingen (handelingen die namens de zendstaat zijn verricht).

41
Q

Consulaire betrekkingen

A

Consulair recht biedt staten de mogelijkheid hun belangen en die van hun onderdanen in andere staten te beschermen.
Ook consulaire werkzaamheden zijn een vorm van extraterritoriale rechtsmacht en kunnen dus slechts plaatsvinden met toestemming van de ontvangststaat.

42
Q

Immuniteiten IOs (6)

A

· Internationale organisaties kunnen net als staten niet worden onderworpen aan het gezag van individuele staten

> Grondslag ligt niet in soevereine gelijkheid, maar in de noodzaak het functioneren van internationale organisaties te beschermen

> Vooral van belang voor gastland

· NL is gastland van ong. 40 internationale organisaties (bijv. IGH, ISH, OPCW, IOM, ICMP)

> Den Haag als ‘city of peace and justice’

· Recht op immuniteit in het algemeen neergelegd in het oprichtingsverdrag.

· Immuniteit voor zowel de VN als organisatie, als vertegenwoordigers van de Leden en functionarissen van de VN

· Functioneel van aard -> ‘die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van haar doelstellingen’

· Immuniteit personeel -> persoonlijk (bijv. secretaris-generaal VN) vs functioneel

43
Q

Op wat zijn bijzondere regels van toepassing?

A

Bijzondere regels zijn van toepassing op gebieden buiten nationaal grondgebied -> het normaal gesproken dominante territorialiteitsbeginsel is op deze gebieden slechts in beperkte mate van toepassing.

44
Q

VN-Zeerechtverdrag

A

verdeelt de zeeën en oceanen in verschillende maritieme zones, in die zones zijn er bepaalde vormen van rechtsmacht voor zowel de kuststaat als vlaggenstaat.

45
Q

Het recht van de zee kent verschillende zones:

A

○ Territoriale zee -> soevereiniteit van de kuststaat

○ Archipel wateren -> soevereiniteit van de kuststaat

○ Aansluitende zone -> functionele rechtsmacht van de kuststaat, de kuststaat heeft beperkte macht ten aanzien van bepaalde activiteiten

○ Continentaal plat -> functionele rechtsmacht van de kuststaat, de kuststaat heeft beperkte macht ten aanzien van bepaalde activiteiten

○ Exclusieve economische zone -> functionele rechtsmacht van de kuststaat, de kuststaat heeft beperkte macht ten aanzien van bepaalde activiteiten

○ Volle zee -> valt buiten de nationale jurisdictie van kuststaten. Hier hebben kuststaten niets te zeggen en domineert de rechtsmacht van de vlaggenstaat

○ Het Gebied
(Binnenwateren) -> valt binnen de staat, dus staat volledige soevereiniteit

46
Q

Territorialiteitsbeginsel

A

van belang bij rechtsmacht van de kuststaat

47
Q

Nationaliteitsbeginsel

A

van belang bij rechtsmacht van de vlaggenstaat

48
Q

Rechtsmacht van de kuststaat: (5)

A

> Hoe verder af van de kust, hoe beperkter de rechtsmacht van de kuststaat (land dominates the sea)

· Soevereiniteit: binnenwateren & territoriale zee

· Beperkte handhavende rechtsmacht: aansluitende zones

· Soevereine rechten & functionele rechtsmacht: EEZ & continentaal plat

· Géén rechtsmacht kuststaat: volle zee & Gebied

49
Q

Rechtsmacht vlaggenstaat:

A

Volle zee (exclusief), EEZ, aansluitende zone, territoriale zee

50
Q

Territoriale zee
Afmetingen:
Rechtsmacht kuststaat:
Rechten/plichten andere staten:

A

Afmetingen: tot 12 nm vanaf basislijn (art. 3)

Rechtsmacht kuststaat: volledige soevereiniteit (zoals op land) (art. 2)

Rechten/plichten andere staten: recht op onschuldige doorvaart (art. 17 jo. art. 19)

51
Q

Aansluitende zone
Afmetingen:
Rechtsmacht kuststaat:
Rechten/plichten andere staten:

A

Afmetingen: tot 12 nm vanaf limiet territoriale zee (dus 12-24 nm) (art. 33(2))

Rechtsmacht kuststaat: beperkte rechtsmacht: handhaving mbt douane, belastingen, immigratie of volksgezondheid (art. 33 (1))

Rechten/plichten andere staten: zie EEZ

52
Q

Exclusieve economische zone (EEZ)
Afmetingen:
Rechtsmacht kuststaat:
Rechten/plichten andere staten:

A

Afmetingen: tot 200 nm vanaf basislijn (art. 57)

Rechtsmacht kuststaat:
- ‘‘sovereign rights’’ over visserij, olie en gas (art. 56(1)(a))
- “jurisdiction” over artificial islands, wetenschappelijk onderzoek, milieubescherming (art. 56 (1)(b) jo. art. 220)
- zie ook handhavende rechtsmacht: art. 73

Rechten/plichten andere staten:
vrijheid van navigatie, vrijheden van de volle zee in overeenstemming met EEZ (art. 58)

53
Q

Continentaal plat
Afmetingen:
Rechtsmacht kuststaat:
Rechten/plichten andere staten:

A

Afmetingen: tot 200 nm vanaf basislijn of tot einde continentale marge (art. 76(1))

Rechtsmacht kuststaat:
“sovereign rights” over delfstoffen en bodemvisserij (art. 77)

Rechten/plichten andere staten:
bijv. rechten mbt het leggen van kabels en pijpleidingen (art. 79)

54
Q

Volle zee
Afmetingen:
Rechtsmacht kuststaat:
Rechten/plichten andere staten:

A

Afmetingen: de zee voorbij de EEZ (art. 86)

Rechtsmacht kuststaat:
geen (art. 89)

Rechten/plichten andere staten:
- vrijheden van de volle zee (art. 87)
- rechtsmacht van de vlaggenstaat (art. 91;92;94)

55
Q

Het Gebied
Afmetingen:
Rechtsmacht kuststaat:
Rechten/plichten andere staten:

A

Afmetingen: de zeebodem voorbij het continentaal plat (art. 1(1))

Rechtsmacht kuststaat:
geen (art. 137(1); 137(3))

Rechten/plichten andere staten:
- “common heritage of mankind” (art. 136)
- internationale zeebodem autoriteit 9art. 137 (2))

56
Q

De lucht: territorialiteitsbeginsel (2)

A

· De lucht boven het grondgebied van een staat (incl. lucht boven de territoriale zee) valt onder exclusieve rechtsmacht van de staat

· Geen recht van ‘onschuldige overvlucht’ zoals op zee > instemming van de staat nodig

57
Q

De lucht: nationaliteitsbeginsel (2)

A

· Aan boord van een vliegtuig geldt in beginsel het recht van de staat van nationaliteit van het vliegtuig

· Luchtvaartvoertuigen hebben de nationaliteit van de staat waarin zij zijn geregistreerd

58
Q

Waar is de rechtsmacht ten aanzien van de lucht op gebaseerd?

A

De rechtsmacht ten aanzien van de lucht is gebaseerd op een combinatie van het territorialiteitsbeginsel en het nationaliteitsbeginsel.

59
Q

Waar valt de lucht boven het grondgebied van een staat, met inbegrip van de lucht boven de territoriale zee onder?

A

onder zijn exclusieve rechtsmacht.

60
Q

De ruimte (3)

A

· De ruimte begint waar het luchtruim eindigt.

· De ruimte valt geheel buiten de territoriale rechtsmacht van staten, maar vrij voor gebruik door alle staten.
> ‘Province of all mankind’

· Outer Space Treaty > grotendeels gewoonterecht

61
Q

Uit welke twee delen bestaan de poolgebieden?

A
  1. noordpoolgebied
  2. antarctica
62
Q

Noordpoolgebied (4)

A
  • Zee omringd door land
  • Arctische kuststaten
  • Arctische Raad
  • Permanente bevolking, incl. inheemse bevolkingsgroepen
63
Q

Antarctica (4)

A
  • Land omringd door zee
  • 7 territoriale claims
  • Verdrag inzake Antarctica > territoriale claims te bevriezen, claims van staten bestaan nog wel maar kan je op dit moment geen rechten uitlenen
  • Wetenschap & toerisme