4 De opkomst en ondergang van de naoorlogse gelijkheid Flashcards

1
Q

2 modellen van economische organisatie:
Model Sovjet-geïnspireerd:
o Voordelen:
o Nadelen:

A
  1. Sovjet-geïnspireerde commando economie: autoritaire staat die veel invloed heeft op de staat en de prijzen reguleert
    o Voordelen: gelijkheid en goede leefomstandigheden voor alle burgers
    o Nadelen: onrealistische productiedoelen. Meer russen arm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

2 modellen van economische organisatie:
Model Westen Westen:
o Voordelen:
o Nadelen:

A
  1. Marktkapitalisme Westen: weinig invloed van overheden in de economie, weinig ruimte voor initiatief
    o Voordelen: meer welvaart en vrijheid
    o Nadelen: wakkert conflicten aan en zorgt voor economische instabiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2 modellen van economische organisatie:
⟶ Landen/regio’s die hiertussen vielen:

A

o Oosten/ India: planeconomie, maar ging niet over de economie. Kapitalisme/socialisme.

o Engeland na WOII, een tussenweg tussen kapitalisme en socialisme gezocht. Engeland zat er niet tussenin, ze hadden de Keynesiaanse consensus
(De Keynesiaanse overheid focust zich in een laagconjunctuur meer op geld uitgeven en minder op geld binnenhalen. Op die manier wordt de vraag gestimuleerd. In een hoogconjunctuur daarentegen focust deze overheid meer op geld binnenhalen en minder op geld uitgeven. Daarmee wordt de vraag afgeremd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat staat er ten grondslag aan de macht, rijkdom en invloed van multinationals in eerdere decennia?

A
  • Afnemende armoede waardoor men meer gaat consumeren
  • Betere technologie
  • Globalisering (veel meer markten en landen)
  • Veel outsourcing in armere landen door lagere lonen, dichterbij dus lagere transportkosten. Effect outsourcen op armere landen: verergert, uitputtend, misbruik, concurrentie dus dan worden de lonen nog lager (wij zijn nog goedkoper dus kom maar hier! Race to the bottom)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat staat er ten grondslag aan de macht, rijkdom en invloed van multinationals in eerdere eeuwen?
- 1944: Bretton Woods conferentie
- Doelen IMF en Wereldbank

A
  • 1944: Bretton Woods conferentie zorgde voor de opkomst van verschillende instituties zoals IMF (Internationaal Monetair Fonds)/ Wereldbank

Doel IMF: een internationale financiële instelling met als doel een evenwichtige groei en hoge tewerkstelling te stimuleren en landen die tijdelijke betalingsbalansproblemen hebben financieel bij te staan.

Doel Wereldbank: Deze gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties richt zich op armoedebestrijding en verbetering van de levensstandaard in voornamelijk ontwikkelingslanden. Dit doet zij door middel van het verlenen van financiële en technische assistentie

Doelen:
⟶ Wisselkoersen stabiel houden
⟶ Wereldhandel promoten voor staten die tijdelijke “imbalance of payments” hadden
⟶ Leningen kunnen verstrekken en er zo voor te zorgen dat de handel op pijl bleef
⟶ Wereldbank, mensen helpen wereldwijd, privéleningen voor wederopbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Latijns-Amerika: Voorwaarde voor leningen IMF:
Eerlijk?

A

financiële hervormingen (meer geld sparen, privatiseren industrieën en bedrijven door de staat toegeëigend, Nationale subsidies voor landbouw moesten ook omlaag, moesten worden beëindigd, handelsbarrières moesten worden verlaagd). Anders kregen ze geen geld.

Is dit eerlijk? Tegenprestatie, maar ook het opleggen van een bepaald economisch systeem. Het zijn voormalige koloniale staten, dus kan worden gezien als een verlengde koloniale invloed. Dus niet eerlijk. Er wordt weer verteld wat deze landen moeten doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

!! Een grote neergang in ongelijkheid van 1945-1970s !! Opkomende ongelijkheid na 1970:
- Oliecrisis 1970 (1973)

A
  • Oliecrisis 1970 (1973) -> Stagnatie, economische moeilijkheden, veel schulden, culturele malaise, politieke uitkomsten, meer individualisatie, re-privatisering (neoliberalisme)

Betrof een wereldwijd opzettelijk gecreëerd tekort aan aardolie. De crisis werd veroorzaakt door een aantal politieke acties van de Arabische olieproducerende landen, gericht tegen het Westen.
De Arabische landen verhoogden de olieprijs met 70% en verminderden de olieproductie elke maand met 5%, zodat de prijs per vat explosief steeg. Tegen een aantal landen die Israël direct hadden gesteund bij de Jom Kipoeroorlog/Oktoberoorlog werd bovendien een volledige olieboycot ingevoerd. De Verenigde Staten, Nederland en een aantal andere West-Europese landen waren de voornaamste doelwitten van deze boycot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

!! Een grote neergang in ongelijkheid van 1945-1970s !! Opkomende ongelijkheid na 1970:
- Opkomst neoliberalisme
⟶ Thatcher: mensen worden lui als ze niet eigen verantwoordelijk krijgen.
⟶ Raegan: hoe meer macht voor de overheid, hoe minder vrijheid voor de mensen.
⟶ Resultaten:

A
  • Opkomst neoliberalisme= overheid heeft rol van schepper/handhaver van markten en concurrentie, nadruk maximaliseren individuele vrijheid, de markt fixt zichzelf, maximaliseren van de individuele vrijheid, markt die het regelt, vrijhandel, privatisering. Verschilt op alle vlakken van de Keynesiaanse consensus. Mensen zelf verantwoordelijk

⟶ Thatcher: mensen worden lui als ze niet eigen verantwoordelijk krijgen
⟶ Raegan: hoe meer macht voor de overheid, hoe minder vrijheid voor de mensen.

⟶ Resultaten: inkomensongelijkheid tijdens Raegan stijgt heel hoog.
Vakbondslidmaatschap erg naar binnen. Gedeelte van inkomen dat naar de toplaag gaat neemt alleen maar toe (meer ongelijkheid) -> armoede nam ook ontzettend toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

!! Een grote neergang in ongelijkheid van 1945-1970s !! Opkomende ongelijkheid na 1970:
* 1973: Keerpunt
Oplossingen:

A
  • 1973: Keerpunt (eerste wereldwijde oliecrisis) – geen vertrouwen meer in overheden

Oplossingen: de olie ergens anders vandaan halen. Sovjets hadden enorme voorraad. Autoloze zondag, de nieuwe olie die je zou gaan vinden zou je meer verkopen, dus olie- exploraties omhoog. Dit werkte niet goed, resultaat was alleen maar meer schaarste.
Rantsoenering. Minder hard rijden, lagere maximale snelheid. Amerika max 98 km per uur. Op zondag ook niet met het vliegtuig of de boot. Maximale hoeveelheid olie gebruiken door gebruik van bonnetjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat leidde tot toenemende levensstandaard en grotere gelijkheid?

A
  • Keynesiaanse consensus
  • West-Europese verzorgingsstaten
  • Het communistische alternatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Keynesiaanse consensus

A

= fiscale politieke beleid vanaf late 1930, turbo-charged na 1945
⟶ Invloed nam na 1970 af
De staat als belichaming van het publieke goed (vooral staat-gebaseerd economisch denken)
- Publieke investeringen
- Volledige werkgelegenheid
- Macro-economische planning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Keynesiaanse consensus

Kritiek op kapitalisme:

A
  • Zorgt niet voor baanzekerheid, alleen maar meer werkloosheid
  • Vangnet is kleiner/minder
  • Geen baangarantie
  • Meer winst, dus lagere lonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Keynesiaanse consensus

RADICALE IDEEEN, waar kwamen ze vandaan en waarom waren ze radicaal?
* 1936: Keynes daagde neoklassieke economie uit door te beweren:
1.
2.
3.
⟶ Gemixte resultaten:

A
  • 1936: Keynes daagde neoklassieke economie uit door te beweren:
    1. Economieën hebben hulp nodig om balans van vraag en aanbod te behouden (marktkrachten zijn niet genoeg)
    2. Overheidsbemoeienis in de economie is nodig
    3. Overheidsuitgaven heffen depressie in de economie op doordat ze consumentenconsumptie hooghouden en mensen optimistisch houden
    ⟶ Gemixte resultaten: grote afname werkloosheid in GB, in Frankrijk en West- Duitsland/Amerika ging de werkloosheid omhoog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

WILLIAM BEVERiDGE
= architect verzorgingsstaat
In EU

  • Keynesiaanse consensus liep gelijk met…
  • Verzorgingsstaten
  • 1945-1970: saai
  • gecentraliseerde overheden
A
  • Chronologisch liep Keynesiaanse consensus gelijk met de democratische eeuw
  • Opgenomen en verzorgingsstaten op plaats gezet
  • 1945-1970s: saaie politiek, fijn en effectief vergeleken met jaren 20/30
  • Gecentraliseerde overheden die zich focusten op materiele voorspoed en politieke stabiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

West-Europese verzorgingsstaten
- wat gebeurde
- kritiek

A

⟶ Steun voor de traditionele heteroseksuele familie, loonsverhoging broodwinners zodat vrouwen thuis konden blijven met kinderen
- Wilden sociaal-conservatief en anticommunistisch zijn

⟶ Kritiek: gelijke kansen achtergesteld voor vrouwen, rassen en religieuze minderheden/ migrantarbeiders/ eerder gekoloniseerde mensen die naar Europa kwamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

West-Europese verzorgingsstaten
Voormalige seksuele/stereotyperende reclames en arbeidsbesparing (vrouwen met keukengerei, mannen ontwerpen en verkopen)

A

⟶ Leidden tot een diepgewortelde genderkloof
⟶ Communistische oplossing voor ongelijkheid: “alles voor het goede van de mens”
- Vrouwen in SU in fabrieken, waren eerder ontwerpers
⟶ Samenleving creëren met minder onderscheidingen

17
Q

Klasseloze samenleving? Ja en nee
o Nieuwe leiders
o Gini-coëfficiënt:
- Lage verschillen
* 1950-1980: welvaart

A

o Nieuwe leider gaven rijkdom niet door en eigenden zich dit niet toe
o Gini-coëfficiënt: hoe ongelijk/gelijk een samenleving is, waren in deze tijd het allerlaagste (vooral Rusland) = heel gelijk
- Lage verschillen in salarissen door beroep
* 1950-1980: merkbare toename in welvaart

18
Q

Klasseloze samenleving? Ja en nee

Gelijkheid en voorspoed in Oostblok:
- Tsjechoslowakije
- In Hongarije:
- In Polen
In tegenstelling tot het westen was het volgende betaalbaar voor iedereen:
o onderdrukking

A

Gelijkheid en voorspoed in Oostblok:
- % van mensen met auto’s, koelkasten, kleurentv’s steeg in Tsjechoslowakije aanzienlijk van 1970-1985
- In Hongarije: aantal tv’s tussen 1956 en 1962 x20, aantal auto’s x11, 50% meer appartementen tussen 1960 en 1980
- In Polen namen lonen met 41% toe tussen 1971 en 1975
In tegenstelling tot het westen was het volgende betaalbaar voor iedereen: eten/drinken, huur, onderwijs, boeken, cultuur, vakanties, sportscholen, zwembaden, spa’s, medische behandelingen, transport (wel lange wachtlijst voor auto’s)
o Nog steeds onderdrukking, serieuze bedreigingen maar enorme economische voorspoed

19
Q

Waarom steeg de levensstandaard niet voor iedereen? Europa en kolonies

A

⟶ Niet iedereen haalde een gelijk voordeel uit voorspoed, kolonialisme zorgde voor blijvende schade
⟶ Communistische stagnatie: West-Europese overheden minder stimulans voor hervormingen van gelijkheid
⟶ Historische onvoorspelbaarheid: de 3 crises (migratie, recessie, terrorisme), de opkomst van neokolonialisme

20
Q

Casestudie: Rijk – Frans Algerije (1830-1962)
“Hoe beïnvloedde de Franse kolonisatie van Algerije de ongelijkheid?”

  • 1830: inval
  • 1848: 3e Franse afdeling
  • 1881-1927: Code de l’indigénat
  • 1954: 1.1 miljoen bezetters in bevolking van 9.5 miljoen
  • 1954-1962: Onafhankelijkheidsoorlog
    ⟶ Verdeling:
A
  • 1830: inval Frankrijk in Algerije
  • 1848: Algerije gehecht aan Frankrijk als ‘3 Franse afdelingen’
  • 1881-1927: Code de l’indigénat – verplichte belasting en militaire service van Moslimse/Kabyle bevolking zonder voordelen
  • 1954: 1.1 miljoen bezetters in bevolking van 9.5 miljoen
  • 1954-1962: Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog
    ⟶ Verdeling: het duurde lang voor het besef kwam bij Frankrijk
21
Q

Hoe beïnvloedde Frankrijks kolonialiteit de ongelijkheid? (Algerije)

A

⟶ Erg ongelijke samenleving
- Economische en demografische ongelijkheid
- Politieke ongelijkheid, verschillen in burgerrechten
- Verschillen in onderwijs en levensdoelen/levensverwachting

22
Q

Verlate Franse beloften hervorming (Algerije)
* 1947: Status ‘koloniaal afhankelijk’ afgeschaft:
⟶ “Statue of Algeria”:
-
-
-
-

A
  • 1947: Status ‘koloniaal afhankelijk’ afgeschaft: volledig burgerschap voor iedereen in Algerije
    ⟶ “Statue of Algeria”:
  • Arabisch onderwijs
  • Onafhankelijkheid voor moslimse religieuze uitoefening
  • Algerijnse Assembly van de mensen
  • Politieke representatie Algerije in Frankrijk
23
Q

Verlate Franse beloften hervorming (Algerije)
o Pieds-noirs=
-
-

A

o Pieds-noirs= Europese bezetters & landongelijkheid in Algerije
- 45.000 kolonialisten bezaten onevenredig deel van de welvaart
- Prioriteerden eigen economische interesses (wijn)

24
Q

Verlate Franse beloften hervorming (Algerije)
o 2-delig collegesysteem:


A

o 2-delig collegesysteem: Franse en lokale status
⟶ Ontlopen geven gelijk stemrecht
⟶ Algerijnse nationalisten uitgesloten van macht
⟶ Algerijnen weigerden familie- en werkloosheidsvoordelen

25
Q

Verlate Franse beloften hervorming (Algerije)
Massieve bevolkingsgroei/slechte landbouwopbrengsten:

A

Sociale destabilisatie, landelijke uittocht, groeiende sloppenwijken (situatie toen rebellie opkwam)

26
Q
  • 1957: GERMAINE TILLION sprak zich uit over Algerije:
  • pauperisering
  • Franse mislukking
  • middelen
  • morele plicht
    Voorstellen hielpen niet om ongelijkheid/lijden te verminderen:
  • te laat
  • Pogingen om leefomstandigheden te verbeteren, maar overweldigd door oorlog

A
  • 1957: GERMAINE TILLION over Algerije:
  • Pauperisering Algerijnse bevolking
  • Klaagde over Franse mislukking om toestand te verbeteren
  • Identificeerde probleem dat Algerije niet de middelen had
  • Wees op poging EU om een oplossing te zoeken voor mislukking als ‘morele plicht’
    Voorstellen hielpen niet om ongelijkheid/lijden te verminderen:
  • Te laat
  • Pogingen om leefomstandigheden te verbeteren, maar overweldigd door oorlog
    ⟶ Miljoenen Algerijnen naar concentratiekampen (hoge dodentallen)
    ⟶ Onafhankelijkheid – Algerije moest voor zichzelf gaan zorgen
27
Q

Frankrijk: Van Rijk naar EU
o Dekolonisatie=
⟶ Voorspoed tot

A

o Dekolonisatie= nieuwe impuls voor Europese integratie
⟶ Voorspoed tot de oliecrisis van 1970

28
Q

Algerije na onafhankelijkheid
⟶ technische expertise
⟶ 70% lokale werknemers werkloos
⟶ Onafhankelijke regering achtervolgt socialistisch regime tot 1990s
- bezit ingenomen
- zelfmanagement
- invloed Algerijnse islamieten
* 1991-2002: burgeroorlog

A

⟶ Na deportaties verlies technische expertise, goede arbeiders/docenten/doctoren/ingenieurs
⟶ 70% lokale werknemers werkloos
⟶ Onafhankelijke regering achtervolgt socialistisch regime tot 1990s
- Voormalige EU-bezit ingenomen
- Zelfmanagement arbeiders
- Economische- en landbouwproblemen hielpen Algerijnse Islamieten om invloed te verkrijgen
* 1991-2002: Algerijnse burgeroorlog

29
Q

Casestudie: Ideologie
“Kan de neergang van een overtuigende rivaliserende ideologie (communisme) de toenemende ongelijkheid in de niet-communistische wereld helpen verklaren?”
* 1945-1960: Op weg naar stagnatie
- angst communisme
- geavanceerde technologie.
* 1970s: economische stagnatie ondanks…

A
  • 1945-1960: Op weg naar stagnatie
  • Moeilijk om angst voor communisme te overstijgen
  • Geavanceerde technologie SU
  • 1970s: economische stagnatie ondanks kortdurende olie-export boost, socialistisch consumisme duidelijk niet in staat om westen te evenaren (slordige producten), westen had verzorgingsstaten waardoor ongelijkheid minder in het oog sprong
30
Q

Praagse lente 1968 en Alexander Dubček:

A

De Praagse Lente verwijst naar een periode van politieke liberalisering en hervormingen die plaatsvonden in Tsjechoslowakije in 1968. Onder leiding van de hervormingsgezinde communistische leider Alexander Dubček werden verschillende politieke en economische hervormingen doorgevoerd, waaronder meer vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en politieke liberalisering. De Praagse Lente werd gekenmerkt door een sfeer van hoop en optimisme, waarbij mensen geloofden in een progressieve koers naar een ‘socialisme met een menselijk gezicht’. Echter, deze hervormingen werden hardhandig onderdrukt door de Sovjet-Unie en andere Warschaupact-landen, die in augustus 1968 Tsjechoslowakije binnenvielen om de hervormingen te stoppen. Dit betekende het einde van de Praagse Lente en de herbevestiging van de Sovjet-dominantie in de regio.

31
Q

Stierf communisme als een ideologie voor val SU?

TONY JUDT: SU-invasie van Tsjechoslowakije doofde Praagse Lente en elke overgebleven illusie van het communisme

A

(Eind augustus 1968 marcheerden troepen van Sovjets, Polen, Hongaren en Bulgaren Tsjecho-Slowakije binnen. Ze sloegen de Praagse Lente bloedig neer)

De Sovjetinvasie van Tsjechoslowakije in 1968 beëindigde de hoop op hervormingen die tijdens de Praagse Lente waren ontstaan en onderstreepte de repressieve aard van het communistische regime.

  • Deze gebeurtenis leidde tot een nieuw tijdperk van consumentisme, waarbij de focus verschoof naar de productie en consumptie van luxegoederen en materiële welvaart.

Hoewel dit leidde tot innovatie, een sterke markt en materieel comfort,

bracht het ook negatieve gevolgen met zich mee, zoals klimaatverandering, uitbuiting van arbeid in arme landen, milieuvervuiling en uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Bovendien resulteerde het in een tweedeling in de samenleving op basis van bezit en leidde het slechts tot kortstondige bevrediging van wensen, terwijl het geen duurzame oplossingen bood voor de uitdagingen waarmee de wereld werd geconfronteerd.

32
Q

Stierf communisme als een ideologie voor val SU?

  • 1968: Brezhnev “Each Communist party is free to apply the principles of Marxism Leninism, but it is not free to deviate from these principles if it is to remain a Communist”

⟶ Geen ideologische hervormingen/ vernieuwing/experimenteren
⟶ “Echt bestaand socialisme” (1977):
⟶ LENIN: ‘the fully established socialism’
⟶ Natuurlijk/geleidelijk verloop

A

⟶ Geen ideologische hervormingen/ vernieuwing/experimenteren (belofte communisme niet meer relevant of leuk)
⟶ “Echt bestaand socialisme” (1977): creatie eerste staat van de wereld en van de gehele mensheid
⟶ LENIN: ‘the fully established socialism’
⟶ Natuurlijk/geleidelijk verloop

33
Q

Waarom een invloed op het Westen? (SU-beleid sociale gelijkheid)

A

SU-beleid over sociale gelijkheid, staatsplanning en economische democratie hielpen (bewust en onbewust) om het Westen aan te sporen tot Europese hervormingen

34
Q

De economische gevolgen voor landen als Japan, Zuid-Korea en Taiwan waren anders dan de gevolgen voor de gedekoloniseerde staten in Afrika en Latijns-Amerika omdat:

A

landen ontvingen eerder meer financiële steun, gedekoloniseerde landen pas later en minder.
Landen waren strategisch gezien erg belangrijk in de KO. Veel mensen verhuisden van het platteland naar de stad en konden zo meedraaien in de economie. Landen in Afrika hadden veel meer geld nodig, maar kregen niet zoveel.

35
Q

De economische gevolgen voor landen als Japan, Zuid-Korea en Taiwan waren anders dan de gevolgen voor de gedekoloniseerde staten in Afrika en Latijns-Amerika omdat:

India anders:

A

India: India deed het anders dan deze landen, de 3 landen kregen zoveel hulp omdat ze strategisch punt waren in de KO. India nam aspecten van socialistische planning over. Gingen heel snel industrialiseren. Wilden graag zelfvoorzienend zijn, vergaten landbouw te ontwikkelen. Dus op een gegeven moment hongersnood. In India werd niet zoveel geïnvesteerd in educatie nadat de Britten weg waren. Laaggeletterdheid, vrouwen die meer kinderen hebben en dus meer armoede ondanks urbanisatie en industrialisatie. Import van voedingsmiddelen zodat ze niet verhongerden