2+3 Flashcards
(129 cards)
1
Q
rinascimentale
(in IT met kleine letter)
A
Renaissance
2
Q
affreschi
A
fresco’s
3
Q
fu girata la scena
A
de scene werd gedraaid
4
Q
vescovo
A
bisschop
5
Q
abbina le cose
A
match de dingen
6
Q
sostantivi
A
zelfst. naamwoorden
7
Q
nell’agro
A
op ‘t plattelandd
8
Q
stancante
A
vermoeiend
9
Q
su alture
A
op hoogten
10
Q
eccelse
A
hij blonk uit
11
Q
verspreid
A
disseminati
12
Q
legata alla
A
gekoppeld aan
13
Q
fu la patria
A
het was het thuisland
14
Q
piantagioni
A
plantages
15
Q
si contendono la fama
A
ze strijden om roem
16
Q
legati per sempre
A
voor altijd samen
17
Q
ricoperti
A
bedekt
18
Q
trasse ispirazione (trarre)
A
inspiratie op doen
19
Q
poiché
A
zolang als
20
Q
ovvero
A
dat wil zeggen
21
Q
concordare
A
eens worden
22
Q
attraente
A
aantrekkelijk
23
Q
scheda
A
formulier
24
Q
verso il tramonto
A
richting zonsopgang
25
una spina sulle fronte
een doorn op het voorhoofd
26
benché fosse stanco
ook al was hij moe
27
pensavo che avesse mangiato
ik dacht dat ze al gegeten had
28
speravo che lo incontrassi
ik hoopte dat ik hem zou tegenkomen
29
credo che abbia detto
ik dacht dat jij/hij de waarheid vertelde
30
temo che sia troppo tardi
ik vrees dat het te laat is
31
vorrebbe
hij zou willen
32
vorresti
jij zou willen
33
vorrebbero
zij zouden willen
34
terremoto
aardbeving
35
per farti sopravvivere
om je te helpen overleven
36
accanimento terapeutico
therapeutische hardnekkigheid
37
come lo traduciamo?
hoe vertalen we dit
38
avevano interrotto
zij hadden onderbroken
39
Ik leef gewoon / ik heb slechts een vraag
vivo soltanto / Ho soltanto una domanda
40
ha ucciso due giudici
hij heeft twee rechters vermoord
41
hanno catturato
zij veroverden
42
lupara bianca
afgezaagd geweer v Cosa Nostra / moord waarbij lichaam niet wordt gevonden
43
fucile
geweer
44
a proposito
Daarover gesproken
45
accorciato
ingekort
46
soprannome
bijnaam
47
è stato trattenuto
hij werd vastgehouden
48
loro coprono, coprire
zij bedekken, bedekken
49
fino quando il momento giusto
tot het juiste moment
50
era in latitanza
hij was op de vlucht
51
allergato l'idea
het idee vergroot
52
regime/articolo di 41 bis
isolamento totale (wetgeving)
53
hanno avuto successo
zij waren succesvol
54
gli hanno uccisi
ze hebben hen vermoord
55
hanno fatto delle scoperte
ze deden enkele ontdekkingen
56
sparire
verdwijnen
57
spallire
schouderophalen
58
l'omertà
de stilte/zwijgen (geassocieerd met maffia)
59
ammazzeranno
zij zullen doden
60
Evenveel rechten als mannen
Tanti diritti quanto gli uomini (of: gli stessi diritti)
61
coetanei
leeftijdsgenoten
62
mica tanto difficile
niet zo moeilijk
63
*a patto che* prima finite studiare
*zolang je* maar eerst klaar bent met studeren
64
cerca di affrontare il problema
probeer t probleem aan te pakken
65
sebbene lo conosca
ook al ken ik hem
66
affinché le cose cambiano
*zodat* dingen veranderen
67
purché non ne parli
zolang je er maar niet over praat
68
benché sia stanco
Hoewel hij moe is
69
Sebbene sia piovuto, uscirò
Hoewel het geregend heeft, zal ik naar buiten gaan
70
Studio affinché possa ottenere
Ik studeer zodat ik .. kan behalen
71
Qualora tu non possa venire, fammi sapere
In het geval dat je niet kunt komen, laat me dat dan weten
72
Malgrado il maltempo
ondanks t slechte weer
73
soltanto a patto
op voorwaarde dat
74
a meno che
behalve als
75
staccare
losmaken
76
Staccarsi lo specchietto
het spiegeltje loskomen
77
Carrozziere
werkplaats (auto)
78
panni stesi
opgehangen wasgoed
79
Devo stendere i panni oggi
ik moet de was ophangen vandaag
80
appendere
ophangen
81
devo togliere l'arrosto dal forno
Ik moet het gebraad uit de oven halen
82
esprimere le mie opinioni
mijn meningen uiten
83
Esprime lo scopo
drukt het doel uit
84
Ammesso che tu superi l'esame
Aangenomen dat je slaagt voor het examen
85
alle superiori
middelbare schoolniveau
86
una larga fetta di studenti
een groot deel vd studenten (een groot 'stuk')
87
ma potrebbe essere ben più ampia
maar het zou aanzienlijk groter kunnen zijn
88
ampia
ruim
89
le bocciature
de afwijzingen (bv zakken op school)
90
bocciare
afwijzen, niet slagen
91
voto di Maturità
cijfer van eindtentamen
92
il declino in atto
de afname die aan de gang is
93
Se non ci fossero
Als ze er niet zouden zijn
94
inserimento
integratie
95
*A parlare* sono i loro rendimenti
*Waarover gesproken wordt*, zijn hun prestaties
96
gli tassi
de percentages
97
le tasse
de belastingen
98
immortalare
vastleggen
99
i tratti salienti
de belangrijkste kenmerken
100
fuorviare
misleiden
101
una lieve flessione
een lichte daling/afname
102
tendere a
geneigd zijn om
103
Tende a ingannare
heeft de neiging om te misleiden
104
diminuire
afnemen
105
un biennio fa
2 jaar geleden
106
il raffronto tra
de vergelijking tussen
107
Fatta eccezione per
Met uitzondering van
108
triennio
periode van 3 jaar
109
il tasso di scolarità
percentage schoolaanwezigheid
110
a fronte di
vergeleken met
111
crollare
instorten, hard dalen
112
si rifugia
zoekt zijn toevlucht
113
cosidette
zogenaamde
114
riscontrare
vinden
115
iter
proces
116
sfondo migratorio
migratieachtergrond
117
ossia
dus/dat wil zeggen
118
alle soglie
op de drempel
119
Addirittura
zelfs
120
mollano
zij geven op
121
mollo, molli
ik geef op, jij geeft op
122
tenaci/tenaco
volhoudend
123
risentire
aanstoot nemen, hekel hebben
124
più deludenti
teleurstellender
125
di contro
aan de andere kant
126
il numero tondo
het ronde getal
127
platea
publiek
128
Non proprio i migliori auspici
Niet bepaald de beste voortekenen
129
