21/10 (4de) Flashcards
(25 cards)
Empathie
Vermogen om gevoelens van anderen aan te voelen
Empirisch
Gebaseerd op ervaring of waarneming
Erkentelijk
Dankbaar, erkentelijk
Escaleren
Verergeren, uit de hand lopen
Esthetisch
Mooi, met betrekking tot schoonheid
Ethisch
Betrekking hebbend op goed en kwaad, moraal
Etnisch
Betrekking hebbend op bevolkingsgroepen
Excessief
Overmatig, te veel
Expertise
Deskundigheid, speciale kennis op een vakgebied
Exploiteren
Commercieel gebruiken, uitbuiten
Extralegaal
Bovenwettelijk, aanvullend buiten de wet, niet strikt wettelijk geregeld.
Extravagant
Overdreven, buitengewoon
Exuberant
Uitbundig, overdadig
Faciliteren
Mogelijk maken, voorzien van middelen
Facultatief
Vrijblijvend, niet verplicht
Faliekant
Volledig, compleet (meestal in negatieve context)
Fictief
Verzonnen, niet echt
Fiscaal
Betrekking hebbend op belastingen
Flagrant
Duidelijk zichtbaar, overduidelijk fout
Flegmatiek
Kalm, onverstoorbaar
Fnuiken
Beknotten, beperken
Forfaitair
Vaste, niet variabele vergoeding
Fragmentarisch
Stukjes en beetjes, niet volledig
Frauduleus
Bedrieglijk, met opzet misleidend