5de (28/10) Flashcards
(25 cards)
Gecultiveerd
Beschaafd, verfijnd in gedrag of smaak
Gedogen
Toestaan ondanks regels of wetten
Gedupeerd
Benadeeld, slachtoffer geworden
Generaliseren
Veralgemenen, uit een enkel geval een algemene conclusie trekken
Geprivilegieerd
Begaafd met voorrechten of voordelen
Gerenommeerd
Bekend en gerespecteerd, met een goede naam
Gereputeerd
Bekend, met een bepaalde reputatie
Gestaag
Langzaam maar zeker, zonder onderbreking
Gezapig
Rustig en kalm, soms saai
Gratuit
Zonder reden of noodzaak, onnodig
Grosso modo
In grote lijnen, ruwweg
Grof
Overdreven, vreemd, vaak humoristisch
Habitat
Leefomgeving van een bepaalde diersoort
Halsstarrig
Koppig, volhardend
Hautain
Arrogant, neerkijkend op anderen
Heikel
Lastig, gevoelig
Heterogeen
Uit verschillende soorten of elementen bestaand
Hypocriet
Schijnheilig, anders voordoen dan men is
Hypothekeren
Belemmeren, als onderpand gebruiken
Ijveren
Sterk inspannen, ergens hard voor werken
Immuun
Ongevoelig voor, niet vatbaar
Impliceren
Betekenen, inhouden zonder expliciet te zeggen
Impliciet
Niet uitdrukkelijk gezegd, maar wel aanwezig
Imposant
Indrukwekkend, indrukwekkend groot