breid je woordenschat uit Flashcards
(25 cards)
Ambitieus
Met veel doelen en verlangens, streven naar succes
Analyseren
In detail onderzoeken of bestuderen
Abominabel
Vreselijk, afschuwelijk
Aanvankelijk
In het begin, in eerste instantie
Accuut
Dringend, onmiddellijk
Artisanaal
Handgemaakt, vakmanschap
Aula
Grote zaal, vaak in een school of universiteit
Beduident
Verklaren, duiden
Basal
Basis, fundamenteel
Boutade
Grap of sarcastische opmerking
Bravoure
Moed, durf
Casus
Geval, situatie
Chronologisch
In de volgorde van tijd, van vroeg naar laat
Consistent
Steeds hetzelfde, gelijk
Consensu
Overeenkomst, algemeen akkoord
Copieus
In grote hoeveelheden
Curriculum
Onderwijskundig programma
Decaan
Hoofd van een afdeling (bijv. in een universiteit)
Delicieus
Heerlijk, smakelijk
Delegeren
Taken overdragen aan anderen
Domineren
Beheersen, de overhand hebben
Deductie
Redenering waarbij je van algemene naar specifieke conclusies gaat
Drogreden
Foutieve redenatie, misleidende argumentatie
Differentiëren
Onderscheid maken, variëren