22. Verbale communicatie Flashcards
(522 cards)
de vraag, het verzoek, de aanvraag
la domanda
vragen
domandare
iemand iets vragen
chiedere qc a qu
mogen, kunnen
potere
(be)antwoorden, reageren op
rispondere a
het antwoord
la risposta
iemand/iets onderbreken
interrompere qu/qc
het gesprek, de conversatie
la conversazione
met iemand spreken/praten
parlare a qu/con qu
praten, kletsen, roddelen
chiacchierare
het geklets, de praatjes, de roddels
le chiacchiere
iemand informeren/op de hoogte stellen
informare qu
de informatie
l’informazione
iemand iets meedelen
comunicare qc a qu
de raad(geving), het advies
il consiglio
iemand/iets aankondigen
annunciare qu/qc
de boodschap, het bericht
il messaggio
verklaren, beweren, bevestigen
affermare
verklaren, kenbaar maken
dichiarare
doorgaan met, voortzetten
continuare
(met iemand) over iets praten/discussiëren
discutere di qc (con qu)
matig, gematigd
moderato, moderata
gaan over/om
trattarsi di
iemand iets vertellen
raccontare qc a qu