2B3 week 14 Flashcards

(31 cards)

1
Q

systemische aanpak bij zieke reiziger

A

LARISA
- locatie
- activiteiten
- reiziger
- incubatietijd
- syndromen
- aanvullend onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

watervrees

A

typisch voor rabies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

alarmsymptomen bij koorts uit de tropen

A
  • hoge koorts
  • huid- en/of slijmvliesbloedingen
  • hypotensie
  • hypoxemie
  • ernstige dehydratie
  • meningeale prikkeling
  • veranderd bewustzijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Plasmodium species en het bijpassende malaria type

A
  • P. falciparum: malaria tropica, meest fulminant
  • P. vivax: malaria tertiana, driedaagse koorts
  • P. ovale: malaria tertiana, driedaagse koorts
  • P. malariae: malaria quartana, vierdaagse koorts
  • P. knowlesi: apenmalaria, sporadisch
  • P. simium: apenmalaria, lijkt op P. vivax, sporadisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

levenscyclus malariamug

A
  1. mug neemt bloedmaal en injecteert beetje speeksel als antistolling
  2. sporozoïten (malariaparasiet) wordt in de huid geïnjecteerd en gaan via bloedvaten stelsel naar de lever (moet binnen 30 min, anders aangevallen door immuunsysteem)
  3. In de lever: vermenigvuldigen en uitgroeien tot schizont stadium (P. falciparum en P. malariae) of in ruststadium aanwezig blijven (P/ vivax en P. ovale)
  4. Na ongeveer 7-12 dgn komen merozoïten vrij in de bloedbaan, waar ze rode bloedcellen infecteren
  5. Parasiet groeit en deelt in de erytrocyt tot deze openscheurt en er nieuwe merozoïten vrijkomen in de bloedbaan
  6. Gametocyten wachten tot ze weer opgezogen worden door een mug
  7. Mannelijke en vrouwelijke gametocyt komen samen in muggenmaag en zorgen voor een infectieuze mug
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pathofysiologie malaria

A
  • infectie in bloedbaan resulteert in weefselhypoxie en shock
  • orgaandisfunctie: hart, longen, nieren, hersenen, gastro-intestinaal
  • sterke immuunactivatie
  • anemie a.g.v. hemolyse en dyserytopoiese
  • diffuus intravasale stolling
  • trombopenie door DIS en sekwestratie van de milt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kliniek malaria

A
  • koorts (let op specifiek koortspatroon)
  • hoofdpijn, spierpijn, malaise
  • veranderd bewustzijn (tot psychose, coma)
  • buikpijn, misselijk, braken, diarree
  • icterus, hepatosplenomegalie (al in eerste dagen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ernstige klinische verschijnselen bij malaria

A
  • shock
  • cerebrale malaria
  • nierinsufficiëntie
  • ernstige anemie
  • acidose
  • hypoglycemie
  • leverfalen
  • cardiale disfunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom P. falcifarum fulminanter dan andere malaria soorten?

A
  • P. falcifarum invadeert alle erytrocyten i.t.t. P. vivax/ovale (alleen jong) en P. malariae (alleen oud)
  • Bij P. falcifarum sequestratie van erytrocyten in capillairen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

incubatietijd dengue

A

3-14 dagen (gemiddeld 5-6)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

klinische verschijnselen dengue

A
  • 87% geen of nauwelijks klachten
  • koorts
  • hoofdpijn (vaak achter de ogen)
  • spier- of gewrichtspijn
  • huiduitslag
  • misselijkheid, braken
  • diarree, buikpijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cutane larva migrans

A

bewegend, intens jeukend spoor (paar mm-cm per dag) lineair met bochten
- incubatietijd: enkele uren
- duur klachten: tot enkele maanden
- diagnose o.b.v. klinisch beeld
- therapie: ivermectine po eenmalig 0,2mg/kg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

tunga penetrans (zandvlo)

A
  • oorzaak: bevrucht vrouwtje graaft zich in str. granulosum van de huid (m.n. van voetzool). Circa 100 eieren in 3 weken
  • symptomen: zwelling (tot 1cm), jeuk, ontsteking, bacteriële superinfectie
  • Verspreiding: Afrika, Zuid-Amerika, India
  • behandeling: vlo degenereert, wond desinfecteren, uitprepareren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

myiasis (vliegenlarven)

A
  • oorzaak: ontwikkelende larven van vliegen
    -Calliphora & Lucilia: rottend dood vlees
  • Cordylobia: vliegenlarven vaak op door kleding bedekte huid, Afrika
  • Dermatobia hominis: meestal op niet-bedekte huid (Zuid-Amerika)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

indicatie diagnostiek bij reizigersdiarree

A
  • > 5dgn diarree
  • bloed/koorts
  • extremes-of-age
  • immuungecompromitteerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

aanbevelingen behandeling

A
  • milde diarree: geen AB, evt. ORS/loperamide
  • matige diarree: eventueel AB, evt. ORS/loperamide
  • ernstige diarree: wel AB (azitromycine, evt. ciprofloxacine)
    NB loperamide niet bij kleine kinderen
17
Q

darmamoebiasis

A
  • incubatietijd: enkele dagen tot maanden
  • geen karakteristiek klinisch beeld
  • veelal chronische ziekte met wisselende klachten
  • ook asymptomatische dragers
  • diagnostiek: ontlasting (microscopie, PCR), rectoscopie, serologie
18
Q

symptomen amoeben abces in lever

A
  • algemeen: wisselende koorts, malaise, leukocytose, verhoogd BSE, leverenzymen meestal niet afwijkend
  • lokaal (bij bereiken kapsel): pijn rechterzijde/rechterborst/rechterschouder/nek, vergrote lever
19
Q

diagnostiek amoeben abces in lever

A
  • punctie (alleen op indicatie, bv. ter ontlasting van abces)
  • serologie
  • beeldvorming
20
Q

Hepatitis C virus

A
  • enkelstrengs RNA virus
  • 9600 nucleotiden
  • zwemt in cytoplasma van de hepatocyt
  • snelle replicatie, waardoor verschillende genotypes
21
Q

diagnostiek Hep C

A
  • ALAT en ASAT: geven indicatie voor hepatitis, niet speciefiek
  • Anti-HCV IgG: duiden op aanraking met virus, zegt niks over genezing, is na 8wkn aantoonbaar en blijft lifetime aanwezig
  • HCV RNA: toont actieve infectie aan
  • HCV genotype
22
Q

wanneer is er sprake van chronische hepatitis C

A

HCV gedurende >6 maanden detecteerbaar

23
Q

antivirale middelen hep C

A
  • NS3-4A protease inhibitors: - previr (telaprevir, boceprevir, simeprevir, paritaprevir)
  • NS5A inhibitors: - asvir (daclatasvir, ledipasvir, ombitasvir)
  • NS5B polymerase inhibitors: - buvir (sofosbuvir, dasabuvir)
24
Q

Hepatitis A

A
  • transmissie feco-oraal
  • in principe acute ziekte
  • groep B2 -> melden bij GGD
  • geen therapie, behandeling is ondersteunend
  • advies GGD: 1 week na start symptomen weer naar school/werk
  • virus 2 à 3 wkn voor symptomen aantoonbaar in bloed en ontlasting
  • virus blijft tot 2wkn na ziekte aantoonbaar in ontlasting
  • incubatietijd: 30 dgn
25
duur en beloop hep A infectie
- jonge kinderen vaak asymptomatisch, oudere kinderen 5% symptomen, adolescenten en volwassenen >80% klachten - prodromaal algemene malaise, hoofdpijn, koorts. Na enkele dgn buikpijn, misselijkheid, braken, verminderde eetlust, geelzucht, soms jeuk - duur klachten meestal 2-3 weken
26
extra-hepatische stoornissen bij hep A
worden veroorzaakt door neerslag van immuuncomplexen - huiduitslag of vasculitis van de huid (14%) - gewrichtspijnen/gewrichtsontsteking, m.n. onderste extremiteiten (11%)
27
conventionele aanpak opkomende infectieziekten
- goede surveillance - goede diagnose - zo goed mogelijk beperken van ziekte en dood
28
belangrijke oorzaken toename zoönotische infectieziekten:
- meer handel in wilde dieren en erfelijke producten - meer intensieve veehouderij - meer ontbossing en humane invasie van natuurgebieden
29
One Health benadering
gericht op het duurzaam in balans brengen en optimaliseren van de gezondheid van mensen, dieren en ecosystemen
30
31
arbovirussen
virussen die door geleedpotigen worden overgebracht