3.6 Nationale overheid Flashcards

(7 cards)

1
Q

Regering

A

Uitvoeren van wetten. Bestaat uit de Koning(in) en de ministers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Constitutionele monarchie

A

De Koning(in) is een aan grondwettelijke regels gebonden staatshoofd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ministriële verantwoordelijkheid

A

Volgens de ministriële verantwoordelijkheid is niet de Koning(in), maar zijn de ministers verantwoordelijk voor het regeringsbeleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kabinet

A

Ministers en staatssecretarissen (moeten oa. de werkdruk van ministers verlichten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ministerraad

A

Alleen de ministers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Minister

A

Is:
- Het hoofd van de ambtelijke staf van zijn of haar departement.
- Politiek verantwoordelijk voor zijn of haar beleidsterrein.
- Politiek verantwoordelijk voor het gehele regeringsbeleid.
- Een politicus behorend bij een bepaalde partij.
Ze hebben een grote zelfstandigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Parlement (NL: de Staten-Generaal)

A

Bestaat uit de Eerste en de Tweede Kamer. Om de 4 jaar worden er 75 leden voor de Eerste Kamer gekozen door de leden van de provinciale staten. De 150 leden van de Tweede Kamer worden om de 4 jaar gekozen door de bevolking. De Tweede Kamer kan wetsvoorstellen maken of wijzigingen aanbrengen in regeringsvoorstellen (= recht van iniatief en recht van amendement). De Eerste Kamer kan alleen wetsvoorstellen van de Tweede Kamer verwerpen of aanvaarden. Parlement controleert regering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly