5 - Disorders of gut-brain interaction (DGBI) Flashcards
(40 cards)
Wat verstaan we onder dyspepsie?
Het is een groep van symptomen die zich situeren in de bovenbuik: epigastrische pijn (al dan niet uitgelokt door maaltijd), epigastrisch zwaartegevoel na de maaltijd, vroegtijdige verzadiging, afwezigheid van hongergevoel, misselijkheid of nausea.
Wat zijn mogelijke oorzaken van dyspepsie?
De oorzaak kan organisch zijn maar meestal is er sprake van functioneel lijden.
Organische oorzaken zijn ulcera of tumoren van duodenum of maag, intra-abdominale tumoren, diabetische gastroparese, medicamenteuze gastroparese of sclerodermie.
Welke pathofysiologische mechanismen kunnen aan de basis liggen van functionele dyspepsie?
- Vertraagde maagontlediging
- Hypersensitiviteit van de maag bij distensie
- Gestoorde fundusrelaxatie
- H. pylori
Tussen welke 2 syndromen wordt er een onderscheid gemaakt bij functionele dyspepsie?
Epigastrisch pijnsyndroom (EPS) en postprandiaal distress syndroom (PDS). We spreken van EPS als epigastrische pijn op de voorgrond staat en van PDS wanneer het postprandiale volheidsgevoel op de voorgrond staat.
Welke onderzoeken ga je doen bij iemand met functionele dyspepsie?
Endoscopie wordt aangeraden wanneer epigastrische pijn op de voorgrond staat, wanneer je een ulcus vermoedt (nachtelijke pijn, NSAID gebruik), bij alarmsymptomen (vermagering, anemie) en bij leeftijd > 50 jaar.
Bij mensen met chronische dyspepsie is het aangewezen om detectie van H. pylori te doen.
Een maagontledigingsonderzoek kan je doen bij PDS.
Hoe wordt acute (transiënte) dyspepsie behandeld?
Via dieetmaatregelen en prokinetica (domperidone of metoclopramide).
Beschrijf de werking en bijwerkingen van domperidone.
Het stimuleert de gastro-intestinale peristaltiek via een antidopaminerge werking. Hyperprolactinemie met galactorroe en amenorree is de bijwerking. Soms doet zich ook QT-verlenging voor.
Beschrijf de werking en bijwerkingen van metoclopramide.
Het sitmuleert de gastro-intestinale peristaltiek en passeert de BBB, waardoor het een anti-emetisch effect heeft. Als bijwerking doen patiënten soms extrapyramidale verschijnselen met dystonie.
Wat is de plaats van H2-remmers en PPI’s bij de behandeling van chronische, functionele dyspepsie?
Ze worden vaak voorgeschreven maar scoren niet beter dan placebo. Ze hebben enkel een effect wanneer de patiënt ook simultaan last heeft van pyrosis of GER.
Wat is de plaats van eradicatie van H. pylori bij de behandeling van chronische, functionele dyspepsie?
Het wordt gedaan wanneer patiënten effectief testen op H. pylori.
Wat is de plaats van prokinetica (domperidone, metoclopramide) bij de behandeling van chronische, functionele dyspepsie?
Ze worden gebruikt bij symptomen van gastroparese. Hut nut is wel heel beperkt bij chronische dyspepsie.
Welk geneesmiddel wordt, naast domperidone en metoclopramide, soms nog gebruikt als gastroprokineticum bij de behandeling van chronische, functionele dyspepsie?
Erythromycine. Het nut is echter zeer beperkt en het wordt enkel IV gegeven bij patiënten met diabetische gastroparese of in een postoperatieve setting.
Wat is de plaats van tricyclische antidepressiva bij de behandeling van chronische, functionele dyspepsie?
Ze beïnvloeden allicht de hypersensitiviteit die bij sommige patiënten gemeld wordt maar hun nut moet echter nog bewezen worden.
Is er een plaats voor chirurgie bij chronische, functionele dyspepsie?
Nee.
Wat zijn de diagnostische criteria van IBS?
Terugkerende abdominale pijn, minstens 1 dag per week tijdens de voorbije 3 maanden én in associatie met een van volgende kenmerken:
- Pijn staat in relatie met defecatie (beter, slechter nadien)
- Gewijzigde stoelgangsfrequentie (verstopping, diarree)
- Gewijzigde vorm van stoelgang (slapper, harder,…)
Aan deze criteria moet ten minste 3 maand voldaan worden, maar de symptomen moeten al 6 maand aanwezig zijn
Welke ondersteunende symptomen, naast de diagnostische criteria, kunnen nog passen bij IBS?
- Abnormale stoelgangsfrequentie (> 3x per dag / < 3x per week)
- Abnormale consistentie (hard, waterig)
- Abnormale uitdrijving (steviger moeten persen, gevoel van blokkage, niet leeg zijn)
- Gevoel van urgentie (komt heel vaak voor!)
- Slijmverlies
- Gevoel van abdominale opzetting of opgeblazen
Welke onderzoeken worden gedaan bij vermoeden van IBS?
- Bloedanalyse: inflammatie, anemie, ijzerstatus, anti-TG
- Faecesonderzoek: Giardia lamblia, calprotectine
- Ademtest na lactose
- Ileocoloscopie: bij alarmsymptomen
Welke zaken kunnen een rol spelen in de pathofysiologie van IBS?
- Viscerale hypersensitiviteit → ballondistensietesten induceren sneller pijngewaarwording bij IBS
- Dysbiose → 10-30% van IBS na een acute infectieuze gastro-enteritis
- Motiliteitsstoornissen van de dunne darm en colon (minder belangrijk)
- Stress en psychische factoren: meer angstsyndromen, depressie en VG van seksueel misbruik
Bespreek de behandeling van IBS.
Bij patiënten met een milde vorm en waarbij de klachten zich voordoen na een fysiologisch moment (maaltijd, stress,…), is uitleg en geruststelling voldoende.
Qua dieet kunnen patiënten een low-FODMAP dieet hanteren, waarbij ze zo weinig mogelijk producten eten die door onze darmbacteriën gefermenteerd worden.
Bij patiënten met voornamelijk constipatie, kan men een vezelrijke voeding aanbevelen. Dit zal de consistentie van de stoelgang verbeteren, maar kan volgens het FODMAP principe de abdominale pijn door distensie wel verslechteren. Osmotische laxativa kunnen constipatie ook verbeteren.
Bij diarree zijn ispaghulavezels de eerste keuze behandeling, eventueel kan ook loperamide 2mg 4x per dag gegeven worden. Sommige patiënten rapporteren verbetering met colestyramine (galzoutenbinders)
Spasmolytica hebben een effect op de postprandiale pijn maar niet op de abdominale pijn. Een kuur van bv. 1 maand kan uitgetest worden.
Probiotica hebben geen bewezen effect, stoelgangstransplantaties ook niet.
Tenslotte hebben tricyclische antidepressiva een analgetisch effect bij 1/3e van de patiënten maar de bijwerkingen beperken hun gebruik.
Welke definiërende criteria worden gebruikt wanneer we spreken van constipatie?
- 2x of minder defeceren per week;
- Stevig moeten persen of blokkagegevoel bij de meeste defaecaties;
- Noodzakelijkheid tot digitale evacuatie bij defaecatie
- Gebruik van laxativa en/of enemata meer dan 1x per week
Bespreek de epidemiologie van functionele constipatie.
Het doet zich meer voor bij vrouwen maar dit verschil in gender verdwijnt met de leeftijd. Het doet zich ook meer voor vanaf de leeftijd van 60 jaar.
Wat zijn mogelijke secundaire oorzaken van constipatie?
- Rectum- of coloncarcinoom, anale of colonstenose, anale fissuur,…
- Medicatie: codeïne, anticholinergica, antidepressiva, psychofarmaca, laxativa ijzerpreparaten
- Metabool-endocrien: 2e en 3e trimester zwangerschap, DM, hypothyreose, hypokaliëmie, hypercalciëmie
- Neurogeen: parkinsonisme, MS, mentale retardatie, ruggenmerglaesie
Welke zaken uit de anamnese zijn suggestief voor een organische oorzaak van constipatie?
- Plots begin > 45 jaar
- Abdominale of anale pijn
- Bloed- of slijmmenging
- Vermagering
- Familiaal voorkomen CRC
Welke zaken uit de anamnese zijn suggestief voor een uitdrijvingsstoornis?
- Onvolledige evacuatie
- Lang op toilet zitten
- Geobstrueerde evacuatie
- Hard en lang persen
- Digitale evacuatie
- Suppo of lavement nodig