5 Vragen opstellen Flashcards
(11 cards)
Wat betekent operationaliseren in marktonderzoek?
Operationaliseren is het vertalen van onderzoeksvragen of deelvragen naar concrete vragen voor respondenten.
Voorbeeld:
- Deelvraag: “Hoe ziet onze klantenpopulatie eruit qua demografische kenmerken?”
- Concrete vragen:
- “In welk jaar bent u geboren?”
- “In welke stad of gemeente woont u?”
Wat zijn de kenmerken van open vragen?
- Geen vaste antwoordmogelijkheden: Respondent formuleert zelf een antwoord.
- Doel: Verkennend en kwalitatief onderzoek.
- Gebruik: Focusgroepen, interviews.
- Voordeel: Geeft gedetailleerde inzichten.
- Nadeel: Moeilijker te verwerken.
Welke soorten open vragen zijn er?
MFWZ
Melanie Fait le Wok en Zigzag
- Meningsvraag: “Wat denk je over de aanpak van de premier m.b.t. het Coronavirus?”
- Feitelijke vraag: “Wat is je hoogst behaalde diploma?”
- Woordassociatie: Respondent noemt het eerste woord dat bij hem opkomt, zoals “Apple.”
- Zinnen aanvullen: Respondent vult een gegeven zin aan, zoals: “Mediamarkt, ik ben toch …”
Wat zijn de kenmerken van gesloten vragen?
- Vaste antwoordmogelijkheden: Respondent kiest uit een lijst.
- Doel: Geschikt voor kwantitatief onderzoek.
- Voordelen: Makkelijk te verwerken, snel te analyseren.
-
Voorbeelden:
- Dichotoom: “Ja/Nee.”
- Likertschaal: “Helemaal niet akkoord tot helemaal akkoord.”
- Semantische differentiaal: “Modern — Ouderwets.”
Wat is een Likertschaal en waarvoor wordt deze gebruikt?
- Een reeks van vijf of zeven antwoordmogelijkheden waarmee respondenten hun mate van instemming aangeven.
Voorbeeldvraag: “Ik kan geen dag zonder social media.”- Helemaal niet akkoord
- Niet akkoord
- Neutraal
- Akkoord
- Helemaal akkoord
Doel: Moeilijk kwantificeerbare begrippen meetbaar maken.
Wat is een semantische differentiaalschaal?
- Een schaal met twee tegengestelde begrippen aan weerszijden.
Voorbeeld:- Modern (1) — Ouderwets (5)
- Duur (1) — Goedkoop (5)
Doel: Het meten van merk-, dienst- of productimago.
Wat is de Net Promoter Score (NPS) en hoe bereken je die?
- Doel: Klantloyaliteit meten met de vraag: “Hoe waarschijnlijk is het (op een schaal van 0 tot 10) dat u ons bedrijf aanbeveelt aan een vriend of collega?”
-
Categorieën:
- Promotors (9-10): Aanbevelen actief.
- Passief tevredenen (7-8): Tevreden maar niet enthousiast.
- Criticasters (0-6): Raden af.
-
Formule: % promotors - % criticasters.
Voorbeeld: Als 20% promotors zijn en 15% criticasters: NPS = 20% - 15% = +5.
Wat zijn de aandachtspunten bij het formuleren van vragen?
- Kort en bondig (max. 20-25 woorden).
- Volledig en relevant.
- Enkelvoudig en concreet.
- Neutraal geformuleerd.
- Geen dubbele ontkenningen of overlap in antwoordcategorieën.
- Niet te complex of persoonlijk.
Wat is de funneltechniek bij het opstellen van vragenlijsten?
- Start: Brede, algemene en makkelijke vragen.
- Midden: Specifieke en moeilijkere vragen.
-
Einde: Persoonlijke of gevoelige vragen.
Doel: Logische volgorde aanhouden om een betere respons te krijgen.
Wat is het belang van een logische vraagvolgorde?
- Voorkomt verwarring: Respondenten begrijpen de structuur.
-
Bevordert respons: Eenvoudige vragen aan het begin moedigen deelname aan.
Voorbeeld:
1. Algemeen: “Wat vindt u leuk aan onze ski’s?”
2. Specifiek: “Welk merk ski’s bezit u?”
3. Demografisch: “Waar woont u?”
Hoe herken je fouten in vraagformulering en hoe verbeter je deze?
Voorbeelden:
1. Fout: “Heb je het afgelopen jaar meer gebruik gemaakt van onze diensten dan twee jaar geleden?”
- Probleem: Onduidelijk en te lange tijdspanne.
- Correctie: “Heeft u in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van onze diensten?” (Ja/Nee).
2. Fout: “Eet je muesli of yoghurt als ontbijt?”
- Probleem: Beperkte antwoordopties.
- Correctie: “Wat eet u meestal als ontbijt?” (Open vraag) of “Wat eet u meestal als ontbijt?” (Meerdere keuzeopties).