5v hs 1.1-1.5 Flashcards

(69 cards)

1
Q

wat is urbanisatie

A

het omzetten van een stad naar agglomeratie (stad met buitenwijken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is suburbanisatie

A

het omzetten van een agglomeratie naar een stadsgewest (agglomeratie met dorpen eromheen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is netwerk vorming

A

van stadsgewest naar stedelijk gebied (steden die aan elkaar zijn gegroeit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het belang van de randstad

A
  • het is een economisch kerngebied
  • het heeft grootstedelijke functies
  • het is een mainport
  • het heeft een goede verbinding naar andere gebieden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn grootstedelijke functies

A

diensten waarvan veel mensen in de omgeving gebruik maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een mainport

A

een intercontinentaal transportknooppunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn voorbeelden van grootstedelijke functies

A
  • universiteiten
  • rechtbanken
  • concertgebouwen
  • ziekenhuizen etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is reikwijdte

A

de maximal aftsand die mensen willen afleggen voor een voorziening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een verzorgingsgebied

A

het gebied waar de gebruikers van een voorziening leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de drie delen van de randstad

A
  • de Noordvleugel
  • de Zuidvleugel
  • groene hart
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het verschil tussen de Noord- en Zuidvleugel

A

de Zuidvleugel is
* armer
* lager opgeleid
* lager woonaantrekkelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de functies van de randstad

A
  • de bevolking (en ommeland) gebruiken de stad voor werk / vrije tijd
  • het platteland is fijn voor mensen die in de stad wonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn delen van de metropoolvorming van Amsterdam

A
  • goede infrastructuur
  • bevolkingsgroei
  • globalisering
  • aantrekkelijke woonomgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het gevolg van ruimtegebrek

A

intensivering van ruimtegebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de gevolgen van bevolkingskrimp in de randen van Nederland

A

jongeren trekken naar de stad:
er is meer vergrijzing, scholen etc. moeten sluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een brainport

A

een concentratie van hoogopgeleiden en hoogwaardige bedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe concurreert de Randstad met andere grootstedelijke gebieden in Europa

A
  • een goed openbaar vervoer
  • voldoende welvaart
  • veel verschillende en aantrekkelijke woonomgevingen
  • veiligheid bij klimaatverandering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is ruimtelijk beleid

A

de plannen van de overheid voor het gewenste toekomstige gebruik van Nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is ruimtelijke ordening

A

alle regels over de inrichting van de ruimte, gemaakt door de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is het spreidingsbeleid

A

suburbanisatie: gezinnen verlaten de stad, mensen moesten hiervoor een auto hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wanneer was het spreidingsbeleid

A

1960-1990

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat was het overheidsbeleid tijdens spreidingsbeleid

A

het aanwijzen van groeikernen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat zijn kernmerken van groeikernen

A
  • in de buurt van grote steden
  • veel woningen
  • goede OV verbindingen met de stad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat zijn de gevolgen van spreidingsbeleid

A
  • werkgelegenheid bij de overheid
  • files
  • niet meer genoeg mensen in de stad voor voorzieningen
  • regionale ongelijkheid, stad wordt armer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wat is het concentratie beleid
mensen terughalen naar de stad om het landschap te behouden en files te verminderen
26
wanneer was het concentratiebeleid
vanaf 1990
27
wat zijn kenmerken van het concentratie beleid
* veel nieuwe woningen * VINEX-locaties * compacte stad
28
wat zijn kenmerken van VINEX-locaties
* dichter bij het stadscentrum * laat groene ruimte intact * vooral jonge gezinnnen * minder autogebruik
29
wat zijn gevolgen van het concentratiebeleid
* aanleg van nieuwe wegen * inwoners van VINEX zijn rijker * meer klanten voor de stad
30
wat zijn kenmerken van 19e eeuwse arbeiderswijken
* meerdere gezinnen in een huis * slecht gebouwd * geen badkamer
31
wat zijn de mensen die uit de stad trekken
rijke mensen en jonge gezinnen, hierdoor wordt de stad arm en oud
32
wat zijn recente ontwikkelingen in de stad door bedrijven
grote bedrijven: veel ruimte nodig, dus gaan naar Zuidas technische bedrijven: weinig ruimte nodig, dus binnenstad
33
wat is een sciencepark
een bedrijventerrein in de buurt van een universitei
34
wat is een creative stad
oude loodsen worden verhuurt aan creatievelingen
35
wat is demografische krimp
daling van inwoners in een gebied
36
wat is emtropoolvorming
het proces van globalisering in de stedelijke samenleving
37
wat is een stedelijk netwerk
steden die door middel van infrastructuur en onderlinge relaties sterk met elkaar verbonden zijn
38
wat is het voorzieningenniveau
het aantal en de kwaliteit van diesnten goederen en activiteiten
39
wat is structuurvisie
beleidsdocument waarin een langetermijnplanning staat voor de ruimtelijke ordening
40
wat zijn kenmerken van een duurzame stad
* energie neutraal * recycling * geïsoleerde gebouwen * geothermische energie * deel auto's/fietsen
41
wat zijn kenmerken van een smartcity
* veel gebruik van technologie * open data: gegevens van overheid zijn publiek * big data: steden verzamelen gegevens
42
wat is de belevingseconomie
economie waarbij de uitstraling van een product of dienst meer waard is dan de inhoud (bijv starbucks)
43
wat is circulaire economie
economie waarbij grondstoffen en afval volledig worden hergerbuikt
44
wat is kenniseconomie
een economie waarin de productiefactoren arbeid en kapitaal sterk gericht zijn op de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologie
45
wat is landschapsvervuiling
aantasting van de harmonie in het landshcap door plaatsingn van objecten
46
wat zijn de dingen die in een buurt op elkaar lijken
* woningen * bewoners * woonomgeving
47
wat is een woonomgeving
alles van de voorgevel tot de straat (buiten het huis)
48
waar heeft de woonomgeving invloed op
de leefbaarheid en prijs van een woning
49
wat is sociale veiligheid
de veiligheid in een samenleving, die tot uitdrukking komt in een laag aantal misdrijven tussen burgers onderling
50
wat zijn de soorten sociale veiligheid
* subjectief: het gevoel * objectief: te meten in misdaad cijfers
51
wat is sociale cohesie
de bereidheid van burgers om samen te werken en leven
52
wat is een openbare ruimte
een plek die van iedereen is
53
waar hebben stadsbestuurders direct invloed
in een openbare ruimt
54
wat zorgt voor sociale veiligheid
* toezicht: je kunt gezien worden * overzicht: je weet waar je heen moet * onderhoud: het is niet vies
55
wat is stadsvernieuwing:
vanaf 1980: arbeiderswijken werden opgeknapt voor sociale woningbouw
56
waarom was stadsvernieuwing niet effectief
de lage huren trokken geen rijke mensen, hierdoor werd de stad niet rijker
57
wat is herstructurering
vanaf 1990: oude panden werden gesloopt, er werden duren huizen gebouwd
58
wat is het gevolg van herstructurering
gentrificatie
59
wat is gentrificatie
rijke mensen kopen dure huizen, waardoor oorspronkelijk bewoners weg moeten
60
waarom worden sommige plekken geherstructureerd
* ze worden niet meer gebruikt * het is op een gewilde woonlocatie
61
hoe worden gebouwen geherstructreerd
* verdichting: hoogbouw * renovatie: opknappen * transformatie: nieuwe functie
62
wat is het doel van een buurtprofiel
dat stadsbeheer een beleid kan makenw
63
wat zijn de woningkenmerken
* ouderdom * type woning * staat van onderhoud * eigendom
64
wat is de samenstelling van de woningvoorraad
* 18e eeuw: oude binnenstad * 19e eeuw: arbeiderswoningen * 1901: woningwet en woningcoorperaties * 1960: rijtjeshuizen * 1970/80: flats * 1990+: duurzaam / VINEX
65
wat zijn kenmerken van 19e eeuws arbeiders wijken
* slechte kwaliteit * maximaal 2 verdiepingen * geen voortuin * smalle straten
66
wat zijn kenmerken van 1901 wooningcooperaties
* goede kwaliteit * tuinen * keuken, slaapkamers * sociale woningbouw
67
wat zijn kenmerken van na-oorlogse woningbouw
* fantasieloos * eerst rijtjeshuizen, daarna flats
68
wat zijn bewonerskenmerken
* inkomen * gezinsfase * aantal inwoners per huis * leeftijd
69
wat is een wijk- en buurtprofiel
de belangrijkste kenmerken van bewoners, woningen en woonomgeving van een bepaalde buurt