5v hs 3 Flashcards

(109 cards)

1
Q

wat is het actualitieitsprincipe

A

dat processen vroeger hetzelfde verliepen als ze dat nu doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uit welke delen bestaat de aarde

A
  • de aardkorst
  • aardmantel (verdeelt in de harde en zachte deel)
  • buitenkern
  • binnenkern
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar bestaat de aardmantel uit

A

de binnenmantel (deze is vast)
de buitenmantel:
* de athenosfeer
* het onderste deel van de lithosfeer (vaste deel van de mantel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de athenosfeer

A

het deel onder de lithosfeer, dit is zachter en hier vinden convectiestromen plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de lithosfeer

A

het buitenste deel van de aarde: de korst en het bovenste, vaste deel van de mantel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de soorten aardkorst

A

oceanisch en continentale korst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn kenmerken van de oceanische korst

A
  • zwaarder
  • 5-10 km
  • bestaat voornamelijk uit basalt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn kenmerken van de continentale korst

A
  • lichter
  • 30-80 km
  • bestaat vooral uit graniet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe is de mid-oceanische rug ontstaan?

A
  1. de oceansiche platen worden aan weerszijden onder de continentale platen getrokken (pull)
  2. vanuit de aardmantel komt magma omhoog in de split tussen de platen (push)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe ontstaan troggen?

A

de oceanische plaat wordt onder de continentale plaat getrokken, waar deze zinkt ontstaat een diepte (trog).
Langs de rand van de continentale plaat ontstaan vulkanen omdat hier veel aardkorst wordt gesmolten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de geologische tijdschaal

A

de indeling van de geschiedenis van de aarde in tijdvakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de 3 typen plaat beweging?

A
  • convergent: naar elkaar toe
  • divergent: van elkaar af
  • transform: langs elkaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is subductie

A

de oceanische plaat duikt onder de continentale plaat, hierbij ontstaat een diepzee trog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wlke type platen horen bij convergerende plaatbeweging

A
  • continentaal met continentaal
  • oceanisch met oceanisch
  • continentaal met oceanisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke type platen horen bij divergerende plaatbeweging

A

oceanisch met oceanisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke type platen horen bij transforme plaatbeweging

A

continentaal met continentaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat gebeurt er bij continentaal convergente platen

A

gebergte vorming, dit zorgt voor bergen en aardbevingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

waarom is de oceanische korst jonger dan de continentale korst

A

omdat deze vormt bij divergente platen en verdwijnt in de subductie bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat gebeurt er bij oceanisch convergente platen

A

subductie, dit zorgt voor troggen, vulkanen, aardbevingen en eilandbogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat gebeurt er bij continentaal met oceanische convergente platen

A

subductie, dit zorgt voor troggen, vulkanen en aardbevingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat gebeurt er bij continentaal transforme platen

A

aardbevingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat gebeurt er bij oceanische divergente platen

A

vulkanen, aardbevingen, midoceanische rug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

waardoor worden plaatbewegingen veroorzaakt?

A

endogene krachten, krachten van binnen in de aard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

welke krachten laten de platen bewegen

A
  • slab pull: (trekkracht bij subductie)
  • ridge push: (duwkracht van de nieuwe aardplaat bij divergering)
  • convectiestromen (beweging in de athenosfeer)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wat zijn de stadia waarin een vulkaan zich kan beginnen
actief: frequente erupties slapend: in rust stadium, met kans op erupties gedoofd: in ruststadium, zonder nieuwe erupties
26
welke soorten vulkanen zijn er en waar zitten ze?
spleetvulkaan: divergente plaatbeweging stratovulkaan: bij subductie schildvlkaan: bij hotspots
27
wat voor viscositeit hebben de vulkanen
spleetvulkaan: lage viscositeit stratovulklaan: hoge schildvulkaan: lage
28
wat is viscositeit
hoe vloeibaar een stof is, hoge viscositeit betekent pindakaas
29
wat voor erupties hebben de vulkanen
spleet: effusief schild: effusief strato: explosief dit komt doordat een hoge viscositeit voor hoge druk zorgt
30
welke uitstoot hebben de vulkanen
spleet: lava schild: lava strato: pyroclastisch materiaal en lava
31
welk gesteente ontstaat bij de vulkanen
spleet: basalt schild: basalt strato: graniet en andesiet
32
welke factor worden bepaald door de tektonische situatie
de viscositeit (bij subductie is een hoge viscositeit omdat hier niet alleen magma wordt omgesmolten)
33
welke factoren worden bepaald door de viscositeit van lava
* het type eruptie * de uitstoot * de vorm van de vulkaan
34
hoe zien de vulkanen eruit
spleet: plat schild: plat strato: steil met een krater
35
wat is een caldera
een verdieping van het bovenste deel van een vulkaan: de magma kamer is leeg na een uitbarsting, het midden van de vulkaan stort in soms ontstaat er een nieuwe krater of loopt het vol met water
36
wat is het gevolg van een hotspot
er onstaat een rij aan vulkanen, want de plaat beweegt over de hotspot, dus de vulkaan uitbarsting is elke keer op een net andere plek (bijv. Hawaii/ galapagos eilanden)
37
waar bestaat basalt uit
gestolde lava
38
waar bestaat andesiet uit
gestolde lava, sediment en water heeft dezelfde samenstelling als graniet maar koelt sneller af
39
waar bestaat graniet uit
gestold magma, sediment en water koelt langzamer af dan andesiet, dus klusters met mineralen: zichtbare vlekke
40
wat is intrusie
een vorm van graniet dat afkoelt in de aardkorst
41
wat zijn de gevaren van een stratovulkaan
een pyroclastische stroom: pyroclasitsch materiaal rolt langs de vulkaan omlaag lahar: pyroclastisch materiaal mengt met water
42
wat is een basaltstroom
uitvloeiende lavastroom
43
wat is een mantelpluim
de plek in de mantel waar extra heet magma omhoog stijgt, wat zorgt voor hotspots
44
hoe worden trillingen gemeten
met de momentmagnitudeschaal: opvolger van de schaal van richter, elke stapje is 10¹'⁵ groter
45
wat is het verschil tussen het epicentrum en het hypocenrtum
epicentrum: plek waar de aardbeving het meeste gevoelt wordt hypocentrum: plaats in de aardkorst waar de trillingen ontstaan
46
wat zorgt voor druk en rek bij aardbevingen
druk: convergente platen, hierdoor ontstaat gebergte rek: divergente platen, hierdoor ontstaat nieuwe oceaan bodem
47
wat gebeurt er bij rek in de aardkorst
er ontstaan breuken in de aardkorst, bepaalde delen zakken omlaag (slenken) de delen die hoog blijven liggen zijn horsten de plekken waar de ene plaat tegen de andere aan duwt heten riftschouders
48
hoe ontstaan horsten en slenken bij druk
bepaalde delen worden omhoog geduwd, andere blijven lager liggen, er ontstaan vrijwel alleen maar verticale breuken
49
hoe ontstaan horsten en slenken bij rek
de grond splits in verticale breuken en bepaalde delen zakken naar beneden
50
wat is het riftsysteem
bij continentale rek: de aardkorst rekt uit, er onstaat een riftvallei aan weerszijde van de vallei zitten riftschouders in de vallei zitten horsten en slenken
51
wat is een tsunami
een grote golf veroorzaakt door een aardbeving op zee * snel maar neit heel hoog op zee * langzamer maar heel hoog bij het land
52
wat is een bekken
een lagergelegen deel in een landschap waar materiaal zich kan ophopen
53
wat zijn plooien
gesteente dat door de druk in de aardkorst verbogen wordt (gesteente kan buigen, de aardkorst kan breken)
54
wat is een puinhelling
de ophoping van stenen die door massabewegingen langs de helling naar beneden zijn gevallen
55
wat zijn de twee soorten verwering
mechanisch en chemische
56
wat is mechanische verwering
gesteente breekt af
57
wat is chemische verwering
samenstelling van het gesteente verandert
58
wat zijn de manieren waarop mechanische verwering plaats vindt
* **insolatie**: grote temperatuur verschillen zorgt ervoor dat de steen uitzet en krimpt * **vorstverwering**: water komt in spleten, bevriest en zet uit waardoor de steen breekt * **biologische verwering**: plantenwortels in spleten, groeien en de steen breekt
59
wat zijn de mineralen die zorgen voor chemische verwerin
H2O: mineralen lossen op in water CO2: zorgt voor zure regen, hierin lossen stenen op O2: metalen kunnen gaan roesten
60
wat gebeurt als kalksteen verweert?
kalksteen lost op in zuur water(H2O & CO2), er ontstaan kalksteen grotten en zinkgaten
61
wat voor klimaat bevoordert mechanische verwering
veel temperatuur wisselingen, vooral rond de 0 C, het gesteente licht bloot
62
wat voor klimaat bevordert chemische verwering
hoge temperatuur, hoge vochtigheid, het gesteente bedekt is met planten
63
wat is massabeweging
als verweringsmateriaal naar beneden valt door zwaartekracht
64
wat zijn de vier transportkrachten
zwaartekracht, water, ijs en wind
65
wat zorgt voor meer sediment in een rivier
* hogere snelheid * veel water * weinig vegetatie
66
wat is erosie
wanneer tijdens het transport sediment verder geschuurt wordt
67
hoe gebeurt riviererosie
korreltjes schuren de rivier oevers en het gesteente in de rivier glad dit gebeurt in V-dalen en in meanders
68
hoe gebeurt winderosie
wind blaast fijne zanddeeltjes, deze schuren gesteente af
69
hoe gebeurt zee-erosie
de kliffen waar de zee tegenaan botst worden stukgeslagen, zachte delen eroderen eerst
70
.
71
wat is morene
materiaal dat dor een gletsjer wordt neergelegd
72
wat is en puinwaaier
de kegelvormige ophoping wanneer de stroomsnelheid van een rivier plotseling afneemt
73
wat is een rivierstelsel
de hoofdriver met alle zijrivieren en zijtakken
74
hoe gaat gesteente van bergen naar zee
1. verwering (in de bergen) 2. verticale erosie (V-dalen) 3. horizontale erosie (meanderen) 4. sedimentatie
75
hoe ontstaat een delta
een rivier legt bij zee veel sediment neer, omdat de stroomsnelheid stopt hierdoor slipt de bedding dicht, en moet de rivier om het sediment heen stromen
76
wat is een estuarium
een trechtervorige riviermonding waarbij bij eb de rivier eruit stroomt en bij vloed de zee erin
77
waarom ontstaat er bij een estuearium geen delt
omdat de zee het neergelegde sediment meeneemt
78
wat is sedimentgesteente
gesteente dat ontstaat onder het sediment door dat nieuw sediment druk levert (bijvoorbeeld schalie uit klei)
79
welke exogene processen verminderen reliëf
verwering + erosie: door bergen af te breken sedimentatie: door laag gelegen delen op te vullen
80
wat is afzettingmilieu
de omstandigeheden waaronder sediment wordt afgezet
81
waaruit ontstaat kalksteen
schelpen en kalkskeletten
82
waaruit ontstaan zandsteen
lagen zand
83
wat zijn de drie groepen gesteente
* stollingsgesteente * sedimentgesteente * metamorfe gesteente
84
hoe ontstaat stollingsgesteente
door vulkanisme en subductie
85
hoe ontstaat sedimentsgesteente
door verwering, erosie en sedimentatie
86
hoe ontstaat metamorfe gesteente
door hoge druk en temperatuur
87
wat zijn kenmerken van stollingsgesteente
* mineralen zijn zichtbaar als vlekjes * geen gelaagdheid * geen fossielen
88
wat zijn kenmerken van sedimentsgesteente
* laagjes met fossielen * oorspronkelijke deeltjes zijn zichtbaar * deeltjes komen ergens anders vandaan
89
wat zijn kenmerken van metamorf gesteente
* gevormd door hoge druk en temperatuur, maar niet gesmolten * geen fossielen
90
wat is dieptegesteente
stollingsgesteente dat ontstat wanneer magma ondergronds afkoelt en stolt
91
wat is de gesteentekringloop
de kringloop van stollingsgesteente naar sedimentgesteeente naar metamorf gesteente
92
wat is uitvloeiingsgesteente
stollingsgesteente dat ontstaat wanneer lava afkoelt en stolt
93
wat zijn voorbeelden van endogene processen
* platentektoniek * aardbevingen * vulkaanuitbarstingen
94
waardoor worden endogene processen veroorzaakt
warmte uit het binnenste van de aarde
95
wat zijn voorbeelden van exogene processen
* verwering * erosie * sedimentatie
96
waardoor worden exogene processen veroorzaakt
energie van de zon
97
welke processen veroorzaken en verminderen reliëf
veroorzaakt: endogene processen vermindert: exogene processen
98
wat is de lange hydrologische kringloop
zee verdampt -> wolken stijgen op en koelen af -> koele lucht bevat minder waterdampt -> regen -> door rivieren en grondwater terug naar zee
99
wat is de rol van de waterkringloop in exogene proessen
zorgt voor transport van verweringsmateriaal, erosie en sedimentatie
100
wat zijn eigenschappen van oude gebertgten
* niet hoog * afgeronde toppen
101
hoe ontstonden gebergte in de caledonische fase
zo'n 450 miljoen jaar geleden Noord-Amerika botste op Europa
102
hoe ontstonden gebergte in de hercynische fase
300 miljoen jaar geleden bij de vorming van Pangea
103
hoe ontstonden gebergte in de alpine fase
recentelijke gebergten bij convergente continentale platen
104
wat zijn eigenschappen van jonge gebergte
* steile helingen * spitse pieken * diepe dalen
105
wat is een continentaal schild
de kern van een continentale plaat waar de oudste gesteente voorkomen
106
wat zijn voorbeelden van stollingsgesteente
graniet, basalt, andesiet
107
wat zijn voorbeelden van sedimentgesteente
zandsteen, kalksteen
108
wat zijn voorbeelden van metamorf gesteente
marmer, leisteen
109
hoe ontstaat metamorf gesteente bij subductie
bij subductie smelt gesteente, als magma komt dit in de continentale korst omhoog, dit warmt het gesteente rondom het magma op waardoor het vervormt