h4 4v water Flashcards

(51 cards)

1
Q

wat gebeurt in de bovenloop van een rivier

A

veel erosie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat gebeurt er in de middenloop van een rivier

A

vooral transport van sediment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat gebeurt er in de benedenloop van een rivier

A

vooral sedimentatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe ziet het lengte profiel van een rivier eruit

A

hoe de rivier loopt, van de bovenloop naar de middenloop naar de benedenloop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een meander

A

een bocht in een rivier, deze zijn vooral in de middenloop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de soorten rivieren

A

gemengde rivier, regenrivier, smeltwater rivier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een gemengde rivier + voorbeeld

A

een rivier die bestaat uit smeltwater en neerslag bijv. de Rijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een regen rivier + voorbeeld

A

een rivier die bestaat uit neerslag bijv. de Maas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een smeltwater rivier

A

een rivier die alleen bestaat uit smeltwater, deze komen nauwelijks in het echt voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het verval

A

het verschil in hoogte tussen 2 punten van een rivier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het verhang

A

het verval per km in de eenheid m/ km

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het stroomstelsel

A

een rivier en alle zijtakken die daarbij horen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het stroomgebied

A

het gebied dat afwaterd op de rivier (de neerslag die hier valt komt in deze rivier terecht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de waterscheiding

A

de grens tussen stroomgebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het debiet

A

het water m³ /s op een bepaald punt door een rivier stroomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar is het debiet het hoogst

A

in de benedenloop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat is het regiem

A

de schommelingen van het debiet van een
rivier tijdens een jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hoe omschrijf je de verschillen in watertoevoer in debiet en regiem

A

het debiet wordt groter of kleiner
het regiem wordt regelmatiger of onregelmatiger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is de vertragingstijd

A

hoe lang het duurt tot de neerslag in de rivier terechtkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

is een lange of korte vertragingstijd beter

A

een lange vertragingstijd, want anders heb je kans op piekafvoer; in eens heel veel water. Door verstedelijking is er een kortere vertragingstijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat zijn belangrijke delen in de dwarsdoorsnede van een rivier

A

de uiterwaarden (land tussen zomer en winterdijk)
het buitendijksegebied (het gebied tussen de dijken)
zomerbed (waar de rivier stroom in de zomer)
kribbe (dwarsdam in rivier -> houd de rivier diep en beschermt de oever)

22
Q

wat is ruimte voor de rivier

A

een organisatie die de dijken wil versterken sinds 1995

23
Q

wat zijn regelingen van ruimte voor de rivier

A

dijken verzwaren waar nodig
dijken versterken
rivier ruimte geven

24
Q

wat is belangrijk in het RvR programma

A

dat mensen veilig blijven, maar ook dat scheepvaart, recreatie en natuur beschermt blijft

25
wat zijn de redenen voor overstromingen vanuit zee
springvloed, harde (zuid-westen) wind en zeespiegel stijging
26
wat is de harde kust
dijken en dammen, vooral wat gemaakt is door mensen
27
wat is de zachte kust
duinen en strand, natuurlijk gevormt
28
wat is de BKL
de basiskustlijn, de grens tussen land en zee die we vast willen houden
29
hoe heten trechtervormige mondingen waar, door getijde, zee in en uit stroomt
een estuarium
30
wat zijn de vormen vaan zeespiegelstijging
absoluut: t.o.v. het oude zeeniveau relatief: t.o.v. het land
31
waardoor verandert de relatieve zeespiegelstijging
de "normale" zeespiegelstijging, door klimaat het land zakt
32
waardoor zakt het land
door gas/olie winning zetting (turf droogt uit) isolatie (de kust wordt zwaarder) oxidatie van veen (veen verbrandt door de buitenlucht)
33
wat is het wip-wap effect
er was ooit een ijslaag op scandinavie, daardoor zakte de kust, die veert nu langzaam weer omhoog en de andere helft van europa zakt
34
wat zijn de verschillende vormen van suppletie
vooroeversuppletie: zand in het water voor de kust leggen strandsuppletie: zand direct op de kust leggen
35
wat is bolwerkingvorming
als een harde kust tussen twee zachte kusten in ligt, de zachte kust loopt uit in zee, dus je hebt maar 1 stuk sterke kust
36
wat is verzilting
zout water dringt steeds dieper het land in, omdat er minder grondwater is door droogte
37
wat is adaptief watermanagement
het watermanagement aanppassen aan de omstandigheden
38
wat is de drietrapsstrategie
een manier om rivieren te behouden met de watertoets 1. vasthouden 2. bergen 3. afvoeren
39
waardoor verandert het neerslag regiem
door klimaat verandering valt er meer neerslag en onregelmatiger
40
wat zijn de verschillende extreme tijden
doodtij, wanneer het tij erg laag staat en springtij, wanneer het heel hoog staat
41
wat zijn de 3 kustzones in nederland
de Waddenzeekust de Noord- en Zuid-Hollandse kust de Zeeuwse kust
42
wat is een kwel
water uit een rivier dat via bodem water in een nabij binnendijks gebied omhoog komt
43
hoe komt het zand op het strand
het stroomt eerst via zeestroming naar de kust, dan met golfwerking op het strand, dan met de wind op de duinen geslagen
44
wat zijn de 5 beslissingen in het deltaprogramma
waterveiligheid zoet water (geen tekorten) ruimtelijke adaptie (bouwen denkende aan water) Rijn-Maasdelta (dichtbij dorpen veilig houden) Ijsselmeergebied
45
wat is het doel van kribben
om het stroombed diep genoeg te houden en erosie in de buitenbochten tegen te gaan
46
wat kun je doen aan het dwarsprofiel om een rivier meer ruimte te geven
de kribben verlagen zomerbed verdiepen een natuurlijke oever zomerkade weghalen (verandert in uiterwaard) nevengeulen (extra rij water naast rivier) dijk versterking
47
op welk schaal niveau worden rivieren bekeken
fluviaal schaalniveau
48
wat is de zandmotor
het schiereiland van zand bij Kijkduin (2 km) wat door zeestroming zand langs de rest van de kust gaat verspreiden
49
wat is een slufter
een plek waar zee het land in kan stromen bij hoog water
50
wat is veenoxidatie / inklinking
het grondwater verdampt uit het veen en de veenbodem zakt langzaam
51
wat gebeurt er tijdens vedroging
er komt een onbekend water een gebied binnen, hierdoor neemt de biodiversiteit af