7 religie Flashcards

(20 cards)

1
Q

animisme

A

Het geloof in het aanbidden van geesten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ziel

A

Is een geest die het lichaam tijdelijk verlaat bij dromen en visioenen en voorgoed bij de dood.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

totemisme

A

Leden van de stam namen de naam aan van een dier of plant uit hun omgeving waarvan ze beweerden af te stammen, en vervulden zekere riten voor die totem.
1 geloof in kracht totem
2 sancties wanneer regels/taboes overtreden
3 morele verantwoordelijkheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

sacrale aspecten

A

Verwijzen naar die objecten, gebeurtenissen, ideeën e.d. waaraan de leden van de groep een bijzondere betekenis geven en die een waarde of een macht vertegenwoordigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

profane zaken

A

De aspecten die een utilitair karakter hebben, naar de dagdagelijkse bezigheden om aan de materiële behoeften te voldoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

immanentie

A

Geloof in een geest die verbonden is met stoffelijke dingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

transcendentie

A

godheid die boven de natuur staat en een ziel die los staat van het natuurlijke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

functionalistische omschrijving

A

wat godsdienst doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

substantiële omschrijving

A

wat godsdienst is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

magie

A
  • is manipulatief en probeert goden en geesten te dwingen
  • ziet goden, geesten en krachten als onderdeel van de natuur
  • gericht op de manipulatie van de realiteit om specifieke doelen te bereiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sekte

A

Een organisatie waartoe men vrijwillig toetreedt met een zeer sterk zelfbeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

donomatie

A

tolereert andere kerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

cult

A

Is een los georganiseerde groep die samenhangt rond een aantal thema’s en belangen, maar geen exclusief geloofssysteem heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

secularisatie

A

Een sociaal proces waarbij godsdienst zijn relevantie voor de samenleving verliest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sociale differentiatie

A

De vorming van gespecialiseerde rollen en instellingen en de economische ontwikkeling waarbij er een steeds complexere arbeidsdeling ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vermaatschappelijking

A

Is een proces waarbij het maatschappelijke leven minder lokaal en meer supralokaal georganiseerd wordt.

17
Q

rationalisatie

A

Is een transformatie van cultuur. Een rationele cultuur stimuleert de zoektocht naar technisch efficiënte middelen om wereldse doelstellingen te begrijpen.

18
Q

zuilen

A

Organiseren mensen binnen die dienstverleningsorganisaties op verticale basis, dus over sociale stratificatiegrenzen heen.

19
Q

bovennatuurlijke verklaringen

A

Deze verklaringen houden vaak een belofte in van beloningen of baten in een verre, ongedefinieerde toekomst of in een niet-verifieerbare context

20
Q

kerk-sektecyclus

A

Religies groeien in termen van aanhang, maar om dit te kunnen doen wordt hun leer breder en vager. Juist hierdoor worden ze kwetsbaar ten opzichte van opkomende religies die zich specifiek enten op een bepaald marktsegment.