8 sociale verandering Flashcards
(36 cards)
neolithische revolutie
Mensen gingen sedentaire leven in stamverband en onderhielden zichzelf door middel van eenvoudige tuinbouw of horticultuur.
pastorale samenlevingen of herdersvolkeren
Zijn gebaseerd op een rudimentaire vorm van veeteelt: ze bejaagden vee wat leidde tot een domesticatie. Dit was seizoensgebonden en ze hadden dus geen permanente nederzetting.
stammen
Bestaan uit een associatie van familiegroepen (die op hun beurt zijn samengesteld uit kerngezinnen) die sedentair leven. horticulturen/tuinbouwsamenlevingen
original affluent societies
hordes van jager-verzamelaars
bevolkingsdruk
De verhouding tussen de omvang van een grondgebied én de wanverhouding tussen de omvang van een bevolking, de keuze van voedselbronnen en de werkstandaard.
sodaliteiten
Op geslacht gebaseerde associaties tussen leden van verschillende dorpsgemeenschappen met een rituele of ambachtelijke functie.
chiefdoms
= stammen met opperste gezag: regionaal georganiseerde samenlevingen met een gecentraliseerd bestuur dat de activiteiten van verschillende dorpsgemeenschappen coördineert
complexe stammen
Kennen enkel een rangordening volgens status of prestige, zonder sociale stratificatie.
staten
Zijn regionaal georganiseerde samenlevingen met gespecialiseerde regionale instellingen - militaire en bureaucratische - die controleren en beheren en die niet op verwantschap zijn gebaseerd.
wereldrijken
Een territoriaal expansieve en omvattende staatsvorm gekenmerkt door relaties van controle van 1 staat over de andere sociopolitieke entiteiten en gekenmerkt door imperialisme als proces waarbij wereldrijken gecreëert en onderhouden worden.
sociale verandering
De verandering die objectief waarneembare gevolgen heeft voor de sociale structuur en de cultuur van een maatschappij. Ze moeten grondig zijn en betrekking hebben op verschillende sferen van het maatschappelijk leven.
technologieën
Met wetenschappelijke kennis onderbouwde sets van werktuigen, regels en procedures waarmee taken op een reproduceerbare wijze worden uitgevoerd.
cultural lag
De niet-materiële cultuur verandert trager dan de materiële cultuur.
structural lag
Niet-materiële cultuur aan materiële vooraf waardoor roloverbelasting en bepaalde capaciteiten onderbenut.
roloverbelasting
Taken en rollen in onze samenleving van mensen met een hoge levensverwachting leiden tot sociale problemen.
industrialisatiethese
Technologische ontwikkelingen drijven de industrialisatie voort door verschillende stadia, de samenleving moet zich voortdurend in die technologische realiteit aanpassen.
culturele geestesgesteldheid
Elke gemeenschap wordt gekenmerkt door een bepaalde mentaliteit.
sensate cultuur
In deze cultuur wordt het materiële als de realiteit beschouwd, zijn de voornaamste behoeften van fysische aard, wordt vooruitgang bewerkstelligd door de controle van het externe milieu, is het algemene karakter van de mens extravert, is kennis gebaseerd op observatie en experimenteren en is kunst gericht op entertainment.
moderne of materialistische ingesteldheid
Is gericht op rationaliteit, veiligheid, economische zekerheid en prestatie en sociale orde
postmoderne of postmodernistische houding
Is gekenmerkt door gerichtheid op levenskwaliteit, zelfverwezenlijking, zelfexpressie, gebondenheid en individuele vrijheid.
schaarstehypothese
Stelt dat de doelstellingen of kenwaarden van personen een weerspiegeling vormen van de socio-economische situatie waarin ze vertroeven.
socialisatiehypothese
Stelt dat de basispersoonlijkheid wordt gevormd gedurende de primaire socialisatie.
diffusie
Een proces waarbij cultuurelementen of systemen van cultuurelementen zich verspreiden, waarbij ontdekkingen of uitvindingen of nieuwe instellingen, aangenomen in een bepaalde regio, door samenlevingen in nabijgelegen gebieden worden overgenomen, tot ze zich over de hele aardbol hebben verspreid.
cultureel dominante centra
Van hieruit stralen vernieuwingen naar de omgeving uit.