7. Seks Flashcards

(50 cards)

1
Q

Sex

A

Anders dan gender, psychologisch en fysiologisch kenmerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sexe heeft invloed op

A

Chromosomen
Genexpressie
Hormoonniveau
Sexuele anatomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Asexuele reproductie zien we bij

A

bacterien, ze maken steeds kopietjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voordelen van sexuele reproductie

A

genetisch diverser
Je wisselt genetica uit
Je krijgt een beter geadapteerd organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij de geboort heb je… (sex gerelateerd)

A

Een bepaald nummer sex chromosomen
Gonaden
Sex hormonen
Interne reproductieve anatomie
Externe genetica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gonaden

A

Eierstokken of testikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fysiologische verandering in de pubertijd

A

Vruchtbaarheid neemt toe
Borstontwikkeling
Schaamhaarontwikkeling
Ovulatie en eerste menstruatie
Groeispurt
Groter worden van scrotum en penis
Gezichtshaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat bepaalt het begin van de eerste menstruatie?

A

Leeftijd
BMI
SES
Eerste menstruatie moeder
Omgevingsfactoren
Psychosociale stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe heeft BMI invloed op de eerste menstruatie

A

Hoe hoger de vetmassa / obesitas -> eerdere eerste menstruatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gynoplasty

A

Reparerens of plastische operatie op vrouwelijk voortplantingsorgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Labioplasty

A

Plastische chirurgie voor het aanpassen van de labia minora (binnenste lippen) en labia majora (buitenste lippen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat heb je bij XXY

A

Klinefelter syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat heb je bij XO

A

Turner syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit welke 3 lagen bestaat de baarmoederwand?

A

Endometrium
Myometrium
Perimetrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De binnenste laag van de baarmoederwand

A

Endometrium

Heeft kronkelende bloedvaatjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De middelste laag van de baarmoederwand

A

Myometrium

Heeft rechte bloedvaatjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Buitenste laag baarmoederwand

A

Perimetrium

Heeft de bloedvaten die naar buiten leiden. Net buiten het perimetrium sluiten alle bloedvaatjes aan op een groot vat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar zorgt een drop in oestrogeen voor?

A

Irriteerbaarheid
Boosheid
Verdriet
Pijn
Acne
Kramp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

PCOS

A

Komt door een beetje een hoger testosteron niveau
Onregelmatige menstruatie
Veel ovaries die op cysten lijken
Moeite met voortplanting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

3 stadia van de menstruele cycles

A

Menstruatie
Follicular fase
Luteal fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Gonadotropins

A

Hormonen die invloed hebben op de gonaden, komen van de anterieure hypofyse

22
Q

LH

A

Luteinizing hormoon

23
Q

Wanneer is LH het hoogst

A

Heeft een piek met de ovulatie

24
Q

FSH

A

Follicle stimulating hormoon

25
Wanneer is FSH het hoogst
Tijdens de ovulatie. De piek is niet zo hoog als die van LH
26
Wat gebeurt er op dag 0 tot 13 in de ovaries
Er ontwikkeld zich een follicle, een ei in een blaasje. Dit blaasje wordt steeds groter tot dag 13
27
Wat gebeurt er op dag 14 in de ovaries
ovulatie, het blaasje met het eitje barst open en laat het eitje los
28
Wat gebeurt er dag 15 tot 28 in de ovaries
Het blaasje verandert in een litteken, een corpus luteum
29
corpus luteum
Litteken van wat ooit een follicle was
30
Hoe veranders estrogeen gedurende de cycles
Het heeft een langzaam oplopende piek die piekt tijdens de ovulatie. Hierna dipt hij ineens een heel stuk, en komt weer ietsjes omhoog. Dit iets verhoogde niveau houd hij aan tot de menstruatie
31
Hoe verandert progesteron tijdens de cycles
Progesteron is laag tot de ovulatie, schiet dan omhoog en blijft hoog tot het begin van de menstruatie
32
Menopauze veranderingen
Er wordt minder oestrogeen door de ovaries gemaakt Er is een lager testosterongehalte Er zijn verkeerde niveaus van progesteron en oestrogeen Er is een lager oestrogeen niveau Er zijn dunnere vagina wanden
33
Symptomen van de menopauze
Hot flashes Nachtzweten Laag libido Onregelmatig ongesteld Mood swings Vaginale droogheid
34
Biologische ontwikkeling van sekseverschillen komt door
virilisatie masculinization
35
virilisatie
Virilisatie, masculinisatie of vermannelijking is het ontstaan van mannelijke eigenschappen. Als dit optreedt bij een vrouw is er sprake van hyperandrogenisme. komt door androgenen
36
Androgenen
'Mannenhormonen'
37
Ontwikkeling in het brein bij mannen
Testosteron wordt oestradiol welke de neuronen in het brein masculeert
38
Ontwikkeling in het brein bij vrouwen
Vrouwen zijn beschermt tegen de effecten van oestradiol. Alfa-feto-protein bind aan oestrogeen en zorgt dat het niet het brein in kan
39
hypofyse-hormoon effect tijdens de follicular fase
LH en FSH stimuleren verschillende follicles om te groeien
40
Ovarian hormoon effects tijdens de follicular fase
Follicles produceren een laag niveau van estradiol dat - GnRH sectretie in de hypothalamus inhibeert -> zorgt voor lage LH en FSH niveaus - Entrometrial arteries worden smaller, wat resulteert in menstruatie
41
Hypofyse hormoon effecten tijdens de ovulatie fase
LH en FSH stimuleren de maturatie van een van de groeiende follicles
42
Ovarian hormoon effecten tijdens de ovulatiefase
Groeiende follicles produceren een hoog niveau van estradiol wat zorgt voor - Stimulatie van GnRH -> verhoogd LH en FSH niveau -> ovulatie een dag later - Het endometrium wordt dikker
43
GnRH
Komt van de hypothalamus af, stimuleert de afgifte van FSH en LH in de hypofyse
44
Effect van hypofyse hormonen in de luteal fase
LH stimuleert de groei van een corpus luteum van follicular tissue dat overbleef na ovulatie
45
Effect van ovarian hormonen tijdens de luteal fase
Het corpus luteum geeft estradiol en progresteron af dat - GnRH productie blokkert -> blokkert LH en FSH productie bij de hypofyse - Ervoor zorgt dat het endometrium verder ontwikkeld
46
Conjugatie
Uitwisselen van genetisch materiaal
47
PMS
Premenstruele syndroom
48
PPD
Premenstruele disorder
49
PCOS
Meerdere eitjes komen vrij ipv 1 Hogere testosteron niveau Onregelmatige cycles cysten op ovaries
50