Adjectives Flashcards
(72 cards)
1
Q
Short
A
Kort
2
Q
Long, tall
A
Lang
3
Q
Loud
A
Luid
4
Q
Quiet
A
Stil
5
Q
Cute
A
Lief, schattig
6
Q
Perfect
A
Perfekt
7
Q
Sad
A
Triest, droevig
8
Q
Happy
A
Blij, gelukkig
9
Q
Dear
A
Beste
10
Q
Famous
A
Bekend, beroemd
11
Q
Different
A
Verschillend, ander
12
Q
Easy
A
Gemakkelijk
13
Q
Difficult
A
Moeilijk
14
Q
Pretty
A
Mooi
15
Q
Ugly
A
Lelijk
16
Q
Small
A
Klein
17
Q
Large
A
Groot
18
Q
Good
A
Goed
19
Q
Bad
A
Slecht
20
Q
New
A
Nieuw
21
Q
Tired
A
Vermoeid, moe
22
Q
Angry
A
Kwaad, boos
23
Q
Annoying
A
Vervelend, irritant
24
Q
Wonderful
A
Wonderlijk
25
High
Hoog
26
Wide
Wijd
27
Fat, thick
Vet, dik
28
Thin
Dun
29
Narrow
Nauw
30
Weak
Zwak
31
Strong
Sterk
32
Deep
Diep
33
Lazy
Lui
34
Cheap
Goedkoop
35
Dumb
Dom
36
Early
Vroeg
37
Near
Nabij, dichtbij
38
Nice
Mooi, aardig
39
Inexpensive
Goedkoop
40
Expensive
Duur
41
Crazy
Gek
42
Far
Ver(af)
43
Beautiful
Mooi
44
Curious
Nieuwsgierig
45
Old
Oud
46
Young
Jong
47
Interesting
Interessant
48
Fantastic
Fantastisch
49
Light
Licht
50
Dark
Donker
51
Terrible
Vreselijk
52
Sweet
Zoet
53
In love
Verliefd
54
Serious
Serieus
55
Clean
Proper, net
56
Dirty
Vuil
57
Shy
Verlegen
58
Nervous
Nerveus, zenuwachtig
59
Comfortable
Comfortabel
60
Worried
Bezorgd
61
Right
Juist
62
Wrong
Verkeerd
63
Jealous
Jaloers
64
Drunk
Dronken, zat
65
Popular
Populair
66
Excellent
Excellent
67
Valuable
Kostbaar
68
Alone
Alleen
69
Important
Belangrijk
70
Busy
Bezig, bezet
71
Sick
Ziek, misselijk
72
Ready
Klaar
