AFPF 3.3 Flashcards

(35 cards)

1
Q

Cyanose - Definitie

A

Blauwzucht.
Blauwe verkleuring vna de huid door verhoogde hoeveelheid onverzadigd hemoglobine (lage saturatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welke manieren kan het zuurstofgehalte in het bloed worden vastgesteld?

A
  1. Saturatie-/pulsoximeter
  2. Bloedgaswaarden bepalen (pH in arteriëel bloed)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Astma - Definitie

A

Chronische longaandoening die zich kenmerkt door aanvallen van benauwdheid, een piepende ademhaling en hoesten als gevolg van een chronische ontsteking in de onderste luchtwegen in combinatie met een overgevoeligheid voor bepaalde prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Astma - Risicofactoren

A

Erfelijke aanleg
Overgewicht
Omgevingsfactoren (allergische prikkels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Astma - Etiologie

A

Ontsteking aan de onderste luchtwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Astma - Pathofysiologie

A

Ontstekingen in de onderste luchtwegen die gepaard gaan met oedeem en een toename in het aantal slijmproducerende cellen -> ophoping van mucus in de luchtwegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Astma - Symptomen

A

Longaanvallen van wheezing, hoesten, dyspneu en een drukkend gevoel op de borst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Astma - Diagnostiek

A

Lichamelijk onderzoek, tekenen van kortademigheid
Longfunctieonderzoek (spirometrie)
Allergologisch onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Astma - Behandeling

A

Leefstijl:
Stoppen met roken
Half uur per dag bewegen
(Bij overgewicht) afvallen
Allergische prikkels vermijden

Medicatie:
Ontstekingsremmers
Bronchusverwijders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Astma - Complicaties

A

Pneumonie
Atelectase
Respiratoire insufficiëntie
Status astmaticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Astma - Prognose

A

Normale levensverwaachting, bij de helft van de zorgvragers kan de astma goed onder controle gehouden worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Astma - Preventie

A

Niet
(roken vd moeder tijdens zwangerschap en blootstelling aan rook in zuigelingenperiode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

COPD - Definitie

A

Chronic Obstructive Pulmonary Disease.
Chronische, progressieve ontsteking aan de onderste luchtwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

COPD - Risicofactoren

A
  1. Inademing van schadelijke deeltjes of gassen (roken, luchtvervuiling, beroepsmatige blootstelling)
  2. Hoge leeftijd
  3. Erfelijke factoren
  4. Schade door eerdere longaandoeningen (slecht behandelde astma, pneumonie en andere longziekten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

COPD - Etiologie

A

Roken of meeroken (beschadigingen aan de longen)

Bij 20% van de patiënten: schade door omgevingsfactoren of erfelijke aandoeningen (alfa-1-antitrypsinedeficiëntie of cystic fybrosis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

COPD - Pathofysiologie

A

Door ontsteking aan de onderste luchtwegen, treedt oedeem op en verkrampt het gladde spierweefsel. Hierdoor treden problemen met ventilatie op.

De slijmklieren groeien waardoor er een overproductie aan mucus optreedt en de activiteit van het trilhaarepitheel verstoord raakt. De lucht wordt hierdoor niet goed gefilterd met een toegenomen risico op infectie als gevolg

17
Q

COPD - Symptomen

A
  1. Kortademigheid, chronisch hoesten, opgeven van helder sputum (‘s ochtends)
  2. Vermoeidheid (tekort aan O2, overschot CO2)
  3. Gewichtsverlies (minder eten door kortademigheid), oedeem in de benen, ochtendhoofdpijn, concentratieproblemen

In ernstige gevallen: snelle oppervlakkige ademhaling, tonvormige thorax, voorovergebogen houding (tekenen van CYANOSE)

18
Q

COPD - Diagnostiek

A
  1. Spirometrie
  2. Auscultatie (wheezing, rhonchi, crepitaties, verminderd ademgeruis)
  3. Rontgenfoto (vergrote longen bij longemfyseem)
  4. SPO2 bij verdenking longaanval
19
Q

COPD - Behandeling

A

Leefstijl: 1. Voorlichting ziektebeeld
2. Stoppen met roken/vermijden van prikkelende stoffen
3. Zorgen voor droge en warme omgeving
Farmacotherapie (inhalatiemedicatie): 4. Kortwerkende luchtwegverwijdende medicatie
5. Langwerkende luchtwegverwijdende medicatie
6. Ontstekingsremmende medicatie
Longrevalidatie: 7. Voorlichting
8. Voedingsadviezen
9. Training
10. Psychosociale begeleiding

Bij longaanval: O2 toedienen (SPO2: 90-92% omdat het lichaam soms het CO2 gehalte negeert)

20
Q

COPD - Complicaties

A

Bijwerkingen medicatie: tachycardie, droge mond, schimmelinfectie aan mond- en keelholte
Pneumonie/luchtweginfecties
Longemfyseem (beschadiging longblaasjes) als gevolg vna bronchitis
Bewustzijnsdaling door respiratoire insufficiëntie
Pulmonale hypertensie
Pneumothorax (klaplong)

21
Q

COPD - Prognose

A

Grotere kans op longkanker (ook bij niet roken)

22
Q

COPD - Preventie

A

Vermijden van prikkels
voorkomen van luchtweginfecties (vaccins)
Zelfredzaamheid/zelfmanagement bevorderen (longrevalidatie)

23
Q

Wat kan, bij ernstige COPD, het gevolg zijn van een langdurige hypercapnie? Wat betekent dit voor de zuurstoftoediening?

A

Door overbelasting van a. pulmonalis kan pulmonale hypertensie optreden. Het lichaam reageert niet meer op hoge CO2 waardes wat de ademhaling verslechterd

24
Q

Pneumothorax - Definitie

A

Klaplong
Ophoping van lucht in de pleuraholte waardoor de long geheel of gedeeltelijk samenvalt

25
Pneumothorax - Etiologie
Spontaan vs traumatisch (door letsel, schotwonden/gebroken ribben ed) Er ontstaat een scheur/beschadiging aan de pleura
26
Pneumothorax - Pathofysiologie
Door een beschadiging in de pleura kan lucht vanuit de long of buiten de thorax in de pleuraholte komen. De druk in de pleuraholte neemt toe waardoor de long in klapt.
27
Pneumothorax - Symptomen
Dyspneu, scherpe pijn aan de borst (aan de aangedane zijde)
28
Pneumothorax - Diagnostiek
Auscultatie (verminderd of afwezigheid van ademgeruis, afwijkende percussie) Röntgenfoto
29
Pneumothorax - Behandeling
Zuurstoftoediening (om de resorptie te bevorderen) Lucht uit de pleuraholte zuigen (in ernstige gevallen) Pleurodese (plakken vd pleurabladen, wanneer drainage geen effect heeft of bij terugkerende klaplongen)
30
Hoe werken antihistaminica?
Blokkeren histamine-receptor -> histamine heeft minder effect -> minder zwelling neusslijmvlies, minder tranen, minder jeuk
31
Hoe werken selectieve bèta-2-agonisten? Welke bijwerkingen hebben ze?
Stimuleren beta-2-adrenerge receptoren waardoor gladde spieren in bronchiolen ontspannen: bronchodilatatie Bijwerkingen: tachycardie, rusteloosheid, lichte tremor
32
Hoe werken antimuscarigerge bronchodilatatoren? Welke bijwerkingen hebben ze?
Verwijden bronchiolen, remmen slijmvorming Bijwerkingen: droge mond, misselijkheid, duizeligheid
33
Hoe werken coricosteroïden (bij ademhalingsstoornissen)? Welke bijwerkingen zijn er?
Remmen van de ontsteking in de slijmvliezen/luchtwegen waardoor deze minder gevoelig zijn voor prikkels Bijwerkingen: Schimmelinfectie mond- en keelslijmvlies, verhoogde bloedsuiker, verhoogd risico DM en osteoporose, groeivertraging
34
Wat is het nadeel van hoestonderdrukkers?
Ophopend sputum -> verhoogd risico op infectie, ademdepressie
35
Wat zijn de bijwerkingen van codeïne?
Ophoping sputum, ademdepressie en obstipatie