Antibiotica Flashcards

(29 cards)

1
Q

algemene problemen AB

A

-Alle antibiotica kunnen gastro-intestinale bijwerkingen geven, met name buikpijn en diarree. Dit wordt veroorzaakt door verstoring van de darmflora door niet-geresorbeerde antibiotica.
-De meeste antibiotica worden renaal geklaard waardoor de dosis moet worden aangepast bij verminderde nierfunctie (bv. verlagen dosis of verlengen interval).
-Alle antibiotica hebben een klinisch relevante interactie met coumarines. Het effect van de coumarine wordt indirect versterkt door antibiotica. Dit komt waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode. Omdat de
stollingstijd bij de combinatie kan toenemen, moet bij start van de combinatie contact worden opgenomen met de trombosedienst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

β-lactam-antibiotica

A

penicillinen, cefalosporinen en carbapenems

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Penicilinen (β-lactam-antibiotica)

A

smalspectrum (benzylpenicilline en flucloxacilline)
breed-spectrumpenicillinen (amoxicilline, amoxicilline-clavulaanzuur en piperacilline-tazobactam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Indicatie penicilline

A

Gram-positieve bacteriën. 80-90% van de Staphylococcus aureus-stammen zijn inmiddels resistent tegen benzylpenicilline en amoxicilline.
Daarom is flucloxacilline, een penicillinase-ongevoelig, smalspectrum penicilline het middel van eerste keus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat te doen bij penicilline resistente MRSA

A

Preparaten met een breder spectrum (ook effectief tegen gramnegatieve organismen) zijn amoxicilline en piperacilline, waarbij piperacilline
ook werkzaam is tegen pseudomonas aeruginosa.
Gecombineerd gebruik van een penicilline met een β-lactamaseremmer, zoals clavulaanzuur of tazobactam, heeft tot gevolg dat infecties met door β-lactamasevorming resistente bacteriën weer behandelbaar kunnen zijn. Voorbeelden hiervan zijn de combinatie van amoxicilline met clavulaanzuur en piperacilline met tazobactam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bijwerkingen penicilinen

A

De belangrijkste bijwerkingen van penicillinen zijn diarree en
overgevoeligheidsreacties, waarvan huidreacties het meest frequent voorkomen. Ook anafylactische shock wordt beschreven. Bij amoxicilline treden vaker huidreacties op dan bij andere
penicillines, maar in de meeste gevallen is deze huidreactie bij amoxicilline niet immunologisch gemedieerd. In <2% van de gevallen is er sprake van kruisovergevoeligheid met cefalosporinen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cefalosporines (β-lactam-antibiotica)

A

cefalosporines: cefazoline, cefuroxim, ceftazidime en ceftriaxon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

1e generatie cefalosporines

A

cefazoline. De 1e generatie heeft een smalspectrum
en is vooral werkzaam tegen Gram-positieve en een beperkt aantal Gram-negatieve bacteriën (die
β-lactamase negatief zijn).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

2e generatie cefalosporines

A

cefuroxim. De 2e generatie is effectief tegen β-lactamase-vormers en heeft meer effect op Gram-negatieve organismen dan de 1e generatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

3e generatie cefalosporines

A

ceftazidim en ceftriaxon.
De 3e generatie heeft een breed spectrum.
Ceftriaxon is effectief tegen Gram-positieve en Gram-negatieve bacteriën.
Ceftazidim is vooral effectief tegen Gram-negatieve bacteriën (inclusief Pseudomonas aeruginosa).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Carbapenem (β-lactam-antibiotica)

A

meropenem.
Het werkingsspectrum van meropenem is heel breed. Ze zijn actief tegen bijna alle soorten gram-positieve (maar niet tegen MRSA), gram-negatieve en
anaerobe bacteriën. Het zijn ‘reserve’ antimicrobiële middelen.
Ze vormen een laatste redmiddel bij
infecties veroorzaakt door zeer resistente gram negatieve micro-organismen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

tetracyclinen (doxy)
-werkzaam tegen
-contra indicaties

A

doxycycline
Werkzaam tegen gram positieve bacteriën en intracellulaire micro-organismen (Q-koorts, mycoplasma, Chlamydia)
contra: bij zwangerschap en kind jonger dan 8 met ontwikkeld gebit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bijwerkingen tetracycline

A

gebitsverkleuring en fotosensibilisatie (zon vermijden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke middelen mogen niet met tetracycline worden gecombineerd?

A

aluminium, calcium, ijzer en magnesium verminderen de absorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aminoglycosiden (gentamicine)
-werkzaam tegen
- toediening

A

(resistente) gram -negatieve staven bacteriën
-parenteraal bij systemische behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

aminoglycosiden (gentamicine)
-bijwerkingen

A

-ernstige doofheid en neurotoxiciteit
-smalle therapeutische breedte > spiegelbepaling serum
-gevaar vicieuze cirkel: nefrotoxiciteit > accumulatie > minder functie > ototoxiciteit

17
Q

Macroliden (claritromycine, azitromycine)
-werkzaam tegen

A
  • Atypische: legionella, chlamydia pneumoniae, chlamydia psittaci en coxiella Burnetti en grampositieve verwekkers
18
Q

Macroliden (claritromycine, azitromycine)
-bijwerkingen/interacties

A
  • CYP3A4 afbraak remmen
  • bij statines(simvastatin, atorvastatine): verhoogde kans toxiciteit (rhabdomyolyse).
    -bij combinatie met QTc verleners risico op tosades des pointes verhoogd
19
Q

Co-trimoxazol is combinatie van:

A

Co-trimoxazol is combinatie van: Trimetoprim en sulfonamide

20
Q

sulfonamiden (Trimetoprim en sulfonamide = Cotrim) Interacties

A

-werking methotrexaat wordt versterkt bij gebruik Co-trim -> kan leiden tot beenmergsuppressie/megaloblastaire anemie -> door werking op foliumzuurhuishouding
-geremde afbraak vit-K-antagonisten (acenocoumarol) wat kan leiden tot stijging van de INR en ernstige bloedingen.
-trimetoprim remt epitheliale natriumkanalen -> hyperkaliemie bij combinatiebehandeling met ACE-remmers(enalapril)/angiotensine receptor blokkers (losartan)/ aldosteron antagonisten (spironolacton)

21
Q

Chinolonen voorbeeld

A

ciprofloxacine

22
Q

chinolonen effectief tegen:

A

chinolonen effectief tegen gramnegatieve bacteriën.

23
Q

welke stoffen niet gelijktijdig innemen met chinolonen (ciprofloxacin)

A

calcium, magnesium, aluminium en ijzer

24
Q

bijwerking chinolonen

A

kunnen XTC interval verlengen. Bij gebruik andere QTc verlengers risico op tosade de pointes verhoogd.

25
Metronidazol effectief bij:
anaerobe verwekkers (bacteriedes fragilis, clostridium difficile en clostridium perfringens)
26
metronidazol interactie
Alcoholconsumptie onder metronidazol gebruik leidt via verhoogde aceetaldehydeconcentratie tot misselijkheid, braken, een rood gelaat en hoofdpijn. ->dus geen alcohol tot 48 uur na stoppen metronidazol.
27
Denk bij niet aanslaan antibiotische therapie aan: - - - -
- Andere verwekker -ESBL(Extended spectrum beta lactase vormers)/MRSA(Meticilline resistente staph aureus) -Koortsende niet-infectieuze ziekte: maligniteiten - lymfoom, Grawitz, auto immuun - ziekte van Still, bijwerking geneesmiddel (penicilline, isoniazide, nitrofurantoine) -Infectie haard moeilijk te bereiken: vascularisatiestoornis (DM), abces, empyeem, corpus alienum, moeilijk bereikbaar compartiment (hartklep, bot, brein).
28
29