Plexuz Flashcards

(79 cards)

1
Q

Een verlengde QT tijd is een contra indicatie van:

A

Citalopram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is geen risicofactor voor een ulcus bij het gebruik van een NSAID?

A

Dehydratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een risicofactor voor een ulcus bij het gebruik van een NSAID?

A

Hartfalen,
Reumatoide artritis,
Diabetes Mellitus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Werkingsmechanisme van nadropadrine

A

Nadroparine zorgt voor neutralisatie van stollingsfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Werkingsmechanisme van SSRI’s
Bijwerking van SSRI;s

A

Werkingsmechanisme van SSRI’s is serotonine potentiëring.
Bijwerking van SSRI’s is hyponatriëmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij het voorschrijven van opiaten is wel of geen handtekening noodzakelijk naast een paraaf?

A

een paraaf is voldoende op een opiaten recept

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

werkingsmechanisme van heparine

A

werkingsmechanisme van heparine is neutralisatie stollingsfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de belangrijke indicaties voor een thiazidediureticum?
-hypertensie
-hartfalen
-atriumfibrileren
-renale diabetes insipidus

A

hypertensie
hartfalen
renale diabetes insipidus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is geen belangrijke indicatie voor een thiazide diureticum?
-hypertensie
-hartfalen
-atriumfibrileren
-renale diabetes insipidus

A

atriumfibrileren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

keuze van cumarine derivaat wordt bepaald door:

A

ervaring lokale trombosedienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

prostaglandines zorgen voor dilatatie van de Afferente of Efferente nierarteriolen?

A

prostaglandines zorgen voor dilatatie van de Afferente nierarteriolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk medicament hoef u Niet op basis van farmacokinetische argumenten in de dosering aan te passen als bij patient het creatinine gehalte in het serum in een dag van 80 micromol/L naar 150 micromol/L gaat?
-Metoprolol
-Sotalol
-Digoxine

A

Metoprolol wordt door de lever tot inactieve metabolieten gestabiliseerd, voornamelijk door CYP2D6. Dus kan bij slechte nierfunctie op dezelfde dosering worden aangeboden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is een contra-indicatie voor het gebruik van digoxine?

A

Digoxine niet gebruiken bij 2e-graads AV block
(of bij lis/thiazidediuretica, NSAIDs -> ritmestoornissen)
(of bij Verapamil->bradycardie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

selectieve cox 2 remmers geven welke bijwerkingen?

A

selectieve cox 2 remmers geven WEL - renale bijwerkingen en GEEN - Gastrointestinale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zijn artsen verplicht om een afwijkende nierfunctie actief aan de apotheker te verstrekken?

A

Ja, artsen zijn verplicht om een afwijkende nierfunctie actief aan de apotheker te verstrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn wel verschijnselen van een hypoglycaemie?

A

transpireren
tachycardie
Tremor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat is geen verschijnsel van een hypoglykemie?
transpireren
tachycardie
Hypothermie
Tremor

A

Hypothermie is geen verschijnsel van hypoglykemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Acetylsalicylzuur heeft geen belangrijke interactie met:
-corticosteroïden
-SSRI’s
-NSAID’s
-Benzodiazepines

A

benzodiazepines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Acetylsalicylzuur heeft belangrijke interacties met:

A

-corticosteroïden
-SSRI’s
-NSAID’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke generatie cefalosporinen moet vaak parenteraal toegediend worden?
-eerste
-tweede
-derde
-vierde

A

Derde generatie: Ceftazidim en Ceftriaxon.
Vierde generatie überhaupt niet beschikbaar in Nederland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Belangrijkst bijwerkingen NSAIDs:

A

ulcus pepticum, nierfalen, trombocytopathie en verergering van hartfalen door water- en zoutretentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

welk type heparine geïnduceerde trombopenie kan na 5-10 dagen optreden?
-type 1
-type 2

A

Hit(heparine geïnduceerde trombopenie) type II kan na 5-10 dagen optreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Geven SSRI’s in combinatie met thiazides een verhoogde kans op orthostase?

A

nee SSRI’s geven geen orthostase met thiazides

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de belangrijkste indicatie voor SU derivaten?
DM-I
DM-II

A

Su derivaten bij DM-II

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Welke bijwerking komt het minst voor bij clopidogrel? -diarree -angio-oedeem -hematoom -epistaxis
angio-oedeem komt minst voor bij clopidogrel
26
Wat is geen bijwerking van oxazepam? -angst -afname eetlust -valneiging
Afname eetlust is geen bijwerking van oxazepam.
27
Wat is geen bijwerking van ACE-remmers? -valneiging -hypokaliëmie -angio-oedeem -nierfalen
Hypokaliëmie is geen bijwerking vaan ACE-remmers(captopril, enalapril, lisinopril) die wel hyperkaliëmie, nierfalen, hypotensie, valneiging, angio-oedeem en kriebelhoest geven.
28
Is het verplicht om op sulfadiazine recept indicatie aan te geven?
Niet verplicht indicatie op recept te zetten voor sulfadiazine (gebruikt voor toxoplasmose)
29
juist of onjuist? NSAID's en prostaglandinesynthetaseremmers zijn andere namen voor hetzelfde geneesmiddel.
Juist
30
juist of onjuist? cycli-oxygenase zet prostaglandine H2 om in tromboxanen
onjuist, cycli-oxygenase zet arachidonzuur om in prostaglandine H2 dat vervolgens door andere enzymen wordt omgezet in prostaglandinen, prostacycline en tromboxanen.
31
Is het verplicht om voor fluconazole de indicatie op het recept te vermelden?
Het is verplicht om voor fluconazole de indicatie op het recept te vermelden (candidiasis, dematomycosen, cryptokokkenmeningitis, coccidioïdomycose)
32
Welk geneesmiddel kan een anafylactische reactie opwekken? -carbamazepine -metformine -NSAID -metoprolol
NSAID's kunnen een anafylactische reactie opwekken.
33
Ritmestoornissen van een TCA worden veroorzaakt door: -kinidineachtige werking -anti-noradrenerge werking
Ritmestoornissen van een TCA komen door kinidineachtige werking.
34
trillerigheid, zweten en een hongergevoel zijn het meest kenmerkend voor tekenen van een: -lactaat acidose -hyperglycaemie -hypoglycaemie
Trillerigheid, zweten en honger passen bij een hypoglycaemie
35
Tot welke groep behoort Sotalol? -betablokkers -Ace-remmers -Lisdiuretica -Calciumantagonisten
sotalol is een bètablokker
36
als een hyponatriëmie optreed bij een SSRI behandeling behandel je door: -dosisverlaging -vochtbeperking
bij hyponatriëmie geef je een vochtbeperking
37
Wat behoort niet tot de mogelijkheden om achter 's/' op een recept te staan? -kuur afmaken -dosis -geen voertuig besturen -tijdstip inname
Er kan geen dosis achter s/ staan. Dosis staat bij R/
38
persoon gebruikt net azitromycine en daar bij simvastatin, hydrochlorothiazide, en nu 2 dagen ibuprofen. Welk geneesmiddel is het meest verdacht voor anafylaxie?
Ibuprofen het meest verdacht. andere oorzaken: voedsel (noten, schelpdier), insectenbeten(wesp) en geneesmiddelen (AB, NSAIDs)
39
Wat is een type I reactie en wat is een type II reactie van geneesmiddelenmetabolisme? -hydrolyse -reductie -gluconidering -acetylering -oxidatie -sulfatering
Hydrolyse is een type-I reactie van het geneesmiddelenmetabolisme Acetylering, gluconidering is een type-II reactie van het geneesmiddelenmetabolisme
40
Is het verplicht om voor morfine een indicatie op het recept te melden?
nee niet verplicht voor morfine
41
Noem 3 middelen waarvoor verplicht indicatie moet worden vermeld.
Fluconazol (mycose) Methotrexaat (Reuma) Rifampicine (tuberculose, lepra)
42
categorie 2 m.b.t. beïnvloeding van rijgedrag staat gelijk aan een bloedalcoholpercentage van hoeveel promille?
0.5-0.8 promille
43
Wat valt binnen de WGBO mbt meditatievoorlichting? -kosten buiten eigen risico -invloed op reactievermogen -voorstel tijdstip inname -afwijking van eerste keus geneesmiddel
Invloed op reactievermogen valt binnen de WGBO.
44
Nortriptyline is een: -TCA -SSRI
Nortriptyline is een TCA met ritmestoornissen als belangrijke bijwerking. Een TCA geeft tevens bij patient met diarree of hypertensie verhoogde kans op orthostase.
45
Tot welke groep geneesmiddelen hoort nifedipine? -Calcium antagonisten -Lisdiuretica -AT2-antagonisten -Betablokkers
nifedipine is een cacliumantagonist
46
Moet je bij morfine recept de indicatie verplicht vermelden?
nee bij morfine recept is geen verplichting voor melding indicatie.
47
Wat moet worden toegediend bij een ernstige overdosering acetylsalicylzuur? -protamine -vitamine K en vierfactoren concentraat -trombocyten transfusie -actieve kool
Bij acetylsalicylzuur overdosering moet een trombocytentransfusie worden gegeven.
48
Voor lormetazepam moet je verplicht indicatie op recept melden: juist of onjuist?
Onjuist voor lormetazepam is dit niet nodig.
49
Op welke receptor grijpen benzodiazepines aan? -µ-receptor -κ-receptor -Ω-receptor
Benzodiazepine-agonisten hebben een dempende werking doordat ze de werking van neurotransmitter gamma-aminoboterzuur(GABA) versterken via de GABAa receptor (=Ω-receptor)
50
Indicaties voor TCA
Neuropatische pijn en depressie
51
Is codeïne een pro drug
Codeïne is een prodrug die de mu-opioïdereceptor slechts zwak bindt. De pijnstillende eigenschappen zijn afhankelijk van de omzetting ervan in morfine, dat zich met een 200 maal grotere affiniteit aan de mu-opioïdereceptor bindt dan codeïne.
52
Welke van de volgende middelen is krachtige CYP3A4 remmer? -contrimoxazol -claritromycine -doxycycline -amoxicilline
Claritromycine
53
Spironolacton is een: Lisdiureticum Ace remmer Kaliumsparend diureticum
Kaliumsparend diureticum -> aldosteronantagonist
54
Welk middel valt onder biguaniden: Metformine Insuline glargine Glimepride Tolbutamide
Metformine
55
Prostaglandines zorgen voor … van de afferente nierartriolen. -Constrictie -Dilatatie
Dilatatie van afferente nierartriolen.
56
Bij wat voor aandoening is de kans op hyperkaliëmie bij kaliumsparende diuretica als bijwerking NIET vergroot? -diabetes mellitus -diarree -hartfalen -ouderen -nierfalen
Risico op hyperkaliëmie als bijwerking is verhoogd bij diabetes mellitus, hartfalen, ouderen en nierfalen bij kaliumsparende diuretica. En niet bij diarree
57
Welke medische voorgeschiedenis is een contraïndicatie ten aanzien van het voorschrijven van een NSAID? -jicht -hartfalen -reumatoide artritis -copd
Toepassing van COX-2-selectieve middelen en diclofenac geeft meer kans op cardiovasculaire bijwerkingen.
58
Bij gelijktijdig gebruik van NSAID's en welke groep geneesmiddelen geeft GEEN verhoogd risico op gastro-intestinale bijwerkingen? -coumarines -raas remmers -ssri's -steroiden
Raas remmers
59
Contra indicatie gebruik oxazepam
Ernstige lever insufficiëntie
60
Lasix is een vorm van ...
furosemide
61
Bij welke comorbiditeit is een ACE-remmer eerste keus als antihypertensivum? -diabetische nefropathie -boezemfibrileren -COPD -Jicht
Bij diabetische nefropathie (microalbiminurie) omdat de druk in glomerulus door ace remmer wordt verlaagd.
62
Wat is het antidotum voor paracetamol?
acetylcysteine
63
Aspart is een kortwerkend of snelwerkende insuline?
aspart is een snelwerkende insuline.
64
Welke regel geldt voor een opiaatrecept en niet voor normaal recept?
maximaal een geneesmiddel per recept
65
het first-pass effect vindt plaats door enzymen in:
de lever en de darmen
66
Bij gelijktijdig gebruik van NSAIDs en RAAS-remmers is er kans op: -hypokaliëmie -hyperkaliëmie
hyperkaliëmie
67
eerste keus behandeling van cystitis met weefselinvasie bij gezonde man?
ciprofloxacine
68
eerste keus behandeling hypertensie bij patient jonger dan 50 jaar?
ACE-remmer
69
atriumfibrilleren is een indicatie voor een:
gebruik bètablokkers of ca antagonisten ( verapamil, diltiazem) als eerste keus om de hartfrequentie te reguleren bij af patiënten met EF groter dan 40%. Onder de 40% gebruik je bètablokker of digoxine(glycoside).
70
glimeperide/tolbutamide wordt gebruikt bij: -DM I -DM II -allebei
Glimeperide is een langwerkende SU derivaat dat afgifte van insuline stimuleert en werkzaam is bij DM type II
71
OCD is indicatie voor -Amitryptiline (TCA) -Fluoxetine (SSRI)
SSRI's (fluoxetine) werken ook anxiolitisch
72
Chinolonen remmen de ... van bacteriën: -aanmaak essentiële metabolieten -nucleinzuur replicatie/transcriptie -eiwitsynthese -celwandsynthese
chinolonen remmen de nucleinzuur replicatie/transcriptie
73
welke vorm amnesie kan optreden bij benzodiazepinen? -retrograde amnesie -anterograde amnesia
anterograde amnesie (geen nieuwe herinneringen)
74
De /s bij recept staat voor:
Signa
75
Humuline nph is een
Middellang werkende insuline
76
Welke bacteriën worden voornamelijk behandeld met claritromycine?
Claritromycine is effectief tegen gram-positieve bacteriën en sommige intracellulaire pathogenen zoals Legionella
77
juist of onjuist: NAPQI is een hepatotoxisch metaboliet welke gevormd wordt bij paracetamolgebruik.
Juist
78
Zorgt geneesmiddelenmetabolisme voor een toename of afname van de wateroplosbaarheid van geneesmiddelen?
Toename
79