antihypertensiva Flashcards
(12 cards)
1
Q
keuze diuretica AHT
A
- 1e keuze: thiaziden
- lisdiuretica: GFR<30ml/min | HF & levercirrose | ernstige hypertensie
2
Q
indicatie bètaR blokkers AHT
A
+ MI / acuut HF / ischemisch hartlijden
3
Q
indicaties ACE-I
A
- AHT
- linkerV dysfunctie
- acuut MI
- DM
- nierlijden
- pril
4
Q
bijwerkingen ACE-I
A
- kuchhoest
- angio-oedeem
- hyperK
- ernstige hypotensie
- acuut nierfalen
- smaakverandering
- proteinurie
5
Q
ARBs of sartanen
A
wnr kuchhoest te fel is bij ACE-I
- sartan
6
Q
CCB
A
- verapemil
- diltiazem
- nifidipine
7
Q
indicaties CCB
A
- diltiazem & verapemil: angor, hypertensie, supraV tachycardie, VK-fluttur & -fibrillatie (++ verapemil ook voor post-MI)
- nifidipine: angor & hypertensie
8
Q
bijwerkingen CCB
A
- alle 3: oedeem OL & hypotensie
- verapemil & diltiazem: myocarddepressie & bradycardie
- verapemil: obstipatie & HF
- nifidipine: reflextachycardie, flushing & duizeligheid
9
Q
indicaties nitroprusside
A
acuut HF & hypertensieve urgenties
alleen onder continue invasieve BD monitoring
10
Q
bijwerkingen nitro-prusside
A
- hypotensie
- toxiciteit (door accumulatie cyanide)
11
Q
centraal werkende AHT
A
- clonidine
- alfa-methyl-DOPA
- reserpine
12
Q
indicaties alfa1-blokkers
A
- feochromocytoom
- hypertensieve urgenties
- BPH
