Antistolling en cardiovasculaire middelen Flashcards
(172 cards)
3 fases bloedstolling
De bloedstolling bestaat achtereenvolgens uit:
1. Het proces van primaire hemostase
2. De vorming van een bloedstolsel
3. Het opruimen van een bloedstolsel, de fibrinolyse
Primaire hemostase =
De primaire hemostase bestaat uit
- interactie tussen bloedplaatjes en de (beschadigde) vaatwand (adhesie)
- klontering van bloedplaatjes aan elkaar (aggregatie) en activatie van bloedplaatjes
Na adhesie van bloedplaatjes aan collageen in de vaatwand (via von Willebrand- factor) treedt activatie van de bloedplaatjes op. Geactiveerde bloedplaatjes storten stollingsbevorderende factoren uit (o.a. tromboxaan A2, ADP en serotonine) die andere bloedplaatjes kunnen activeren. Ook komt de glycoproteïne IIb/IIIa-receptor aan de oppervlakte: deze receptor kan door binding van fibrinogeen aggregatie met andere bloedplaatjes tot stand brengen.
Secundaire hemostase =
De volgende fase van de bloedstolling is de vorming van het fibrinestolsel. Fibrinevorming begint als tissue factor (TF, tromboplastine), dat normaal onder de oppervlakte van het endotheel ligt, in aanraking komt met het bloed. Door binding en activatie van stollingsfactoren wordt uiteindelijk fibrinogeen omgezet in fibrine. Vrijwel alle stollingsfactoren worden in de lever geproduceerd en bij de synthese van enkele van deze factoren (II, VII, IX en X) is vitamine K noodzakelijk.
Fibrinolyse =
Het fibrinolytische systeem zorgt voor het weer verwijderen van bloedstolsels als de normale integriteit van de weefsels is hersteld. Activatie van plasminogeen tot plasmine vindt plaats door plasminogeenactivatoren. Plasmine is in staat om het onoplosbare fibrine om te zetten in oplosbare fibrineafbraakproducten.
Pathologische trombose ontstaat op basis van een van de volgende factoren of een combinatie daarvan, zoals die door de Duitse patholoog Virchow werden genoemd (trias van Virchow):
• Een verhoogde stolbaarheid van het bloed
• Een vertraagde bloedstroom
• Een beschadiging van de vaatwand
Antitrombotica kunnen op grond van werkingsmechanisme worden onderverdeeld in (3)
- direct werkende (heparinegroep) anticoagulantia
- indirect werkende (vitamine K-antagonisten) anticoagulantia
- trombocytenaggregatieremmers
Waardoor ontstaat arteriele trombose?
Behandeling?
Arteriële trombose ontstaat door een functionele onderbreking van de endotheellaag. De witte trombi bestaan vooral uit trombocyten met weinig fibrine en weinig erytrocyten. Voorbeelden van arteriële trombose zijn een herseninfarct of een hartinfarct.
Trombocytenaggregatieremmers: Acetylsalicylzuur, Clopidogrel (Plavix), Dipyridamol (Persantin)
Waardoor ontstaat veneuze trombose?
Behandeling?
Veneuze trombose wordt meestal veroorzaakt door circulatoire stase, waardoor een hypercoagulabele status ontstaat. De rode trombi bestaan vooral uit erytrocyten en fibrine en relatief weinig trombocyten. Voorbeelden van veneuze trombose zijn diep veneuze trombose (DVT) of een longembolie.
Coumarinederivaten (vitamine K-antagonisten): Acenocoumarol (Sintrom), Fenprocoumon (Marcoumar)
Heparines: Heparine i.v., low dose LMWH, high dose LMWH
Directe Orale Anticoagulantia: dabigatran, apixaban, edoxaban, rivaroxaban
Werking acetylsalicylzuur
Werking clopidogrel
Hoe lang werken deze medicijnen?
Acetylsalicylzuur remt het enzym cyclo-oxygenase, waardoor de vorming van tromboxaan A2 afneemt. Dit leidt tot een remming van de primaire hemostase.
Clopidogrel is gericht tegen de ADP-receptor op trombocyten.
Beide middelen remmen irreversibel de trombocytenfunctie, waardoor het effect van deze middelen ongeveer één week aanhoudt. De duur van het effect komt overeen met de snelheid waarmee de bloedplaatjes worden vernieuwd (ca. 10 dagen).
Bij de activering van trombocyten komen onder andere (3) vrij.
Bij de activering van trombocyten komen onder andere serotonine, ADP en tromboxaan A2 vrij.
Tromboxaan A2 werkt bij beschadigd endotheel vasoconstrictief en stimuleert de trombocytenaggregatie.
Werking acetylsalicylzuur
De trombocytenaggretieremmende werking van acetylsalicylzuur is gerelateerd aan de remming van de vorming van het prostaglandine tromboxaan A2 in de trombocyt door irreversibele remming van het hiervoor benodigde cyclo-oxygenase. Het effect van acetylsalicylzuur op de kernloze bloedplaatjes is gelijk aan de levensduur van de trombocyt (ca. 10 dagen).
Werking clopidogrel
Clopidogrel remt de plaatjesaggregatie door specifieke, irreversibele blokkade van de adenosinedifosfaat (ADP)receptor van het bloedplaatje. Daarmee wordt de ADP-afhankelijke activering van het GPIIb/IIIa-complex irreversibel geremd. De snelheid van het herstel van een normale bloedplaatjesfunctie komt overeen met de snelheid waarmee bloedplaatjes worden vernieuwd (10 dagen).
Werking ticagrelor
Ticagrelor blokkeert selectief en reversibel de P2Y12-receptor, waardoor ADP-gefaciliteerde P2Y12-afhankelijke plaatjesactivatie en –aggregatie wordt voorkomen. De t1/2 van ticagrelor is 7 uur en van de actieve metaboliet ongeveer 8-12 uur. De werkingsduur is daardoor kort.
Werking dipyridamol
Dipyridamol heeft een reversibele plaatjesaggregatieremmende werking. De t1/2 is 12 uur. De werkingsduur is daardoor kort.
Acetylsalicylzuur is geïndiceerd voor … en als tweede keus bij ….
Clopidogrel is geïndiceerd na ….
Ticagrelor is geïndiceerd in combinatie met … bij …. De duur van de behandeling van ticagrelor is meestal …
Acetylsalicylzuur is geïndiceerd voor primaire en secundaire preventie bij arterieel vaatlijden, zoals myocardinfarct, angina pectoris en post CABG, en als tweede keus na TIA of CVA en bij perifeer arterieel vaatlijden.
Clopidogrel is geïndiceerd na stentplaatsing, acuut coronair syndroom, perifeer vaatlijden en na een TIA of CVA.
Ticagrelor is geïndiceerd in combinatie met acetylsalicylzuur bij het acuut coronair syndroom (al dan niet met stenting). De duur van de behandeling van ticagrelor is meestal 12 maanden, acetylsalicylzuur wordt levenslang gegeven.
Indicaties acetylsalicylzuur (cardio: 80mg 1dd)
(6)
• Secundaire preventie van myocardinfarct
• Behandeling van acuut coronair syndroom
• Preventie van cardiovasculaire morbiditeit bij stabiele angina pectoris
• Preventie van graft-occlusie na aorta-coronaire bypass
• Secundaire preventie na TIA en niet-invaliderend herseninfarct, mits intracerebrale
bloedingen uitgesloten zijn (in combinatie met dipyridamol, tweede keus)
• Na implantatie van coronaire stents in combinatie met clopidogrel of ticagrelor
Indicaties clopidogrel (75mg 1dd)
(4)
• Secundaire preventie na TIA of CVA (eerste keus)
• Perifeer arterieel vaatlijden (eerste keus)
• Acuut coronair syndroom, myocard infarct
• Na implantatie van coronaire stents in combinatie met acetylsalicylzuur
Indicatie ticagrelor (90mg 2dd)
• Acuut coronair syndroom (al dan niet met stenting)
Indicatie dipyridamol (200mg 2dd1)
• Secundaire preventie na TIA of een niet-invaliderend herseninfarct in combinatie met acetylsalicylzuur (tweede keus)
Interactie met acetylsalicylzuur i.c.m. (3) kan zorgen voor bloeding.
Corticosteroiden
NSAID’s
SSRI’s
TAR’s:
De belangrijkste bijwerking is …
het verhoogde risico op bloedingen
OK en acetylsalicylzuur?
Patiënten die acetylsalicylzuur gebruiken kunnen in principe continueren met de medicatie als dit gaat om electieve operaties, wanneer het te verwachten bloedverlies klein is én wanneer een eventuele bloeding goed bereikbaar is om te stelpen. Bij sommige invasieve ingrepen kan een kleine bloeding ernstige gevolgen hebben of kan er geen hemostase à vue worden verkregen. In die gevallen verdient het dus aanbeveling het gebruik ten minste vijf dagen voor de ingreep te staken. Voorbeelden hiervan zijn: neurochirurgische ingrepen, operaties in het KNO-gebied (bijvoorbeeld operaties in het middenoor) en lever- of nierbiopten. In andere specifieke situaties (zoals eerdere bloedingsproblemen) kan bij individuele patiënten met een verwacht hoog bloedingsrisico en een laag tromboserisico ook gekozen worden om de acetylsalicylzuur vijf dagen voor de ingreep te staken.
Hoe te handelen bij een bloeding onder TAR
- Couperen in niet-acute situaties
- Subacute situaties
- Acute situaties
Couperen in niet-acute situaties:
Een aantal dagen voor de ingreep moet gestopt worden met de medicatie:
• Acetylsalicylzuur/clopidogrel: 5 dagen van tevoren stoppen.
• Dipyridamol: 1 dag van tevoren stoppen.
• Daags na de ingreep wordt de medicatie weer gestart.
Subacute situaties:
Bij een niet-electieve operatie, waarbij lokale hemostase mogelijk is, verdient het de voorkeur om 3 dagen met de ingreep te wachten.
Acute situaties
Wanneer wachten niet mogelijk is, kan bij de inleiding desmopressine (DDAVP) worden toegediend. De meeste operaties kunnen echter onder acetylsalicylzuur worden uitgevoerd. DDAVP verbetert de adhesie van bloedplaatjes aan het endotheel en verkort daarmee de bloedingstijd. Indien de ingreep niet kan worden uitgesteld, dient perioperatief een trombocytentransfusie te worden gegeven. Trombocyten kunnen vanaf 40 minuten na toediening van acetylsalicylzuur gegeven worden en vanaf 12 uur na toediening van clopidogrel. Bij het gebruik van dipyridamol is het geven van trombocyten niet zinvol, omdat de trombocyten zolang dit middel in het bloed zit niet goed werken.
Coumarinederivaten, zoals acenocoumarol en fenprocoumon, zijn …. Vier belangrijke stollingsfactoren (factor …) zijn afhankelijk van ….
Coumarinederivaten, zoals acenocoumarol en fenprocoumon, zijn vitamine K- antagonisten. Vier belangrijke stollingsfactoren (factor II, VII, IX en X) zijn afhankelijk van vitamine K.