Geneesmiddelenallergie, wet- en regelgeving, goed geneesmiddelengebruik Flashcards
(61 cards)
Geneesmiddelenreacties, waarbij het geneesmiddel acuut gestopt moet worden, zijn: (3)
A. Anafylaxie (immunologisch/ niet-immunologisch)
B. Trombocytopenie/ hemolytische anemie
C. Ernstige huidreacties (Severe Cutaneous Adverse Reactions (SCAR))
— C.1. Stevens Johnson Syndroom (SJS)
— C.2. Toxische Epidermale Necrolyse (TEN)
Bij anafylaxie is er sprake van een acute en ernstige gegeneraliseerde reactie. Dit wordt meestal veroorzaakt door ….
Een acute (IgE gemedieerde) allergische reactie op voedsel, geneesmiddelen of insectengif.
Zowel allergische als niet-allergische mechanismen kunnen hieraan ten grondslag liggen. De symptomen kunnen variëren van mild, zoals jeuk, urticaria, angio-oedeem en erytheem tot ernstig met levensbedreigende anafylactische shock .
Niet-immunologisch gemedieerde mestcelactivatie geeft hetzelfde klinisch beeld als IgE-afhankelijke mestcelactivatie en kan onder andere worden geïnduceerd door (3)
aspirine, NSAID’s en opiaten
(3) zijn het meest frequent verantwoordelijk voor het ontstaan van een anafylactische/anafylactoïde reactie.
β-lactam-antibiotica, NSAID’s en spierverslappers zoals bij anesthesie worden gegeven
(3) zijn de meest voorkomende risicofactoren voor het ontstaan van een anafylactische/anafylactoïde reactie.
Frequente blootstelling, immuun activatie (chronische virale infecties) en astma/atopie (heftiger beloop)
Indien er sprake is van een ernstige anafylactische/anafylactoïde reactie (circulatoire problemen, bronchospasme, luchtwegproblemen door oedeem in de epiglottis regio) wordt … toegediend. Bij een milde reactie worden slechts … en … gegeven
Indien er sprake is van een ernstige anafylactische/anafylactoïde reactie (circulatoire problemen, bronchospasme, luchtwegproblemen door oedeem in de epiglottis regio) wordt adrenaline toegediend. Bij een milde reactie worden slechts antihistaminica en corticosteroïden gegeven.
4 stappen bij anafylactische/anafylactoide reactie (wat betreft de behandeling behoort tot en met stap 2 tot de eindtermen)
Stap 1
STOPPEN verdacht geneesmiddel vervangen door chemisch niet verwant geneesmiddel.
Stap 2
a) Adrenaline 0.5 i.m.
b) Clemastine (Tavegil) 2mg i.v.
c) Dexamethason 8mg i.v.
d) Bij (verdenking) bronchospasmen salbutamol 5mg vernevelen
Stap 3
Nogmaals adrenaline 0.5mg i.m.
Bij hypotensie: fluid challenge 500 ml NaCl 0,9% in 15minuten, herhaal zo nodig
Stap 4
• Vervolgbehandeling MC/IC
• Bij gebruik bèta-blokker: overweeg toediening glucagon 1mg iv in 5 minuten gevolgd door 5-15 microg/min i.v.
• Start adrenaline perfusor 1 microg/min iv en titreer tot hemodynamisch stabiel (max 15 microg/min)
Behandeling anafylactische reactie met belemmerde luchtweg (staat wel in reader, maar in blauwe vakje staat “de behandeling van anafylaxie met belemmerde luchtweg behoort niet tot de eindtermen”)
Behandel een anafylactische reactie met belemmerde luchtweg door acuut angio-oedeem van tong of larynx als volgt: start C1-esterase remmer (Cinryze 1000IE i.v.) of bradykinine receptor-2 antagonist icatibant (Fyrazir 30 mg s.c., indien niet beschikbaar kan FFP (2 EH) gegeven worden).
Anafylactische reactie vs anafylactoide reactie
Anafylactische reactie
Anafylactische reacties ontstaan pas nadat .. is opgetreden. De reacties worden bij een eerste blootstelling pas manifest … dagen na start van het geneesmiddel. Bij herhaalde blootstelling kan een allergische reactie manifest worden binnen … (type I, IgE- gemedieerde reactie) of na … (type IV, T-lymfocyt gemedieerde reactie).
Anafylactoïde reactie
Anafylactoïde reacties lijken op … reacties, maar worden niet veroorzaakt door specifieke herkenning van een antigeen door cellen van het immuunsysteem. … kunnen via interactie met de mestcelmembraan histamine vrijmaken uit mestcellen. … veroorzaken waarschijnlijk een reactie door inductie van een overwicht aan leukotriënen over de prostaglandinen. Deze reacties zijn dosisafhankelijk en kunnen optreden bij de eerste toediening.
Anafylactische reactie
Anafylactische reacties ontstaan pas nadat sensibilisatie is opgetreden. De reacties worden bij een eerste blootstelling pas manifest 7-21 dagen na start van het geneesmiddel. Bij herhaalde blootstelling kan een allergische reactie manifest worden binnen enkele minuten (type I, IgE- gemedieerde reactie) of na enkele dagen (type IV, T-lymfocyt gemedieerde reactie).
Anafylactoïde reactie
Anafylactoïde reacties lijken op IgE-gemedieerde reacties, maar worden niet veroorzaakt door specifieke herkenning van een antigeen door cellen van het immuunsysteem. Opiaten kunnen via interactie met de mestcelmembraan histamine vrijmaken uit mestcellen. Acetylsalicylzuur en andere NSAID’s veroorzaken waarschijnlijk een reactie door inductie van een overwicht aan leukotriënen over de prostaglandinen. Deze reacties zijn dosisafhankelijk en kunnen optreden bij de eerste toediening.
Symptomen bij anafylaxie graad 1 t/m 4
Graad 1 (3)
Graad 2 (+2)
Graad 3 (+4)
Graad 4 (+6)
Graad 1: Jeuk, erytheem en urticaria
Graad 2: + Gegeneraliseerd oedeem en gastro-intestinale klachten: nausea, buikkrampen en diarree.
Graad 3: + stridor, dysfagie, heesheid en dyspnoe. In ernstiger situaties ontstaat dyspnoe door oedeemvorming in de bovenste luchtwegen of bronchoconstrictie. Heesheid en stridor duiden op obstructie ter hoogte van de larynx. Naast symptomen van dyspnoe en piepende ademhaling ervaart de patiënt dikwijls een drukkend gevoel op de borst.
Graad 4: + cyanose, hypotensie, collaps, bewusteloosheid, incontinentie en ernstige hartritmestoornis. Deze circulatoire complicaties zijn levensbedreigend. Door diffuse bloedvatverwijding, verlies van plasma en hartritmestoornissen kan in korte tijd een cardiovasculaire collaps ontstaan.
(2) zijn de het meest frequent verantwoordelijk voor het ontstaan van een trombocytopenie/hemolytische anemie.
Heparines en β-lactam-antibiotica
(3) zijn de meest voorkomende risicofactoren voor het ontstaan van een trombocytopenie/hemolytische anemie.
Frequente blootstelling, immuun activatie (chronische virale infecties) en astma/atopie (heftiger beloop)
Behandeling trombocytopenie/hemolytisce anemie (2 stappen)
Stap 1
STOPPEN verdacht geneesmiddel/ vervangen door chemisch niet verwant geneesmiddel
Stap 2
(trombocyten) transfusie
Wat is HIT?
De door heparine geïnduceerde trombopenie (HIT) is een relatief weinig voorkomende, maar wel gevreesde complicatie van heparine. Hierbij ontstaat bij een met heparine behandelde patiënt een antistof tegen het complex van heparine en de in bloedplaatjes voorkomende plaatjesfactor-4. Binding van deze antistof aan het bloedplaatje leidt tot krachtige plaatjesactivatie, hetgeen leidt tot verbruik van trombocyten (met als gevolg trombocytopenie) en in veel gevallen ernstige arteriële of veneuze trombose.
HIT: Omdat deze trombose voorkomt bij patiënten die reeds met heparine worden behandeld, spreekt men van …
paradoxale trombose
Er worden twee typen HIT onderscheiden. Type I is een … trombocytopenie, terwijl type II de … vorm betreft
Type I is een niet immuungemedieerde trombocytopenie, terwijl type II de immuungemedieerde vorm betreft
HIT treedt meestal op bij gebruik van …, maar kan ook optreden bij gebruik van … (minder frequent)
HIT treedt meestal op bij gebruik van ongefractioneerde heparine, maar kan ook optreden bij gebruik van LMWH (minder frequent)
Hoewel HIT bij minder dan 1% van de met heparine behandelde patiënten voorkomt, is het toch geïndiceerd bij heparinebehandeling … te controleren.
wekelijks het trombocytengetal
Bij HIT type II moet de toediening van heparine …
onmiddellijk worden gestaakt
HIT type 1 vs HIT type 2: ontstaan?
Type I: 1-4 dagen na start heparine
Type II: 5-10 dagen na start heparine
HIT type 1 vs HIT type 2: trombocyten aantal?
Type I: zakken meestal tot 100x10^9/l
Type II: lager dan bij type I, zakken meestal tot 30-55x10^9/l
HIT type 1 vs HIT type 2: antilichamen?
Type I: geen anti-HEP/PF4 antilichamen
Type II: wel anti-HEP/PF4 antilichamen
HIT type 1 vs HIT type 2: trombose / bloedingscomplicaties?
Type I: geen trombose, geen bloedingscomplicaties
Type II: 30% trombose, zelden bloedingscomplicaties
HIT type 1 vs HIT type 2: wat te doen met de heparine?
Type I: continueren
Type II: staken