Armoede en ongelijkheid Flashcards
(56 cards)
De hoogte van de leeflonen in België is afhankelijk van de gezinstoestand waarin iemand zit. Welke drie categorieën worden onderscheiden?
Situatie 1: Samenwonende
Dit is van toepassing als je samenwoont met een andere meerderjarige persoon. Het is hier niet van belang of je met deze persoon al dan niet een relatie hebt. Je woont met iemand samen als je onder hetzelfde dak woont en een gemeenschappelijk huishouden regelt.
Situatie 2: Alleenstaande - Dit is van toepassing als je alleen woont.
Situatie 3: Samenwonende met gezinslast
Dit is van toepassing als je samenwoont met een minderjarig kind dat je ten laste hebt. Als je ook een partner hebt, geldt dit bedrag voor jullie beiden. Je partner moet ook voldoen aan de voorwaarden die ook voor jou van toepassing zijn.
Armoede, Europese definitie: Brede definitie armoede
Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan, in die mate dat men geen leven kan leiden dat voldoet aan de menselijke waardigheid. Hierdoor ontstaat een kloof met de rest van de samenleving. Deze kloof, die in de samenleving wordt ge(re)produceert, kan men niet op eigen kracht overbruggen.
Armoede, academische definitie: Het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding gebruikt volgende definitie voor armoede:
We beschouwen armoede als een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan.
Het scheidt mensen in armoede van de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving. Tussen het leven van mensen in armoede en mensen zonder armoede-ervaring bestaat er dus een moeilijk overbrugbare kloof, die zich manifesteert op verschillende vlakken: structurele participatie, vaardigheden, kennis, gevoel en krachten van de mensen.
Armoede definitie samengevat:
We destilleren uit verschillende definities van armoede het volgende: Armoede is een relatief, gradueel en meerdimensionaal begrip en bijgevolg moeilijk te omschrijven.
a) Relatief: het is een begrip die je plaatst tegenover een ander (wat kan een ander en wat kan ik niet). Bv.: We noemen een gezin arm in vergelijking met de gemiddelde levensstandaard.
b) Gradueel: Hier speelt de tijdsdimensie. Arm zijn gedurende een korte periode is minder erg dan arm zijn gedurende een langere periode. Helaas blijkt dat mensen vaak gradueel dieper in armoede geraken, met andere woorden armoede betekent een soort van negatieve spiraal waar moeilijk aan te ontkomen is.
c) Meerdimensionaal: “Armoede kent vele gezichten”. Het gaat om meer dan enkel financiële armoede, maar ook om sociaal-relationele armoede (een schrijnend gebrek aan contact), cognitieve armoede (gebrek aan kennis en mogelijkheden om te leren), fysiek-lichamelijke armoede (gebrek aan mogelijkheden om zich lichamelijk te verzorgen), ….
AROPE
At Risk Of Poverty And social Exclusion
De mensen die zich in minstens één van de volgende drie situaties bevinden:
a) monetaire armoede;
b) lage werkintensiteit
c) ernstige materiële en sociale deprivatie
AROP
= financiële armoede
At Risk Of Poverty
Percentage van de bevolking met een inkomen lager dan de armoededrempel
LWI
(Zeer) lage Werk Intensiteit
Situatie waarbij de gezinsleden op beroepsactieve leeftijd minder dan 20% van hun totale potentieel werkten gedurende de voorgaande twaalf maanden
SMSD
ernstige (severe) materiele en sociale deprivatie
Severe Material and Social Deprivation = ernstige materiële en sociale deprivatie. Het zich niet kunnen veroorloven van 7 van de 13 elementen van een gewoon dagdagelijks leven
- materiele en sociale armoede
- mensen die onvoldoende financiële draagkracht hebben voor het aanschaffen van goederen, diensten of activiteiten die worden gezien als noodzakelijk of wenselijk voor een aanvaardbare levensstandaard.
Bv.: verjaardagsfeestje organiseren, wasmachine aankopen
Materiële deprivatie
Situatie die het onvermogen uitdrukt om zich sommige items te veroorloven die door de meeste mensen worden beschouwd als wenselijk of zelfs noodzakelijk om adequaat te leven.
Armoededrempel of armoedenorm
= onvoldoende inkomen
Kan op twee manieren:
- Absolute armoedenorm
- Relatieve Europese armoedenorm
Armoedekloof
Het verschil tussen de armoededrempel en het mediaan beschikbaar huishoudinkomen van de personen levend in armoede, uitgedrukt als een percentage van de armoededrempel.
Absolute armoedenorm
Minimum inkomensniveau nodig om te kunnen voorzien in levensnoodzakelijke behoeften
- Dit betreft een vast bedrag (minimuminkomen of inkomensvloer).
- Alle gezinnen met een inkomen lager dan dit minimuminkomen worden aanzien als levend in armoede.
Relatieve armoedenorm
= Armoedegrens bepaald als 60% van het mediaan equivalent gezinsinkomen.
Het mediaaninkomen is het inkomen dat in het midden van de verdeling ligt, als men alle inkomens rangschikt van laag naar hoog. Men houdt rekening met de mediaan van het equivalent inkomen, wat wil zeggen dat men - met het oog op vergelijkbaarheid van inkomens over gezinnen heen - het inkomen aanpast rekening houdend met de gezinssamenstelling.
Op basis van de BE-SILC-2024 (inkomens 2023) ligt de mediaan op 30.392 EUR. De armoededrempel is 60% hiervan, wat neerkomt op 18.235 EUR of dus 1519,58 EUR/maand. Dit is de armoededrempel voor een alleenstaande.
SILC
Statistics on Income and Living Conditions
jaarlijkse enquête bij gezinnen om armoede te bepalen
Waar zitten in België de grootste risicogroepen voor armoede?
- Volgens geslacht hebben vrouwen een groter risico op armoede
- Volgens leeftijd hebben personen tussen 50-64 jaar een grotere kans op armoede
- Volgens gezinssamenstelling hebben alleenstaande ouders, alleenstaande mannen 65+ en alleenstaande vrouwen 65+ een groter risico op armoede
- Volgens opleidingsniveau hebben personen die laag opgeleid zijn een grotere kans op armoede
Armoedediepte
= armoedekloof = RMG-index. Geeft procentueel weer hoeveel het mediaan inkomen van de mensen in armoede onder de armoededrempel ligt.
het verschil tussen de armoededrempel (60% van mediaan beschikbaar gezinsinkomen) en het mediaan beschikbaar huishoudinkomen van de groep personen onder de armoededrempel, uitgedrukt als een percentage van de armoededrempel
Hoe hoger het percentage, hoe lager het inkomen van personen met een inkomen onder de armoededrempel
Bv: een armoedekloof van bijvoorbeeld 15% betekent dus dat het mediaan equivalent beschikbaar inkomen van personen onder de armoededrempel 15% lager ligt dan de armoededrempel. Dat wil zeggen dat bij een armoededrempel van bijvoorbeeld 1500 EUR/maand en een armoedekloof van 15%, het mediaan equivalent beschikbaar inkomen voor mensen levend onder de armoedegrens 1275 EUR/maand is (15% lager dan 1500 EUR). Dat wil zeggen dat er dus nog de helft van de mensen onder de armoedegrens moet rondkomen met een inkomen dat lager is dan dit bedrag.
Oorzaken van armoede
- De personele inkomstenverdeling
- Het meten van de inkomstenverdeling
- De ongelijke verdeling van het vermogen
De Personele inkomensverdeling (familiale inkomstenverdeling
De verdeling van het totale inkomen van een land over de inwoners/ de gezinnen
Er wordt onderscheid gemaakt tussen:
- de primaire inkomstenverdeling
- de secundaire inkomstenverdeling
De Personele inkomensverdeling: Primaire inkomensverdeling
Verdeling van de inkomens over de gezinnen zoals die voortvloeit uit de vergoeding van productiefactoren, zonder rekening te houden met herverdelende effecten van de overheid.
groepen die geen primair inkomen hebben:
- een invalide
- een gepensioneerde
De Personele inkomensverdeling: Secundaire inkomensverdeling
De verdeling van de inkomens over de gezinnen na ingrijpen van de overheid in de primaire inkomensverdeling (d.m.v progressieve belastingen en sociale zekerheid)
Pen stoet
Deze stoet of parade stelt de bevolking voor als een optocht van een uur waarin elk gezin door 1 persoon wordt voorgesteld. De lengte van die persoon is evenredig met het beschikbaar inkomen. Zo krijgt men een beeld van de inkomens- of vermogensverdeling in een maatschappij.
Mensen met een laag inkomen staan vooraan in de stoet
De parade duurt hypothetisch een uur → op min. 34 komen ze aan de helft wat betekend dat meer dan de helft minder verdiend
In het begin stijgt het geleidelijk aan, maar aan het einde stijgt het disproportioneel veel
De 3 verschillende indicatoren die een maatstaf zijn voor de inkomensongelijkheid in een economie:
- Gini-coëfficiënt
- Palma-ratio
- Inkomenskwintielverhouding
Maatstaf voor de inkomensongelijkheid in een economie: Gini-coëfficiënt
Satatisch getal dat de mate van ongelijkheid (van inkomensverdeling) weergeeft. de waarde ervan ligt tussen 0 en 1 voor resp. volledig gelijke en volledig ongelijke inkomensverdeling
- Bij totaal gelijke inkomensverdeling is de waarde van Gini-coëfficiënt is 0
- Het geeft een waarde van 100% bij totale ongelijke inkomensverdeling
- Het Gini-coëfficiënt ligt altijd tussen de waarden 0 en1
- Hoe lager de gini-coëfficiënt ineen economie, hoe gelijker de inkomensverdeling in dat land
- Een Gini-coëfficiënt hoger dan 0,5 wijst al echt op een problematisch ongelijke verdeling van de inkomens