De arbeidsmarktwerking Flashcards
(39 cards)
Arbeidsmarkt
Het geheel van vraag naar en aanbod van de productiefactor arbeid. De vraag naar arbeid komt van bedrijven en overheid, het aanbod van arbeid komt van de gezinnen
Er kunnen twee onevenwichten op deze arbeidsmarkt zijn:
- De vraag kan groter zijn dan het aanbod: Dat wil zeggen dat de ondernemingen en de overheid meer jobs in te vullen hebben dan er werkwilligen en werkenden zijn van de zijde van de gezinnen. = een krapte op de arbeidsmarkt. Openstaande vacatures zullen dan moeilijk of niet ingevuld geraken.
- De vraag kan kleiner zijn dan het aanbod: Er zijn dan meer werkwilligen en werkenden van de zijde van de gezinnen, dan dat er werknemers gezocht worden door de bedrijven en de overheid. = werkloosheid.
Arbeidsmarktkrapte
Situatie op de arbeidsmarkt waarbij de vraag naar arbeid groter is dan het aanbod van arbeid. Vacatures raken hierdoor moeilijker ingevuld.
Wat zijn de drie indicatoren om de situatie op de arbeidsmarkt in kaart te brengen?
Die worden veelal tegelijkertijd gemonitord.
- De werkgelegenheidsgraad (of werkzaamheidsgraad)
- De activiteitsgraad
- De werkloosheidsgraad
Indicator om de situatie op de arbeidsmarkt in kaart te brengen? De werkgelegenheidsgraad (of werkzaamheidsgraad)
Dit is de verhouding van het aantal werkenden tot de bevolking op beroepsactieve leeftijd. → Met andere woorden deze indicator geeft aan hoeveel % van alle mensen tussen 15 en 64 jaar effectief aan het werk zijn.
Statbel houdt de data over de arbeidsmarkt bij. In het Vlaams Gewest bedroeg deze indicator 72,6 in het vierde kwartaal in 2024. Dat wil zeggen dat er op 1000 mensen die op beroepsactieve leeftijd zijn in Vlaanderen 726 mensen aan het werk waren.
Indicator om de situatie op de arbeidsmarkt in kaart te brengen? De activiteitsgraad
Dit is de verhouding van de beroepsbevolking op de bevolking op beroepsactieve leeftijd. → Het is dus een maat voor hoeveel mensen op beroepsactieve leeftijd zich effectief aanbieden op de arbeidsmarkt (als werkende of als werkzoekende).
In het Vlaams Gewest bedroeg deze indicator 75,5 in het vierde kwartaal in 2024. Dat wil zeggen dat er op 1000 mensen op beroepsactieve leeftijd 755 waren die zich hebben aangeboden op de arbeidsmarkt.
Indicator om de situatie op de arbeidsmarkt in kaart te brengen? De werkloosheidsgraad
Dit is de verhouding tussen het aantal werkzoekenden op de beroepsbevolking. → Met andere woorden, deze indicator geeft aan hoeveel % van de mensen die zich aanbieden op de arbeidsmarkt op zoek zijn naar werk.
In het Vlaams Gewest bedroeg deze indicator 3,8% in het vierde kwartaal van 2024. Dat wil zeggen dat er van 1000 mensen die willen werken, 38 werkzoekend zijn.
Welke zaken worden er nog gebruikt buiten de 3 indicatoren, om te meten hoe het met de arbeidsmarkt is gesteld?
De spanningsindicator (of spanningsratio): Geeft het aantal werkzoekenden zonder werk per openstaande vacature. Hoe lager deze indicator, hoe groter de krapte op de arbeidsmarkt.
De vacaturegraad: Geeft het aantal vacatures ten opzichte van het aantal jobs in een sector, organisatie, … (in %). Kortom, de vacaturegraad is het aantal vacatures gedeeld door het (aantal bezette arbeidsplaatsen + aantal vacatures).
Open werkloosheid
Administratief geregistreerde werklozen die voorkomen in statistieken over werkloosheid
Verdoken werkloosheid
Werkloosheid die niet uit statistieken blijkt. Het gaat om personen die wel willen werken, maar niet als werkzoekende ingeschreven zijn
Technische werkloosheid
Werkloosheid die het gevolg is van een uitzonderlijke gebeurtenis (brand, machinebreuk, corona, …). Eens de gebeurtenis over nemen medewerkers hun voormalige functie terug op
Conjuncturele werkloosheid
Werkloosheid die het gevolg is van een laagconjunctuur (lage bestedingen, lage productie)
Structurele werkloosheid
Werkloosheid die niet het gevolg is van schommelingen in de economie. De oorzaken van deze werkloosheid liggen vooral aan de wijze en plaats van de productie van goederen en diensten en aan culturele of demografische wijzigingen die het aanbod op de arbeidsmarkt beïnvloeden
Frictiewerkloosheid (frictionele werkloosheid)
Tijdelijke werkloosheid die het gevolg is van het niet direct vinden van een job nadat men zich op de markt aanbiedt (na het behalen van een diploma of bij het veranderen van werk). Het afstemmen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt heeft wat tijd nodig
Seizoenswerkloosheid
Tijdelijke werkloosheid die zich voordoet in sectoren waar de productieomvang seizoensgevoelig is
Laagconjunctuur
Periode waarin de bestedingen en productie relatief langzaam groeien of afnemen. Deze periode is vaak gekenmerkt door hogere werkloosheid en lagere inflatiedruk
Hoogconjunctuur
Periode waarin de bestedingen en productie sneller groeien dan de trend. Deze periode is vaak gekenmerkt door lagere werkloosheid en hogere inflatiedruk
Beroepsbevolking
Het deel van de totale bevolking in de leeftijd tussen de 15 en 65 jaar, dat een baan heeft of zoekt
Bevolking op beroepsactieve leeftijd
Het deel van de totale bevolking in de leeftijd tussen 15 tot en met 64 jaar
Werkgelegenheidsgraad
Verhouding van het aantal werkenden tot de bevolking op beroepsactieve leeftijd. Geeft aan hoeveel procent van de mensen tussen 15 en 64 jaar effectief aan het werk zijn
Statbel houdt de data over de arbeidsmarkt bij. In het Vlaams Gewest bedroeg deze indicator 72,6 in het vierde kwartaal in 2024. Dat wil zeggen dat er op 1000 mensen die op beroepsactieve leeftijd zijn in Vlaanderen 726 mensen aan het werk waren.
Werkloosheidsgraad
Verhouding van het aantal werkzoekenden tot de beroepsbevolking. Geeft aan hoeveel procent van de mensen die zich aanbieden op de arbeidsmarkt werkzoekend zijn
In het Vlaams Gewest bedroeg deze indicator 3,8% in het vierde kwartaal van 2024. Dat wil zeggen dat er van 1000 mensen die willen werken, 38 werkzoekend zijn.
Activiteitsgraad
Verhouding van de beroepsbevolking tot de bevolking op beroepsactieve leeftijd. Is een maat voor hoeveel mensen op beroepsactieve leeftijd zich effectief aanbieden op de arbeidsmarkt (als werkende of als werkzoekende).
In het Vlaams Gewest bedroeg deze indicator 75,5 in het vierde kwartaal in 2024. Dat wil zeggen dat er op 1000 mensen op beroepsactieve leeftijd 755 waren die zich hebben aangeboden op de arbeidsmarkt.
Spanningsratio
Maat voor de krapte op de arbeidsmarkt. Deze ratio geeft de verhouding tussen het aantal werkzoekenden zonder werk (in bemiddeling) en het aantal beschikbare vacatures.
Vacaturegraad
Aantal openstaande vacatures ten opzichte van het totaal aantal arbeidsplaatsen in een economie, een sector, een organisatie. Hoe hoger de vacaturegraad, hoe meer vraag naar personeel.